Er is geen enkel liedje dat je van je geldzorgen af kan helpen – tenzij jij degene bent die er een hit mee scoort. Maar een goed liedje op het goede moment is wel een effectief antigif tegen de gevoelens van hulpeloosheid, zelfverwijt, woede en schaamte die je kunnen belagen als de finale afgrond dreigt. Gewoon door herkenning en erkenning te bieden. Of afleiding.
Heel bekend, en heel duidelijk in zijn boodschap, is Money’s Too Tight To Mention van Simply Red uit 1985. Hoewel zanger Mick Hucknall, een supporter van Labour, rept van ‘reagonomics’ (naar de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan) sluit het soulfulle nummer vooral naadloos aan bij het Groot-Brittannië onder Margaret Thatcher, waarin de werkloosheid hoog opliep en de arbeidersklasse een behoorlijke veer moest laten.
In een reeks scenes die doet denken aan Sam Cooke’s klassieker A Change Is Gonna Come vraagt de berooide hoofdfiguur in ‘Money’s Too Tight To Mention’ eerst de bank om bijstand, dan de uitkeringsinstantie, dan zijn broer en ten slotte zijn vader. Allemaal vergeefs. Over alles kan hij het hebben, niet over geld. Money’s too tight to mention.
Wat het lied laat zien: iedereen kampt met dit probleem. Trek het je niet persoonlijk aan. Bij zoveel narigheid en pech hoef je er niet ook nog een schuldgevoel bij te krijgen. Een goede les. Nog steeds.
Een heel andere uitweg uit de financiële malaise komt van de Amerikaanse band Fountains of Wayne. In Strapped For Cash (van Traffic and Weather uit 2007) is luchtigheid de remedie. Als in een zwarte komedie zie je hoe de onfortuinlijke schuldenaar zich steeds verder in de nesten werkt: smoesjes, de goktafel, nog meer schulden enzovoort. Je vraagt je in gemoede af hoe hij zich daar ooit nog uit kan wurmen.
Edoch, terwijl het ritme onbekommerd doordendert weet de zanger de moed erin te houden, zelfs als de zwaargebouwde vrienden van zijn schuldeiser al door het raam naar binnen klimmen. ‘Take a seat, I’ll be back in a flash,’ zegt hij nog. Tegen de achtergrond van rondzwervende synthesizers zie je hem als een Houdini via het wc-raampje ontkomen terwijl de verbouwereerde kleerkasten elkaar verwijtend aankijken.
Je slaakt een zucht van verlichting. Ondanks alles blijkt het mogelijk om jezelf op miraculeuze wijze uit de penarie te bevrijden. ‘Bop shoo wop, bop bop shoo wop’. Minstens een nummer lang.