Door een donkere tunnel naar het licht

Vorige week had ik het hier al even over Ship To Shore, het nieuwe album van zanger-gitarist Richard Thompson. Zijn 19e soloplaat inmiddels. Als mede-oprichter van Fairport Convention is Thompson (London, 1949) een van de grondleggers van de Britse folkrock. Op zijn naam staan klassiekers zoals The Dimming of the Day, Crazy Man Michael en 1952 Vincent Black Lightning, door Time Magazine opgenomen in de Top 100 van Engelstalige composities van 1923-2011. Toch is de Brit bekender bij zijn collega’s dan bij het grote publiek.

Thompson laat zich nauwelijks met andere singer-songwriters vergelijken. Zijn muziek vormt een unieke mix van (Britse) folk, rock-‘n-roll, country en jazz. Aan zijn stemgeluid, een beetje achter in de keel, moet je wennen. Zijn gitaarwerk is virtuoos en vaak vuig. Zijn teksten gaan altijd ergens over, niemendalletjes zitten er niet tussen.

Ik volg Thompson al meer dan 30 jaar, onder meer omdat hij zich nog steeds als songschrijver blijft ontwikkelen. Eerder schreef ik over hoe mooi hij kan zingen over verlies. En hij intrigeert mij. Zoals wel meer artiesten blijkt hij op het podium en in interviews heel anders te zijn dan je op basis van zijn liedjes zou verwachten. De man met de donkere teksten is in werkelijkheid bescheiden en humoristisch. Geweld is in zijn liedjes nooit ver weg, zelf is hij vegetariër en pacifistisch soefi-moslim. Mijn vermoeden is dat muziek voor hem de plek is waar hij zijn demonen te ruste kan leggen.

In weerwil van de albumtitel ervaar ik Ship To Shore, net als veel ander werk van Thompson, vooral als een boeiende treinrit door een tunnel. Vanuit de ondraaglijke lichtheid van de wereld trekt zijn muziek mij de lange duistere gang onder de grond in. Mijn ogen wennen langzaam aan de schemer, ik kan steeds meer dingen onderscheiden. Links en rechts openen zich vensters, een soort korte animatiefilms over onberekenbare (Singapore Sadie) dan wel onbeantwoorde liefdes (When I Give In), afgewisseld met opwekkender verhalen als het soulfulle Maybe.

Af en toe daalt de trein af naar nog diepere grondlagen, waar Thompson zijn oog richt op oorlogstrauma’s (The Fear Never Leaves You) en gevoelens van uitzichtloosheid (Freeze). En toch is de muziek niet deprimerend, dat is gek. Misschien komt het gewoon door het spelplezier dat de muziek ademt, de fabuleuze gitaarsolo’s, de fraaie tweestemmige zang. Maar waarschijnlijk is dat het komt door de compassie die de zanger toont voor de verschoppelingen, de mensen die zich alleen met de grootst mogelijke moeite weten te redden. Het uiteindelijke effect van de ondergrondse rit is dat je botten worden verwarmd in plaats van verkild.

Dat geldt zeker voor de slottrack, het opwekkende We Roll. Deze ultieme concert-afsluiter past in de lange traditie van liedjes over het muzikantenleven ‘on the road’. Vele artiesten waagden zich al aan dit waarschijnlijk meest autobiografische genre in de popmuziek. Zoals Jackson Browne (The Load-Out), Buddy Miller (A Showman’s Life) , Eliza Gilkyson (The Beauty Way) en Creedence Clearwater Revival (Lodi).

In Richard Thompsons weergave van het tour-leven richt hij zich rechtstreeks tot ons luisteraars: ‘We thank you all for your love down the years / Hope that we brought you some joy and some tears / It’s near the end now and the curtain’s coming down / And we’ll go rolling to another sleepy town.’ Het klinkt bijna als een afscheid. Laten we hopen dat het niet zo bedoeld is. Check him out.

Geef een reactie