Month: mei 2022

Albumverjaardag ◉ Paul Simon

Het titelloze debuutalbum van Paul Simon is niet wat het lijkt. Wie er nu, een halve eeuw na verschijning naar luistert, hoort misschien een goede maar typische jaren-70 singer-songwriterplaat met melodieuze liedjes en intelligente teksten. Voor de artiest zelf was het destijds vooral een duik in het diepe, en voor het poppubliek was het album in verschillende opzichten behoorlijk verrassend.

Net zoals de breuk met zijn maat Art Garfunkel anderhalf jaar eerder was geweest. Weinig mensen begrepen waarom het tweetal op het hoogtepunt van hun succes, kort na hun meesterwerk Bridge over Troubled Water, uit elkaar ging. En net als bij The Beatles werd er door fans en journalisten volop gespeculeerd over de redenen.

(meer…)

De muziek van mijn moeder

In een van mijn oudste herinneringen ben ik dicht bij het volmaakte geluk. Ik lig als vijfjarige met een boek onder de tafel terwijl mijn moeder aan het strijken is en de radio aanstaat. Een beschermde plek om weg te dromen terwijl er af en toe klanken van buiten doordringen. Mijn moeder zet de radio harder bij een kunstig liedje van Jasperina de Jong dat volgens mij bij een reclame hoorde. We hadden er ook een plaatje van.

Mijn moeder werd geboren in 1932, in een net en eenvoudig Leeuwarders gezin waarin muziek een niet onbelangrijke plek innam. Naar verluidt kon mijn opa uit zijn hoofd hele aria’s fluiten, en zijzelf was op de kweekschool – de voorganger van de PABO –  een van de weinige studenten die een melodie meteen in muzieknoten kon omzetten (solvège). Maar sporten vond ze als hobby toch belangrijker dan muziek.

(meer…)

Wie is ‘ik’ in een poplied?

theo nijland

In een interview van een tijdje geleden licht zanger-pianist Theo Nijland zijn hilarische nummer Wat een leuk liedje (2008) toe. In dit leuke liedje reageert Nijland op de hem veelvuldig gestelde vraag waarom zijn liefdesliedjes meestal gericht zijn aan vrouwen terwijl hij zelf homo is. De impliciete stelling onder de vraag is dat Nijland daarmee eigenlijk ‘aan het liegen’ is en dat dat dus verkeerd is – een opvatting die de zanger duidelijk afwijst.

ik 2

Deze discussie vestigt ook de aandacht op een interessante vraag waar we misschien niet dagelijks bij stilstaan: wie zien wij als luisteraars voor ons bij de ‘ik’ in een liedje? Het antwoord dat als eerste bij je opkomt is waarschijnlijk: degene die het lied zingt. Natuurlijk. We nemen aan – meer of minder bewust – dat de ‘ik’ overeenkomt met de persoon van de zanger(es). Dat blijkt ook uit het feit dat we vaak even verwarring voelen als een artiest een nummer van een artiest van het andere geslacht covert.

James Blake

Zo word ik bij James Blake’s versie van Joni Mitchells A Case of You even bevangen door twijfel of de jonge Engelsman wel overtuigend in Mitchells ‘ik’ kan kruipen, ook vanwege de verwijzingen naar haar vaderland Canada. In Aretha Franklins versie van Otis Reddings Respect neemt de zangeres haar toevlucht tot een tekstaanpassing: om het jaren 60-nummer geloofwaardig te maken spreekt het ik-personage haar thuiskomende partner (kostwinner) aan in plaats van andersom .

ik

Maar is het echt zo eenvoudig – koppelen we de ‘ik’ inderdaad direct aan de zanger(es)? Of weten we diep in ons hart eigenlijk dat het maar fictie is? Of laten we het liever in het midden? Hmm – dingen die we elke dag gedachteloos doen zijn soms ingewikkelder dan ze lijken.

Bredero

In de vorig jaar verschenen biografie van Bredero, De hartenjager, presenteert literair-historicus René van Stipriaan de 17e-eeuwse dichter en toneelschrijver als een vroege voorloper van de 20e-eeuwse popliedjesschrijvers. Bredero pionierde door zijn naam in verschillende varianten te laten rondzingen in zijn teksten. Hij zaaide zo verwarring over hoe je de ‘ik’ in dat werk moest lezen: was het Bredero zelf, of was de ‘ik’ toch een personage – of was het een personage dat leek op de schrijver? Een popliedje gebeurt volgens Van Stipriaan hetzelfde. Het liedje is een korte ‘dagdroom’ van de artiest, wat het een ‘vleugje autobiografie’ geeft.

YouEen vleugje biografie, dat vind ik mooi. En ik trek die redenering graag nog iets door: zoals alle dromen is zo’n dagdroom weliswaar van de dromer, maar bevindt hij zich ook buiten zijn geest. Een droom is letterlijk on-werkelijk. En dat geeft de luisteraar de kans om erin te stappen en zich een eindje te laten meevoeren. Met andere woorden: de ‘ik’ in een liedje is een beetje de artiest, een beetje een personage, maar uiteindelijk vooral degene die luistert: jij.