Month: januari 2025

Garth Hudson

Deze week overleed organist Garth Hudson (87), het laatst overgebleven lid van de legendarische Canadees-Amerikaanse rootsrockformatie The Band. Pianist Richard Manuel (1986), bassist Rick Danko (1999) en drummer Levon Helm (2012) waren hem jaren geleden al voorgegaan. Gitarist en officieuze bandleider Robbie Robertson overleed in 2023.

The Band begon als begeleidingsband van rockabillyzanger Ronnie Hawkins (toen nog als The Hawks). Na een toernee als begeleiders van Bob Dylan gingen ze zelfstandig verder als The Band en debuteerden ze in 1967 met het album Music from Big Pink. Ze zouden in de daaropvolgende 9 jaar een onuitwisbaar stempel op de popmuziek zetten. En ook op mij als popliefhebber en amateurmuzikant.

Gedurende mijn tienerjaren wist ik The Band net op tijd in te halen. Ten tijde van Music from Big Pink was ik pas vier jaar, maar bij de release van de filmdocumentaire over hun grootse afscheidsconcert The Last Waltz, in 1978, zat ik al tot over mijn oren in de muziek van het vijftal. Big Pink, de titelloze tweede lp (‘The Brown Album’, 1969) en Stage Fright (1970) had ik inmiddels grijsgedraaid, net als hun bijdragen aan Dylans live-plaat Before The Flood en Planet Waves (beide uit 1974).

Wat me zo aantrok in The Band? Alles. De liedjes vol oeroude verhalen uit een soort mythisch Amerika, zoals The Weight, The Night They Drove Old Dixie Down en The Shape I’m In. Het ruwe en ongepolijste van die somber ogende mannen met baarden, hun gebrek aan sterrendom. Hun onnavolgbare samenspel en samenzang, met drie sterke leadzangers die elkaar afwisselden. De manier waarop ze traditionele Amerikaanse genres – folk, rock, country, gospel, rhythm & blues, rock-‘n-roll – vermengden tot iets nieuws dat volkomen tijdloos klonk.

The Band zit zo diep in mij verankerd, dat hun muziek ook doordringt in de liedjes die ik zelf maak als zanger-liedschrijver in de band Echte Mannen. Zo schreef ik een lied over zanger-pianist Richard Manuel waarin ik zin probeer te geven aan zijn vroege zelfgekozen dood (‘Bevrijd‘). Ik schreef een lied geïnspireerd op het smeuïge Ophelia, van Northern Lights, Southern Cross uit 1975. En ik werk nu aan een soort antwoord op prachtsong The Rumor van Stage Fright. Gelukkig is The Band onnavolgbaar, dus vergelijken heeft geen zin, zeg ik er maar even bij 😉.

Genoeg over mezelf. Terug naar Garth Hudson. In de mooie necrologie van Gijsbert Kamer in De Volkskrant van afgelopen woensdag wordt Hudsons veelzijdigheid geroemd. De man speelde niet alleen orgel, maar ook saxofoon, accordeon en hoorn. Hij was ook een buitenbeentje in The Band, meldt Kamer. Hudson was de enige die muzikaal geschoold was en die niet zong. Hij hield zich liever wat op de achtergrond maar had ondertussen een belangrijke en onderschatte rol als arrangeur in de groep.

Ik had gek genoeg nooit echt stilgestaan bij de arrangementen van The Band. Was die muziek, die zo organisch en allesbehalve gladgestreken klinkt, door Garth Hudson gearrangeerd? Met die vraag in mijn achterhoofd luisterde ik de afgelopen dagen nog eens naar de catalogus van The Band op Spotify, de laatste jaren uitgebreid met vele live-registraties, demo-versies en outtakes. Via verschillende versies van een-en-hetzelfde nummer kun je de ontwikkeling ervan mooi volgen.

En nu hoorde ik inderdaad dat die zo organisch en rauw klinkende muziek wel degelijk het resultaat is van uitgekiend arrangeren, schaven en boetseren aan basisideeën. Elk instrument en elke stem krijgt steeds net voldoende ruimte, terwijl het volgende instrument hem alweer op de hielen zit. Dat maakt The Band zo levendig. En Hudsons orgel smeedt alles vaak aan elkaar zonder er een verstikkende toetsendeken overheen te leggen. Razendknap.

Luister bijvoorbeeld naar de samenhang van basgitaar, mandoline, gitaar en accordeon (Hudson) in Rockin’ Chair, en naar de manier waarop de stemmen elkaar opvolgen. Of luister naar deze demo-versie van All La Glory. En daarna naar de versie die uiteindelijk op Stage Fright terechtkwam. En let vooral ook op die hemelse orgelsolo in het midden.

Laatste aanwijzing van Hudsons geluids- en arrangeergenie: In Up on Cripple Creek gooide Hudson zijn clavecimbel door een wah-wah-pedaal om een vette knerpende funky groove te creëren – Stevie Wonder eat your heart out! Misschien was de bebaarde wizard achter de toetsen, de man die zijn mond nauwelijks opendeed, wel de muzikaal leider van het spul, bedenk ik. We zullen het nooit helemaal weten, maar het klinkt aannemelijk. Vaarwel Garth. R.I.P.

Mijn plaat van 2024

Uit het immense aanbod van nieuwe muziek steekt er elk jaar minstens één album voor mij bovenuit. Ik genoot zeer van onder meer Chris Smithers All About the Bones en Waxahatchees Tigers Blood, maar het was Lives Outgrown dat mij midscheeps raakte.

Het eerste (!) soloalbum van Beth Gibbons (1965), vooral bekend als zangeres van de Britse triphop-formatie Portishead, verscheen in de zomer. Die Welshe band bracht tussen 1994 en 2008 drie veelgeprezen albums uit, maar ondanks hun originele karakter werd ik er nooit echt door gegrepen. En bij het eveneens goed ontvangen Out of Season, dat Gibbons in 2002 samen met bassist Paul Webb (ex-Talk Talk) uitbracht, liet ik me waarschijnlijk afstoten door de onaantrekkelijke albumcover.

Hoe dan ook, ruim twee decennia later ging ik alsnog voor de bijl door het uitzonderlijke Lives Outgrown. Even origineel als bijvoorbeeld Fetch the Bolt Cutters (2020) van Fiona Apple (2020), even mysterieus als Hounds of Love (1985) van Kate Bush en –  zoals Pitchfork-recensent Ben Cardew terecht opmerkt – door de buitenissige instrumentatie vergelijkbaar met Tom Waits’ baanbrekende Swordfishtrombones (1983).

Vanaf de eerste tel van openingstrack Tell Me Who You Are Today zuigt Gibbons je haar universum binnen. Een akoestische gitaar, percussie, lange tonen van een cello, een piano die wordt bespeeld met metalen lepels. En dan die stem, zuiver, helder, gekleurd door de jaren, bezwerend als een priesteres, die ons toezingt: zeg me wie je vandaag bent. Een zin waarmee je meteen voor existentiële vragen wordt geplaatst: ben ik vandaag degene die ik gisteren was, die ik morgen ben? Welke personen huizen er in mij, welke personen kunnen er naar boven komen?

Het universum van Beth Gibbons op Lives Outgrown is niet de vrolijkste plek die je je kunt voorstellen. Laat alle oppervlakkigheid maar achter je, staat er als het ware boven de ingang. Hier kom je om je levensvragen recht in de ogen te kijken, anders kun je beter omkeren. Maar wie dat doet, wordt beloond.

Gibbons zingt met bezwerende melodieën en ontregelende begeleiding over ouder worden, dromen, sterfelijkheid, de overgang, over de verwarring en wanhoop die de planetaire crisis bij haar oproept. Nog vaker gaat het over de zoektocht naar wat het leven juist de moeite waard maakt. Verwondering en liefde vormen de antwoorden. “And all that I want / Is you to want me / The way that you used to” zingt ze in Lost Changes, nadat ze eerst de onvermijdelijkheid van veranderingen in leven en liefde heeft bezongen.

Door de akoestische instrumenten zou je Lives Outgrown een Britse folkplaat kunnen noemen, maar het palet is breder en moeilijker te plaatsen. Oosterse klanken, zoals in For Sale, suggereren andere culturen. Achtergrondzang – bijzonder voor Gibbons  – verzacht de zware thematiek, zoals het kinderkoor in Floating On A Moment. Vreemde, al of niet elektronisch vervormde klanken, krassende geluiden die doen denken aan vogelkreten of 19e-eeuwse stoommachines. Het effect is een sfeer die niet helemaal van deze wereld is.

Whispering Love is de lieflijke, verzoenende afsluiter. Die is welkom na al die zwaarmoedige muziek. Akoestische gitaar, fluit, en weer zo’n ontroerende melodie waarvan Lives Outgrown er zoveel bevat. Een lied over het verlangen naar het verlangen. Ik neem de vrijheid de liedtekst hier integraal te citeren:

“Leaves of our tree of life
Where the summer sun
Always shines through the trees of wisdom
Where the light is so pure
Oh that summer sun
Moontime will linger
Through the melody of life’s shortening longing view
Oh whispering love, come to me
When you can

Far from our conscious mind
Lie those fallow fields
Where open hearts will wander
Sweet whispering love, come to me
When you can

And they, they will run
They will rise
Where they can
Where they know they are safe to go
Oh whispering love, blow through my heart
When you can”

Kan ik nog meer zeggen over deze unieke plaat? Voor mij is Lives Outgrown het album van 2024. Het is geen muziek waar je elke dag voor openstaat. Maar op de dagen dat je er wel klaar voor bent, word je overweldigd. Het is een kwestie van luisteren. En het indringende universum van Beth Gibbons binnenstappen, zo je wilt.