
Wil ik dit wel weten? Die vraag stelde ik mezelf deze zomer toen Akwasi ophef veroorzaakte met zijn uitspraak over Zwarte Piet tijdens de Black Lives Matter-demonstratie op de Dam. En onlangs opnieuw bij het nieuws dat de rapper-activist EO-journalisten onheus had bejegend. Het gevolg van dit soort informatie is namelijk dat je de muziek van Akwasi bijna zou vergeten. En dat zou jammer zijn, bijvoorbeeld vanwege zijn vorig jaar verschenen album Sankofa, een lekkere positieve hiphopplaat met Afrikaanse invloeden (prijsnummer Je Bent Nodig, samen met Typhoon & Fresku).
Het is niet de eerste keer dat ik worstel met de discrepantie die tussen een artiest en zijn muziek aan de ene kant en ‘de mens achter die artiest’ aan de andere kant. Zo maakte soulster James Brown opwindende feelgood muziek, terwijl de man Brown voor zijn omgeving vaak een tiran was. De artiest John Lennon zong over vrede op aarde, de mens Lennon gedroeg zich privé vaak minder harmonieus. Het meest recente voorbeeld in dit illustere rijtje: Van Morrison. De Belfast Cowboy smelt in zijn werk mystiek, folk en soul op onnavolgbare wijze samen, maar dreigde onlangs de Noord-Ierse regering met een rechtszaak tegen de coronamaatregelen, die volgens hem zijn gebaseerd op ‘pseudo-wetenschap’.