ABBA

Suzanne Vega en de richting van de tijd

Afgelopen woensdag zag ik Suzanne Vega in het Utrechtse muziekpaleis TivoliVredenburg. Ik ben fan vanaf het uitkomen van haar titelloze debuutalbum in 1985. Nummers als Marlene on the Wall, Luka, Small Blue Thing, ik heb ze in mijn studententijd grijsgedraaid. En daarom was het concert van eergisteren deels een reis terug in de tijd.

Het werk van de Newyorkse singer-songwriter sloeg destijds in als een bom, als je dat tenminste van zulke intelligente, zacht gezongen liedjes kunt zeggen. In elk geval had ze meteen grote invloed op andere artiesten, zoals haar landgenotes Melissa Etheridge en Shawn Colvin en in ons land Nits-frontman Henk Hofstede. En hoewel ze altijd interessante muziek is blijven maken, zijn Vega’s hoogtijdagen beperkt tot de helft van de jaren 80, zodat ik afgelopen week opvallend veel mensen tegenkwam die nog nooit van haar hadden gehoord.

(meer…)

Foute muziek die goed wordt – ABBA

guilty pleasuresWat een guilty pleasure is in de popmuziek staat niet voor altijd vast. Kijk bijvoorbeeld naar de ‘werdegang’ van Mark Knopfler en zijn Dire Straits: aanvankelijk door recensenten de hemel in geprezen, daarna heel rap in het bakje Fout.

ABBA 1Dat het ook andersom kan, zie je bijvoorbeeld in Nederland met André Hazes en – in een iets ander genre – André van Duin. Wereldwijd wordt dit fenomeen het mooist gedemonstreerd door ABBA. In mijn jeugd (de jaren ‘70) gold de Zweedse echtparenpopgroep als Flink Fout: rete-commerciële burgerkitsch. Ze wonnen nota bene het Eurovisiesongfestival (met Waterloo), dat zei eigenlijk al genoeg. Met die gekke pakjes. Bovendien hielden foute mensen altijd van ABBA. En dat die mensen fout waren, bleek wel uit het feit dat ze van ABBA hielden.

ABBA 3Maar het kan verkeren. Vanaf begin jaren ’90 kreeg de band van Agnetha, Björn, Benny en Anni-Frid, al bijna tien jaar officieus opgeheven, postume erkenning. Nu ook bij de serieuze popfans. Zo zeer zelfs dat je vanaf eind vorige eeuw, zoals de Amerikaanse muziekcriticus Chuck Klosterman schreef, ‘veel tegendraadser was als je ABBA haatte dan als je van ze hield’. Hoe is die comeback te verklaren?

Bono en The EdgeIn elk geval waren daar wat ambassadeurs met straatgeloofwaardigheid voor nodig. Eerst was daar U2, die Björn and Benny tijdens een concert in Stockholm in 1992 lieten meespelen op hun versie van ‘Dancing Queen’. Twee jaar later verschenen er twee spraakmakende Australische cultfilms waar de bewondering voor het Zweedse fenomeen vanaf spatte: The Adventures of Priscilla, Queen of the Desert en Muriel’s Wedding.

ABBA bij Mamma Mia!Toen was het hek van de dam. Diverse, sterk uiteenlopende acts omarmden ABBA door covers op te nemen, zoals Evan Dando van The Lemonheads (‘Knowing Me, Knowing You’), Sinéad O’Connor (‘Chiquitita’) en Dionne Warwick (‘SOS’). Vanaf 1999 toerde de musical Mamma Mia!, gebaseerd op de muziek van ABBA, jarenlang de wereld rond – later kwam er nog een succesvolle filmversie. Om het af te maken – in 2009 werd de groep opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame.

hoes The VisitorsWat bij die erkenning ook meespeelde: de teksten van ABBA werden op hun laatste platen steeds persoonlijker. Zo geven de huwelijksproblemen van de vier groepsleden de opgewekte muziek van hun zwanenzang The Visitors een diepere, melancholieke laag. Net zoals hun liedjes onder de oppervlakte volzitten met muzikale vondsten die niet onderdoen voor die van Beatles of Beach Boys. De conclusie lijkt onontkoombaar: ABBA is altijd flink goed geweest, niet fout. Misschien geldt dat ook wel voor de mensen die in de jaren ’70 van ABBA hielden.