Month: april 2023

Het mooiste kemphanen-liedje

Otis Redding & Carla Thomas

Een tijdje geleden zocht ik hier op Goeie Nummers naar het mooiste dialoogliedje, vooral omdat de dialoog zo’n zeldzaam verschijnsel is in een muzieksoort waarin monologen de boventoon voeren – eventueel aangevuld met het commentaar van koortjes. In die blog zag ik gek genoeg de voornaamste dialoogliedjes over het hoofd: duetten.

Country is een van de genres waarin duetten uitstekend gedijen. Denk aan Johnny & June Cash (Jackson, 1967), George Jones & Tammy Wynette (Cryin’ Time, 1976) en Tim McGraw & Faith Hill (Let’s Make Love, 2000). Opvallend is dat deze duo’s allemaal echtparen zijn, maar aan de andere kant ook niet, gezien het algehele conservatisme in Nashville.

Dat er in de buitenliederlijke realiteit niet per se romantische vonken tussen de twee zangpartners hoeven over te springen, bewijzen onder meer John Travolta & Olivia Newton John (You’re The One That I Want), Elton John & Kiki Dee (Don’t Go Breaking My Heart, 1976) en Bill Medley en Jennifer Warnes (I’ve Had) The Time Of My Life). Hoeft ook niet, er is muzikaal vuurwerk genoeg.

Wat dat betreft waren Brook Benton & Dinah Washington een paar apart. De twee konden elkaar naar verluidt niet luchten of zien, wat zelfs resulteerde in stekelige opmerkingen die op tape terechtkwamen. Het stond een fraai album (The Two of Us, 1960) niet in de weg. Luister bijvoorbeeld naar You Got What It Takes, inclusief de ad libs op het eind van het nummer.

Veel duetten draaien om de samenspraak van geliefden (in de praktijk: man en vrouw) en zijn romantisch van aard, op het zoete af. Denk aan Reunited (Peaches & Herb) of With You I’m Born Again (Billy Preston & Syreeta), twee dijken van hits van begin jaren 80. Misschien heeft mijn favoriete duet daarom juist een heel ander, veel pittiger en uitdagender karakter.

Tramp, in 1967 geschreven door bluesartiesten Lowell Fulson en Jimmy McCracklin, was in de VS een hit voor eerstgenoemde voordat het nummer werd opgepikt door de Stax-sterren Otis Redding en Carla Thomas. Het duo zette het op hun duetalbum King & Queen en catapulteerden het meteen de hitlijsten in.

Tramp bestaat uit een woordenwisseling tussen een vrouw met een groot standsbesef en haar nogal provinciaalse partner. Je ziet eruit als een zwerver, zegt ze, met je overall, je wilde haardos, je afgetrapte schoenen – doe daar wat aan. Zijn verweer: ik mag er dan niet al te chic uitzien, ik kan je beminnen zoals niemand anders.

De twee bekvechten zo nog een tijdje door, boven de lekkere vette groove van Stax-huisorkest Booker T. & the MG’s. Veel ontwikkeling zit er niet in. Zijn pleidooi valt bij haar niet in vruchtbare aarde; zij heeft haar zinnen gezet op een man die haar met luxe kan overladen.

Wat het nummer extra grappig maakt, is de manier waarop Thomas en Redding spelen met hun eigen imago. Carla Thomas was bekend als de goedgeklede zangeres van verfijnde soulliedjes, Otis Redding als de ruige, gepassioneerde zanger, afkomstig uit een eenvoudig milieu in Georgia, waarnaar in Tramp worden verwezen (‘You straight from the Georgia woods’).

Dit lied is niet, zoals veel andere duetten, een toppunt van romantiek. Er is niet eens een positieve afloop, de strijd tussen de twee kemphanen blijft onbeslist. Maar de man komt uiteindelijk als morele winnaar uit de bus, dat is duidelijk. In tegenstelling tot Carla is Otis trouw aan zijn afkomst, hij blijft steeds zichzelf. Dat is de moraal van Tramp: beter een authentieke armoedzaaier dan een onecht stadsmens. Een mooie les om het weekend mee in te gaan!

Waar blijft het grote klimaatalbum?

‘Welke muzikant schrijft eindelijk eens het eerste grote klimaatalbum?’ vraagt docent en muziekschrijver Daan Krahmer zich af in een opiniestuk in De Volkskrant van een paar weken geleden. Het engagement van de grote hedendaagse popartiesten beperkt zich in Krahmers ogen tot thema’s als racisme, kapitalisme en lhbtq+, terwijl er minstens zoveel behoefte is aan een serieus popmuzikaal statement over het belangrijke vraagstuk van de klimaatcrisis.

Verschillende Volkskrant-lezers reageerden op dit artikel door te wijzen op het bestaan van recente en oudere albums die wel degelijk doen waar Krahmer om vraagt. Bijvoorbeeld Western Justice van Jack Rieley & Machiel Botman (1974), A Flash Flood of Colour van Enter Shikari (2012), Bleeding Amazonia van Millennium Jazz Orchestra ft. Lilian Vieira en An hour before it’s dark van Marillion (beide uit 2022). Zelf zou ik aan het rijtje nog graag het even sombere als fraaie The Courage of Others (Midlake) toe willen voegen.

Maar hoe relevant deze aanvullingen ook zijn, Krahmer zal waarschijnlijk tegenwerpen dat dit allemaal relatief ‘kleine’, onbekende artiesten zijn. Waar hij om vraagt is een klimaatalbum waarmee een topartiest van nu geschiedenis gaat schrijven. Waar blijft dat album toch? lijkt hij zich wanhopig af te vragen. Ik kan een stuk met hem meevoelen, maar zijn vraag roept bij mij twee onderliggende vragen op die eerst een antwoord behoeven: waarom wordt er relatief zo weinig gezongen over zo’n groot en ingrijpend maatschappelijk onderwerp? En waarom zijn er wel veel ‘losse’ liedjes, maar nauwelijks albums over het klimaat?

De eerste vraagstuk moet met het onderwerp zelf te maken hebben. Verschillende activisten, wetenschappers en journalisten hebben zich al gebogen over de opvallende apathie over of zelfs afwijzing van het klimaatprobleem. Nobelprijswinnaar en psycholoog Daniel Kahneman stelt ter verklaring dat het menselijk brein zo is ontworpen dat het vooral reageert op een concrete en opvallende verandering dichtbij – en dat is klimaatverandering over het algemeen nou juist niet. Daarom zijn we vaak geneigd we het onderwerp te negeren. En popartiesten – het zijn ook maar mensen – voelen deze geringe ontvankelijkheid natuurlijk haarfijn aan. Ze willen hun publiek in vervoering brengen, hun hart raken of uit hun dak laten gaan. En dat is ontzettend lastig met zo’n zwaar en breed onderwerp.

De tweede vraag, waarom er nauwelijks klimaatalbums maar wel veel klimaatliedjes zijn, heeft misschien meer te maken met de aard en tradities van de popmuziek. Ondanks alle veranderingen in het poplandschap bestaat het album een kleine 70 jaar na zijn ontstaan nog steeds uit een verzameling van pak ‘em beet 6-15 losse liedjes. Liedjes vormen de centrale bouwstenen van de popmuziek, de kleinste eenheden waaruit de kunstvorm bestaat. Je kunt ze op verschillende manieren verpakken: als album, maar ook als ep’s of gewoon alleenstaand: singles.

Het is dan ook geen toeval dat het popconceptalbum altijd een vreemde eend in de bijt is gebleven. Platen als Berlin (Lou Reed), The Lamb Lies Down On Broadway (Genesis), What’s Going On (Marvin Gaye) en OK Computer (Radiohead) worden weliswaar beschouwd als monumenten, ze zijn tegelijkertijd zeer zeldzaam. Popmuziek lijkt vooral trouw te willen blijven aan zijn roots als gevarieerd vermaak. Er is plaats voor een protest- of klimaatsong, maar die moet worden afgewisseld met iets luchtigers of iets dat dichter bij huis blijft, bijvoorbeeld een lekkere rocker of een fijne break-upballad.

Mijn conclusie: dat grote klimaatalbum van een hedendaagse topartiest laat waarschijnlijk nog even op zich wachten. Aan de andere kant: van alle klimaatnummers van al die verschillende artiesten kunnen ongetwijfeld een aantal sterke en gevarieerde klimaat-verzamelalbums worden samengesteld om ons meer bewust te maken of tot actie aan te zetten. Denk aan oudgedienden als Michael Jackson en Joni Mitchell en nieuwkomers als Froukje, Weyes Blood, The Weather Station en Billie Eilish. Onder het motto ‘alle 13 goed’ stelde ik daarom een Goeie Nummers Klimaatverzamelalbum #1-playlist samen op Spotify. Check it out en kom in beweging!