Dire Straits

Het mooiste dialoogliedje

Schrijvers in de Oudheid en de Middeleeuwen waren dol op de dialoog. Bijvoorbeeld in filosofische teksten over uiteenlopende onderwerpen – van liefde en politiek tot geloof en troost in tegenspoed – zoals in Plato’s Dialogen. De samenspraak was het literaire middel bij uitstek om een bepaald vraagstuk van alle kanten af te pellen om er meer inzicht in te krijgen. En in toneel en theater gebeurt het vandaag de dag nog steeds zo.

Hoe zit dat eigenlijk met popliedjes? Zitten daar ook zulke bijzondere dialogen in? De meeste popsongs zijn in essentie juist monologen: een ‘ik’ die het woord richt tot een ‘jij’ of tot een anonieme luisteraar. Denk aan talloze liefdesliedjes en andere nummers waarin de artiest zijn of haar hart uitstort. Toch zijn er wel degelijk uitzonderingen op de regel.

De bekendste van die uitzonderingen is waarschijnlijk Hey Joe, in de uitvoering van Jimi Hendrix uit 1965. Deze murder ballad is helemaal gebouwd rondom de dialoog, met een aangever en een afmaker. Elk couplet begint met de vraag van een onbekende aan de hoofdpersoon: ‘Hey Joe, what you doin’ with that gun in your hand?’ Het zijn Joe’s antwoorden die het verhaal van de overspelige vrouw en de tragische afloop stukje bij beetje duidelijk maken.

Een verwante track is Cocaine in My Brain, een dikke hit uit 1976 van reggae-artiest Dillinger. De openingswoorden zijn een grappige variant van Hendrix’ klassieker: ‘Hey, Jim, I want to ask you something, I want you to spell something for me Jim’. Hier is het nieuwkomer John die met zijn vragen als aangever fungeert, zodat de doorgewinterde Newyorker Jim voor ons de beroemde stad op geheel eigen wijze kan herspellen.

Een ander fraai voorbeeld van een dialoog-popsong: Dire Straits’ Romeo & Juliet. Frontman Mark Knopfler spiegelt zijn eigen romantische ervaringen aan die van bekende personages uit Shakespeare’s toneelstuk en de musical West Side Story. De woorden die de hooghartige Juliet en de arme Romeo met elkaar wisselen geven deze melancholieke klacht een ongekend beeldende kwaliteit.

Bob Dylan put in The Ballad of Frankie Lee and Judas Priest (John Wesley Harding, 1967) uit een nog oudere traditie. Als een middeleeuwse troubadour wisselt hij verhalende passages over de lotgevallen van twee bevriende zwervers met tegengestelde karakters af met stukjes dialoog. In dit geval is de samenspraak zo raadselachtig dat de luisteraar zich blijft afvragen wat je uiteindelijk aan moet met de expliciete moraal – dat je nooit ergens moet zijn waar je niet thuishoort – en dat is misschien ook wel de bedoeling van de enigmatische zanger.

Mijn favoriete dialoogliedje voor vandaag? Een nummer dat eruit springt omdat de zanger twee mensen hartstochtelijk met elkaar laat discussiëren over zaken die de kern van het leven vormen. In Father & Son van Cat Stevens staan een vader en een zoon – beiden vertolkt door de zanger, de eerst in het lage en de tweede in het hoge register – onverzoenlijk tegenover elkaar.

De vader preekt berusting en behoedzaamheid, wil de zoon beschermen tegen teleurstellingen. Die zoon is klaar met luisteren, wil zelf het leven ontdekken. Beiden zitten vast in hun eigen waarheid en willen door de ander begrepen te worden. En zo blijven ze beiden alleen op hun eiland. Dit nummer heeft geen expliciete moraal nodig, het doet je de tragiek voelen zonder die erin te wrijven. Heel simpel. Gewoon door twee mensen met elkaar te laten praten.

Ken je meer mooie dialoogliedjes? Laat het weten in het dialoogvenster hieronder!

Liefde op het eerste gehoor

Sommige artiesten dringen pas na lange tijd tot je hart door. Andere grijpen je meteen bij de kladden, meteen de eerste keer dat je ze hoorde. Je wordt van de sokken geblazen. Staat in vuur en vlam. Zoiets heb je nog nooit gehoord. Wat ís dit? Hoe kan dit er zijn? Is er nog meer van?

Vaak houdt de artiest levenslang een speciaal plekje in je hart, want iets van de eerste keer blijft altijd hangen. Bij mij tenminste wel. Als ik denk aan de keren dat dit fenomeen mij te pakken kreeg, komt als eerste Sultans of Swing van Dire Straits bij me op. Het was 1978 – ik was veertien, de meest ontvankelijke leeftijd voor muziek – toen het nummer van Mark Knopflers band de Nederlandse hitparade binnenkwam.

(meer…)

Wat deed Mark Knopfler verkeerd?

dire straitsMark Knopfler, voorman van Dire Straits, had eind jaren ‘70 een vliegende start. Het eerste album en de single ‘Sultans of Swing’ maakten hem meteen tot de lieveling van publiek en critici. Knopflers sfeervolle liedjes en zijn uit duizenden herkenbare gitaarstijl waren een verademing tussen de punkers en symfonische rockers van die tijd. Hij werd vergeleken met JJ Cale en Bob Dylan. Het kan slechter.

Mark Knopfler 2Maar slechts een paar jaar later is het beeld 180 graden gedraaid. Dire Straits zijn weliswaar heel populair, maar voor poprecensenten zijn ze onmiskenbaar in de categorie Fout beland. De groepsnaam is synoniem met Uitverkoop van Idealen en met ‘muziek voor volwassenen’ (Adult Rock), een van de ergste dingen die je in Popland toegevoegd kunt krijgen. Serieuze popliefhebbers begonnen hun platen van de Britse band achter een kastdeurtje te zetten.

logo PhilipsHoe kon dat zo komen? Tja, Knopfler c.s. hadden natuurlijk hun open rootsy geluid ingeruild voor een wat pompeuzere rocksound dichtgesmeerd met toetsen. En ja, ze lieten hun wereldtournee sponsoren door een multinational (Philips). En ze transformeerden wel erg snel van cult- tot stadionband, dat ook nog eens. Maar was dat voldoende om zo verguisd te worden?

hoes debuutcd Dire StraitsNee, natuurlijk niet. Maar ik denk dat Knopfler (Glasgow, 1949) er in feite om vroeg. Ik bedoel letterlijk. Luister maar naar de debuutplaat van Dire Straits. In Sultans of Swing liet Knopfler duidelijk merken meer op te hebben met muzikale ambachtelijkheid dan met het gangbare modebewustzijn in de popmuziek: ‘And a crowd of young boys, they’re foolin’ around in the corner / Drunk and dressed in their best brown baggies and their platform soles /  They don’t give a damn about any trumpet playin’ band / It ain’t what they call rock and roll.’

hoesje In The GalleryEn in het nummer In The Gallery doet de Britse singer-songwriter er nog een schepje bovenop met zijn verhaal over Harry, een traditioneel werkende beeldhouwer die miskend wordt door de kunstcritici en galeriehouders: ‘It was in his blood and in his bones / Ignored by all the trendy boys in London and in Leeds / He might as well have been making toys or strings of beads / He could not be in the gallery.’ Pas na zijn dood krijgt Harry de verdiende erkenning: ‘And now all the vultures are coming down from the tree / So he’s going to be in the gallery.’

Wie zo zijn visitekaartje afgeeft komt vroeg of laat in aanraking met de smaakpolitie, dat wist Knopfler ook wel. Hij vond het misschien ook helemaal niet erg.

Met Emmylou Harris in Ahoy, Rotterdam, 2006

Dit alles hoeft gelukkig niemand ervan te weerhouden om – stiekem of niet – van Knopflers muziek te blijven genieten. Bijvoorbeeld van zijn bijzondere samenwerking met de Amerikaanse countrygitaarveteraan Chet Atkins (Neck and Neck, 1990), of zijn fraaie duetten met Emmylou Harris op All The Roadrunning uit 2006.

hoes PrivateeringOf van zijn soloplaten natuurlijk, zoals Sailing to Philadelphia (2000), Get Lucky (2009) of Privateering (2012): sfeer- en smaakvolle folk, blues en country, met het subtiele gitaarwerk, de donkere praatzang en de beeldende teksten zoals we die al kennen van dat allereerste Dire Straits-album. Gewoon goeie, vakkundige nummers – categorie Fout of niet.