Guilty pleasures

Guilty pleasure – Gilbert O’Sullivan

Gilbert O'SullivanIn het kader van de Guilty Pleasures – muziek die we heimelijk en ondanks de smaakpolitie mooi vinden – kwam ik  eerder al uit de kast met Neil Diamond, ABBA, Randy Crawford en Chris Rea. Gilbert O’Sullivan past mooi in dat rijtje.

Gilbert O'Sullivan met pet aan pianoIn het begin van mijn popliefhebbersbestaan, begin jaren 70, was O’Sullivan nauwelijks van AVRO’s Toppop en uit de Top 40 weg te slaan: een slungelig type achter een piano, ouderwets gekleed, aanvankelijk altijd met een pet op het hoofd. Hij zong fijne liedjes die zich vast in je hoofd nestelden, zoals Clair, Get Down, Matrimony en Alone Again (Naturally).

Gilbert O'Sullivan4 met pianoIn de tweede helft van de jaren 70 werden O’Sullivans fijnzinnige klanken verdreven door het geweld van punk en new wave. Hij verdween snel van het poptoneel en kwam – in elk geval bij mij – buiten gehoorsafstand terecht. Maar onder de radar bleven zijn liedjes natuurlijk bestaan, dat is het mooie van muziek. En een paar weken geleden tijdens de Top 2000 hoorde ik het mooi-melancholieke Nothing Rhymed weer – gelukkig ook door anderen nog niet vergeten.

hoes Clair Gilbert O SullivanToen ik daarna een verzamelalbum van O’Sullivan ging beluisteren, met deels onbekende liedjes, was ik verbaasd. Net als bijvoorbeeld bij The Beatles klinkt zijn werk van veertig jaar geleden namelijk nog steeds uitermate fris. Hoe kan dat? Oké, er is natuurlijk het aangenaam-nasale stemgeluid, dat enigszins doet denken aan Graham Nash, en de smaakvolle productie met blazers en strijkers – maar er moet meer aan de hand zijn.

piano1Zijn stijl doet denken aan Harry Nilsson, The Carpenters, Billy Joel, Ben Folds, Elton John, dat soort artiesten. Mensen die hun muziek niet, zoals veel andere popartiesten, op de gitaar componeren maar op de piano, waarop je gelijktijdig verschillende melodieën kunt spelen. Ook bij hen hoor je het soort verrassende akkoordenwisselingen en melodieën die O’Sullivans liedjes kenmerken – en die je weinig aantreft bij de gitarist-liedjesschrijvers.

Gilbert O'Sullivan nuEen zoektocht op het web bracht daarna aan het licht dat O’Sullivan nog steeds actief is in de muziek. Zo maakte hij vorig jaar nog een album met de bekende producer Ethan Johns, kortweg getiteld Gilbert O’Sullivan. Op dat nieuwe album, te vinden op Spotify, hoor je al zijn kwaliteiten gewoon terug. Allang niet hip meer, en in popland inmiddels bijna zo zeldzaam als een neushoorn in Afrika. Zonde, want de huidige hitparade staat vol liedjes die ritmisch prima in orde zijn, maar qua melodie is het huilen met de pet op. De hitparade kan best een injectie O’Sullivan gebruiken.

Guilty Pleasure – Chris Rea

399px-Chris_Rea._personal_pictureDe donkere dagen voor Kerst lenen zich goed voor bekentenissen, en na vorige week heb ik de smaak te pakken. Vandaag zet ik mijn biecht voort met Chris Rea. Ja, Chris Rea. Hoewel weinig vooruitstrevend, verrassend of vernieuwend, kan niemand ontkennen dat zijn muziek gewoon erg lekker is – en daar gaat het bij guilty pleasures toch om. Bovendien kan de Brit momenteel wel wat extra steun gebruiken, nadat hij onlangs op het podium in Oxford onwel werd en zijn tournee moest afbreken.

hoes Josephine van Chris ReaIn de jaren 70 en vooral 80 vierde Chris Rea (Middlesborough, VK, 1951) triomfen met hits als Fool (If You Think It’s Over), Josephine en de kerstklassieker Driving home for Christmas. Lekker hoor. Daarna verdween de man met het aangename schuurpapieren stemgeluid grotendeels uit de hitlijsten, maar bleef hij wel platen uitbrengen – ruim vijfentwintig, verzamelaars niet meegerekend – en ook optreden, zelfs nadat er in 2001 alvleesklierkanker bij hem werd geconstateerd.

hoes Wired to the MoonMijn belangrijkste kennismaking met Chris Rea is het album Wired to the Moon uit 1984, een plaat vol lekkere nummers, waaronder de bescheiden hit ‘I Can Hear Your Heartbeat’. Voor mij springt The Ace of Hearts eruit. Een liefdesliedje dat de spanning tweeënhalve minuut vasthoudt, tot de drums en de bas echt gaan meedoen. Ooit had ik een cassette met een live-uitvoering waarin Rea’s band die dynamiek nog wat uitvergrootte. Lekker hoor.

Chris ReaBij mij leeft het idee dat Chris Rea zo’n muzikaal zondagskind is dat alles komt aanwaaien. Zo iemand die in drie dagen gitaar leert spelen, in twee dagen piano en op zaterdag en zondag liedjesschrijven. Voor een hit pakt hij een bierviltje, voor een bluesnummer zijn bottleneck, en een bossanovaatje componeert hij even tussen de reclame en het journaal.

sprezzaturaRea doet in werkelijkheid waarschijnlijk gewoon alsóf het hem zo gemakkelijk afgaat. Dat is zijn geheim. Sprezzatura noemen de Italianen dat. Jíj hoeft je nergens zorgen over te maken, híj zorgt dat het goedkomt. Het is die schijn van moeiteloosheid die maakt dat zijn muziek zo lekker klinkt.

Chris Rea 2Kerstmis is niet alleen een goede tijd voor bekentenissen en vergeving, ook voor weemoed. Ik zet Wired to the Moon nog eens op, schenk mezelf een glas wijn in. Als je daar ook zin hebt, doe dan mee en klink met me op de gezondheid van Chris Rea.

Guilty Pleasure – Randy Crawford

Randy CrawfordHoe komt het toch dat muziek zo in je systeem kan gaan zitten? Dat er een perfecte driehoek kan ontstaan tussen jouzelf, een bepaalde levensfase en een bepaalde artiest of plaat? En dat je met z’n drieën sindsdien onlosmakelijk met elkaar verbonden bent? Die vraag kwam bij me op toen ik onlangs een nummer van Randy Crawford op de radio hoorde.

El Cid websiteIn 1981, op de drempel tussen middelbare school en studententijd, maakte ik kennis met de jazzy soulmuziek van Randy Crawford (Georgia, 1952). Ik was bijna achttien en doorliep de initiatierite van een nieuwe wereld: de introductieweek van de universiteit. Mijn broer was die week op vakantie en ik mocht zijn kamer gebruiken.

hoes Now We May Begin van Randy Crawford.jpgOp zijn draaitafel lag Crawfords een jaar eerder verschenen album Now We May Begin. En als ik ’s avonds laat thuiskwam, moe en opgewonden van alle nieuwe mensen, mogelijkheden en vergezichten, lag dat album op me te wachten. Een album waarop Crawford met haar uit duizenden herkenbare stemgeluid telkens weer zong over afscheid en een nieuw begin. Hoe passend.

Abraham Laboriel basMaar ook zonder die persoonlijke omstandigheden is het een geweldig album. Crawford laat zich begeleiden door The Crusaders, de jazzrockformatie waarmee ze in 1979 de funky hit Street Life scoorde. Joe Sample op toetsen, Abraham Laboriel op bas, dat werk. Je hoort het terug in de inventieve arrangementen en het ogenschijnlijke gemak waarmee de nummers worden neergezet.

ginger rogers en fred astaireBijvoorbeeld de opener Last Night At Danceland. Swingend, jazzy en subtiel: ‘I felt like Ginger Rogers after she lost Fred Astaire.’ Hetzelfde geldt voor haar grote hit One Day I’ll Fly Away: een ballad zo groovend en zo vol verlangen hebben we daarna nooit meer in de hitlijsten gehad. Maar het absolute pareltje van de plaat is voor mij het titelnummer. Elke noot komt uit het diepst van haar ziel. Luister en huiver.

Secret Combination van Randy CrawfordNa Now We May Begin zou Crawford nog een paar sterke platen maken, zoals Secret Combination (1981) met de hits You Might Need Somebody en Rainy Night in Georgia en Windsong (met ‘One Hello’). Daarna ging haar werk steeds meer richting gladde cocktail-jazz en verdween ze langzaam naar de periferie van de popscene. Maar in de soundtrack van mijn leven neemt de zangeres met de fraai loensende ogen een heel belangrijke plek in, dat begrijp je. Die pakt niemand haar meer af. En mij ook niet.

Foute muziek die goed wordt – ABBA

guilty pleasuresWat een guilty pleasure is in de popmuziek staat niet voor altijd vast. Kijk bijvoorbeeld naar de ‘werdegang’ van Mark Knopfler en zijn Dire Straits: aanvankelijk door recensenten de hemel in geprezen, daarna heel rap in het bakje Fout.

ABBA 1Dat het ook andersom kan, zie je bijvoorbeeld in Nederland met André Hazes en – in een iets ander genre – André van Duin. Wereldwijd wordt dit fenomeen het mooist gedemonstreerd door ABBA. In mijn jeugd (de jaren ‘70) gold de Zweedse echtparenpopgroep als Flink Fout: rete-commerciële burgerkitsch. Ze wonnen nota bene het Eurovisiesongfestival (met Waterloo), dat zei eigenlijk al genoeg. Met die gekke pakjes. Bovendien hielden foute mensen altijd van ABBA. En dat die mensen fout waren, bleek wel uit het feit dat ze van ABBA hielden.

ABBA 3Maar het kan verkeren. Vanaf begin jaren ’90 kreeg de band van Agnetha, Björn, Benny en Anni-Frid, al bijna tien jaar officieus opgeheven, postume erkenning. Nu ook bij de serieuze popfans. Zo zeer zelfs dat je vanaf eind vorige eeuw, zoals de Amerikaanse muziekcriticus Chuck Klosterman schreef, ‘veel tegendraadser was als je ABBA haatte dan als je van ze hield’. Hoe is die comeback te verklaren?

Bono en The EdgeIn elk geval waren daar wat ambassadeurs met straatgeloofwaardigheid voor nodig. Eerst was daar U2, die Björn and Benny tijdens een concert in Stockholm in 1992 lieten meespelen op hun versie van ‘Dancing Queen’. Twee jaar later verschenen er twee spraakmakende Australische cultfilms waar de bewondering voor het Zweedse fenomeen vanaf spatte: The Adventures of Priscilla, Queen of the Desert en Muriel’s Wedding.

ABBA bij Mamma Mia!Toen was het hek van de dam. Diverse, sterk uiteenlopende acts omarmden ABBA door covers op te nemen, zoals Evan Dando van The Lemonheads (‘Knowing Me, Knowing You’), Sinéad O’Connor (‘Chiquitita’) en Dionne Warwick (‘SOS’). Vanaf 1999 toerde de musical Mamma Mia!, gebaseerd op de muziek van ABBA, jarenlang de wereld rond – later kwam er nog een succesvolle filmversie. Om het af te maken – in 2009 werd de groep opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame.

hoes The VisitorsWat bij die erkenning ook meespeelde: de teksten van ABBA werden op hun laatste platen steeds persoonlijker. Zo geven de huwelijksproblemen van de vier groepsleden de opgewekte muziek van hun zwanenzang The Visitors een diepere, melancholieke laag. Net zoals hun liedjes onder de oppervlakte volzitten met muzikale vondsten die niet onderdoen voor die van Beatles of Beach Boys. De conclusie lijkt onontkoombaar: ABBA is altijd flink goed geweest, niet fout. Misschien geldt dat ook wel voor de mensen die in de jaren ’70 van ABBA hielden.

Wat deed Mark Knopfler verkeerd?

dire straitsMark Knopfler, voorman van Dire Straits, had eind jaren ‘70 een vliegende start. Het eerste album en de single ‘Sultans of Swing’ maakten hem meteen tot de lieveling van publiek en critici. Knopflers sfeervolle liedjes en zijn uit duizenden herkenbare gitaarstijl waren een verademing tussen de punkers en symfonische rockers van die tijd. Hij werd vergeleken met JJ Cale en Bob Dylan. Het kan slechter.

Mark Knopfler 2Maar slechts een paar jaar later is het beeld 180 graden gedraaid. Dire Straits zijn weliswaar heel populair, maar voor poprecensenten zijn ze onmiskenbaar in de categorie Fout beland. De groepsnaam is synoniem met Uitverkoop van Idealen en met ‘muziek voor volwassenen’ (Adult Rock), een van de ergste dingen die je in Popland toegevoegd kunt krijgen. Serieuze popliefhebbers begonnen hun platen van de Britse band achter een kastdeurtje te zetten.

logo PhilipsHoe kon dat zo komen? Tja, Knopfler c.s. hadden natuurlijk hun open rootsy geluid ingeruild voor een wat pompeuzere rocksound dichtgesmeerd met toetsen. En ja, ze lieten hun wereldtournee sponsoren door een multinational (Philips). En ze transformeerden wel erg snel van cult- tot stadionband, dat ook nog eens. Maar was dat voldoende om zo verguisd te worden?

hoes debuutcd Dire StraitsNee, natuurlijk niet. Maar ik denk dat Knopfler (Glasgow, 1949) er in feite om vroeg. Ik bedoel letterlijk. Luister maar naar de debuutplaat van Dire Straits. In Sultans of Swing liet Knopfler duidelijk merken meer op te hebben met muzikale ambachtelijkheid dan met het gangbare modebewustzijn in de popmuziek: ‘And a crowd of young boys, they’re foolin’ around in the corner / Drunk and dressed in their best brown baggies and their platform soles /  They don’t give a damn about any trumpet playin’ band / It ain’t what they call rock and roll.’

hoesje In The GalleryEn in het nummer In The Gallery doet de Britse singer-songwriter er nog een schepje bovenop met zijn verhaal over Harry, een traditioneel werkende beeldhouwer die miskend wordt door de kunstcritici en galeriehouders: ‘It was in his blood and in his bones / Ignored by all the trendy boys in London and in Leeds / He might as well have been making toys or strings of beads / He could not be in the gallery.’ Pas na zijn dood krijgt Harry de verdiende erkenning: ‘And now all the vultures are coming down from the tree / So he’s going to be in the gallery.’

Wie zo zijn visitekaartje afgeeft komt vroeg of laat in aanraking met de smaakpolitie, dat wist Knopfler ook wel. Hij vond het misschien ook helemaal niet erg.

Met Emmylou Harris in Ahoy, Rotterdam, 2006

Dit alles hoeft gelukkig niemand ervan te weerhouden om – stiekem of niet – van Knopflers muziek te blijven genieten. Bijvoorbeeld van zijn bijzondere samenwerking met de Amerikaanse countrygitaarveteraan Chet Atkins (Neck and Neck, 1990), of zijn fraaie duetten met Emmylou Harris op All The Roadrunning uit 2006.

hoes PrivateeringOf van zijn soloplaten natuurlijk, zoals Sailing to Philadelphia (2000), Get Lucky (2009) of Privateering (2012): sfeer- en smaakvolle folk, blues en country, met het subtiele gitaarwerk, de donkere praatzang en de beeldende teksten zoals we die al kennen van dat allereerste Dire Straits-album. Gewoon goeie, vakkundige nummers – categorie Fout of niet.