De muziek van mijn moeder

In een van mijn oudste herinneringen ben ik dicht bij het volmaakte geluk. Ik lig als vijfjarige met een boek onder de tafel terwijl mijn moeder aan het strijken is en de radio aanstaat. Een beschermde plek om weg te dromen terwijl er af en toe klanken van buiten doordringen. Mijn moeder zet de radio harder bij een kunstig liedje van Jasperina de Jong dat volgens mij bij een reclame hoorde. We hadden er ook een plaatje van.

Mijn moeder werd geboren in 1932, in een net en eenvoudig Leeuwarders gezin waarin muziek een niet onbelangrijke plek innam. Naar verluidt kon mijn opa uit zijn hoofd hele aria’s fluiten, en zijzelf was op de kweekschool – de voorganger van de PABO –  een van de weinige studenten die een melodie meteen in muzieknoten kon omzetten (solvège). Maar sporten vond ze als hobby toch belangrijker dan muziek.

Begin jaren 70 scoorde orkestleider Waldo De Los Rios een grote hit met een pop-crossover van het beroemde thema van Mozarts 40e Symphonie. Mijn moeder was daar zo weg van dat ze de single kocht – in haar ogen waarschijnlijk een grote luxe – en het plaatje grijsdraaide. De reden voor haar enthousiasme: De Los Rios had van die fijne melodie iets dansbaars gemaakt.

Want mijn moeder danste graag. Quickstep, foxtrot, rumba – maar het waren niet meer dan een paar passen die ze deed als er een geschikt nummer op de radio werd gedraaid. Daarna ging ze snel weer verder met waar ze mee bezig was geweest: het huishouden, nakijkwerk voor school. Pas toen Chubby Checker in 1976 voor de tweede keer de hitparade besteeg met zijn single Let’s Twist Again, kregen ik (13), mijn broer (15) en mij zusje (11) een beeld van hoe ze ooit over de dansvloer had bewogen. En ze kreeg ons pubers daarin mee.

Muziek moest voor mijn moeder vooral de boel opvrolijken. Met droevige muziek hoefde je bij haar niet aan te komen, en ook niet met moeilijke. Toen ik bijvoorbeeld in de jaren 70 als puber te kampen kreeg met een fikse Neil Young-verslaving was ze daar niet blij mee, daar kan iedereen zich wel iets bij voorstellen, denk ik. Een stuk blijer was ze met de muziek van J.J. Cale waar mijn broer en ik mee aankwamen, zoals Call Me The Breeze en Mama Don’t Allow (!).

Op welke manier de muziek van mijn moeder mijn muzieksmaak heeft beïnvloed, vind ik lastig te zeggen. Mozarts Symphonie nr. 40 behoort in elk geval tot mijn favoriete muziekstukken (maar dan in de klassieke uitvoering). Mooie kleinkunst- en Nederpopliedjes zoals die van Spinvis, Maarten van Rozendaal en Yentl & De Boer staan ook hoog op mijn lijstje, net als de pure rock-‘n-roll en rockabilly van Buddy Holly, Elvis Presley en Chuck Berry. Op albums met veel trage, droevige nummers sla ik er graag een paar over. In al die dingen lijk ik veel op mijn moeder.

En ik zing graag, net als zij. Soms doen we dat nog. Kinderliedjes, dat gaat het beste. Dat zijn de liedjes die, nu ze in het verpleeghuis zit en haar geheugen steeds verder verdwijnt, nog verrassend goed zijn op te roepen. Op een grote paddenstoel, Zie ginds komt de stoomboot – het zijn geen grootse stukken. Het is wel muziek die heel ver teruggaat. De muziek die moeder en kind deelden. En die we nu, meer dan vijftig jaar later, nog steeds met elkaar kunnen delen.  

3 comments

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s