O
nee, niet weer, dacht ik begin deze week. Maar ik vrees dat we eraan zullen moeten wennen, nu de popmuziek inmiddels zelf de pensioengerechtigde leeftijd ruimschoots heeft bereikt. Nu was het Al Jarreau die ons verliet.
Al Jarreau (geb. Milwaukee, Wisconsin, 1940) is hier te lande het meest bekend van het lekkere Roof Garden uit 1981, met de kenmerkende wahwah-zang in het intro. Mijn kennismaking met de scattende jazzsoulzanger dateert van een paar jaar eerder, door toedoen van nota bene tv-presentator Willem Duys (voor de jongere lezers: zeg maar de Ivo Niehe van de jaren 60 en 70). De steun van Mr Avro voor deze nieuwe artiest was voor mij allesbehalve een aanbeveling, maar Duys’ oog voor talent valt achteraf gezien niet te ontkennen.
Jarreau beheerste funk, latin, jazz, pop en ballads, maar omdat hij in zijn hart een jazzartiest was, vormde een bestaand nummer voor hem vooral een startpunt om op avontuur te gaan. Luister maar naar zijn versie van Elton Johns ‘Your Song’, James Taylors ‘Fire and Rain’ of Dave Brubecks klassieker Take Five. Of naar Sergio Mendés’ Mas Qua Nada. Jarreau bereidde bovendien de weg voor zo’n beetje iedereen in de popmuziek die zijn stem voor een muziekinstrument wil laten doorgaan. Trompet, fluit, gitaar, percussie, noem maar op, hij draaide zijn hand er niet voor om. Mensen als Raul Midón en Bobby McFerrin keken bij hem de kunst af en zonder Jarreau hadden de beatboxers van nu waarschijnlijk ook niet bestaan.
Wat mij betreft was de vocalist op zijn best in zelfgeschreven melodieuze stukken als Aladdin’s Lamp en Lock All The Gates. Geheimzinnige nummers waarin elk woord een uitnodiging en elke lettergreep een liefdesverklaring is. En fantastisch om te zien hoe eenvoudig hij daar op het Duitse NDR-podium staat, slechts ondersteund door drums, bas en piano. Meer heeft hij niet nodig. Misschien is die stoere tederheid wel het belangrijkste van wat Al Jarreau ons nalaat.
Vandaag treuren we niet alleen over het verlies van Al Jarreau maar staan vooral stil bij het moois dat hij voor ons heeft achtergelaten. Het past ook bij de man die zoveel liefde voor de muziek had en bijna tot aan zijn dood op het podium stond. En laten we hopen dat het even mag duren voordat hij door andere popiconen wordt gevolgd naar het dakterras .