Graham Parker & The Rumour

Liefde op het eerste gehoor

Sommige artiesten dringen pas na lange tijd tot je hart door. Andere grijpen je meteen bij de kladden, meteen de eerste keer dat je ze hoorde. Je wordt van de sokken geblazen. Staat in vuur en vlam. Zoiets heb je nog nooit gehoord. Wat ís dit? Hoe kan dit er zijn? Is er nog meer van?

Vaak houdt de artiest levenslang een speciaal plekje in je hart, want iets van de eerste keer blijft altijd hangen. Bij mij tenminste wel. Als ik denk aan de keren dat dit fenomeen mij te pakken kreeg, komt als eerste Sultans of Swing van Dire Straits bij me op. Het was 1978 – ik was veertien, de meest ontvankelijke leeftijd voor muziek – toen het nummer van Mark Knopflers band de Nederlandse hitparade binnenkwam.

(meer…)

Popcitaten die zeggen ‘Zo zit het’

Sommige zinnetjes uit een popsong blijven altijd bij je. Voor mij bijvoorbeeld ‘I’ve just reached the place where the willow don’t bend,’ uit Bob Dylans Going, Going, Gone – ik schreef daar eerder al eens over. Sommige tekstregels uit popsongs worden in de loop der tijd gevleugelde citaten, tekstfragmenten die herhaald worden en soms ook een eigen leven gaan leiden, buiten het liedje om. Daarover ging het een paar weken geleden op Goeie Nummers.

Vandaag zoek ik specifiek naar apodictische popcitaten: tekstregels die een onomstotelijke waarheid verkondigen, liever gezegd, die een uitspraak doen met de overtuiging die deze onweerlegbaar is. Popregels met ambitie. Als ze echt goed zijn, geven ze ons het gevoel dat we een dieper inzicht in het leven krijgen.

(meer…)

Kippenvel – ‘Between You And Me’ van Graham Parker

hoes howlin' wind graham parkerHet is 1976. De jonge Britse singer-songwriter Graham Parker (Londen, 1950) heeft een vers platencontract op zak en kan zijn baan als pompbediende eraan geven. Hij duikt de studio in om met begeleidingsband The Rumour zijn debuutalbum Howlin’ Wind op te nemen: pakkende rythm & blues, gezongen met die rauwe, bijtende stem die zijn handelsmerk zou worden. Alles loopt gesmeerd. Maar er is één nummer, een ballad die mooi met de andere nummers contrasteert, dat ze maar niet zo op tape krijgen als ze zouden willen: Between You and Me.

Charlie GillettDat nummer staat al wel op de demo waarmee Parker en zijn band hun platencontract binnensleepten. Het werd een jaar eerder opgenomen tijdens sessies voor het radioprogramma Honkie Tonk van diskjockey Charlie Gillett, de man die ook Dire Straits en Ian Dury ontdekte. Die demo klinkt wat doffer en minder strak dan de andere nummers van Howlin’ Wind, en de achtergrondzang is misschien niet helemaal loepzuiver. Ondanks die bezwaren is dit de versie die uiteindelijk op het album belandt.

graham parker toenEn als je ernaar luistert begrijp je dat. Het nummer heeft een magie die onmiskenbaar is maar die zich moeilijk laat duiden. Ik denk dat het juist dat onvolmaakte is dat het zo sterk maakt. Dat is niet reproduceerbaar; en hoe meer je ernaar streeft om het terug te halen, hoe verder het uit beeld verdwijnt. Dit nummers is het levende bewijs dat je het onvolmaakte nodig hebt om perfectie te bereiken.

haven lichten zeeMisschien draagt ook de vaagheid van de tekst bij aan de betovering. Er is een ik (de zanger), een jij, een flits, lichten in de haven, zee, een storm, stilte, en iets dat voorbij is. Maar wat gaat het precies over? Over een zeeman met een liefje aan wal, of zijn die zee en die haven metaforen voor onverenigbare polen? Of voor iets anders? Je kunt er veel kanten mee op, maar wat wel duidelijk overkomt, is de melancholie om wat voorgoed voorbij is en om het onbegrijpelijk weinige dat ervan overblijft.

Het cruciale deel van het nummer – zoals zo vaak bij het vroege werk van GP & The Rumour – is het tussenstuk, als de muziek even het normale stramien van couplet en refrein verlaat: ‘Say, did you realize when this bit came to be? / Yeah, it’s always in somebody’s eyes / When they really don’t wanna see, yeah’.

ogenBij deze laatste twee zinnen gebeurt het. Het is alsof de zanger hier een waarheid aanraakt die zich normaal achter een hoge façade schuilhoudt. Hij stuit op een plek waar geen woorden meer gesproken worden, waar de ogen alles zeggen. Een plek waar iemand definitief niet kan voldoen aan wat de ander verwacht. Waar iemand alleen maar aan zichzelf kan gehoorzamen. Dat de herinnering aan die blik het enige is wat overblijft. Kippenvel.

Graham Parker & The Rumour in Paradiso – dubbelreünie

graham parker toen 2 ‘Hij is buitengewoon klein, draagt immer een zwarte zonnebril en heeft zich omringd met een aantal van Groot-Brittannië’s beste popmusici.’ Zo kondigde het VPRO-radioprogramma Amigos de Musica in 1978 een live-opname van Graham Parker & The Rumour aan. Waarna de Britse angry young man met zijn band losbarstte in een stomende versie van ‘Pourin’ It All Out’ – een van zijn klassiekers. De aankondiging en het nummer staan in mijn geheugen gegrift.

Gisteravond kwam het allemaal terug. Op het podium in Paradiso stonden Graham Parker & The Rumour. De band is dertig jaar na hits als ‘Hey Lord, Don’t Ask Me Questions’ singlehoes Hey Lord Don't Ask Me Questionsen ‘New York Shuffle’ weer herenigd. En het was gisteren een dubbelreünie, want ikzelf was in gezelschap van twee van de belangrijkste mensen uit mijn jeugd, mijn broer Wim en mijn oude vriend Robert, met wie ik overigens nog steeds muziek maak. Ruim vierendertig jaar geleden waren we in precies dezelfde samenstelling bij het eerste grote concert dat ik als 16-jarige mocht bijwonen, dat van – ja – Graham Parker & The Rumour, in het Congresgebouw in Den Haag.

graham parker nuBij zoveel overeenkomsten wordt de aandacht natuurlijk getrokken door de verschillen. Een daarvan is dat de mannen op het podium er inmiddels wel een heel stuk ouder uitzien. Sommige zijn zelfs bijna onherkenbaar. Maar zodra je dat constateert, vraag je je automatisch af of dat misschien ook voor jezelf geldt. En dan is het hek van de dam. Dan word je, net als bij een schoolreünie, bezocht door hardhandige vragen als: Heb ik mijn jeugddromen waargemaakt? Hoe steken mijn prestaties af bij die van de anderen? En als je niet oppast verandert een leuk uitje zomaar in een zwaar examen.

Gelukkig is daar dan de muziek. Muziek kan alles oplossen. Ze kan je meenemen, weg van al te moeilijke vragen, op een reis vol ontroering, opwinding en soul. En GP & the Rumour waren gisteravond uitstekend op die taak berekend. Je beleeft zo’n concert nooit zoals de allereerste keer, maar Pourin’ It All Out klonk nog even onstuimig en doorleefd als toen. Ook het latere werk werd bezield en krachtig gespeeld, zoals het verstilde You Can’t Be Too Strong. En dan herken je in de verweerde koppen van nu weer de jeugdige mannen die eronder verscholen zitten. Op het podium en in de zaal. Pfff.