
Jozef legt de dromen van de farao uit
Sommige mensen vertellen graag hun dromen aan anderen. Ik zit meestal niet zo op die verhalen te wachten, want ze zijn natuurlijk bijna altijd onsamenhangend. Bovendien zijn dromen bedrog. Of niet? Er zijn liedjes die de algemene regel lijken tegen te spreken.
De Schotse indieband Belle And Sebastian heeft verschillende droomnummers op het repertoire staan. Een van de fraaiste is Judy And The Dream of Horses (If You’re Feeling Sinister, 1996). Voor deze Judy lijkt de werkelijkheid van opgroeien en volwassen worden vele malen moeilijker dan haar dromen, geïnspireerd door de kinderboeken die ze vroeger met een zaklamp onder de dekens las. Het liedje lijkt ons op te roepen om de kinderlijke onschuld in onszelf terug te vinden.
In Bob Dylans I Dreamed I Saw St. Augustine (John Wesley Harding, 1967) is de toon ernstig en verontrustend. Zo concreet schetst Dylan de historische figuur van kerkvader Augustinus (354-430), zwervend door de straten, een gouden mantel om de schouders, een deken onder de arm, dat je de droombeelden zo voor je ziet. En met de zanger word je in het laatste couplet met de dood in het hart wakker: ‘And I dreamed I was amongst the ones / That put him out to death / Oh, I awoke in anger / So alone and terrified / I put my fingers against the glass / And bowed my head and cried.’ Die droom zul je niet licht vergeten.
Last Night I Had a Dream van Randy Newman (Sail Away, 1972) is misschien wel het mooiste droomliedje ooit. Of anders toch wel het meest indringende. De ik-figuur, ondersteund door dreigende bluesy akkoorden, vertelt zijn geliefde wat hij die nacht in zijn hoofd heeft beleefd. Al zijn bekenden kwamen in de droom voor, zegt hij, en die van haar ook. Tot zover niks aan de hand, maar dan komt het: ‘I saw a vampire, I saw a ghost, and everybody scared me, you scared me the most.’
De verklaring volgt in het tussenstuk. De sfeer van de droom slaat om – gesymboliseerd door een gezellig countrydeuntje met tingeltangel-piano – en de ik-figuur is op een soort tuinfeest, iedereen is vrolijk. Maar wat zegt zijn geliefde daar, liggend in het gras? Terwijl de stemming met behulp van Ry Cooders huiveringwekkende slide-gitaar weer omslaat naar inktzwarte blues, vraagt zij hem: ‘Honey, can you tell me what your name is?’ En nog eens: ‘Honey, can you tell me what your name is?’ De ik-figuur weet niets anders uit te brengen dan: ‘You know what my name is.’
Dit noem je geen droom meer, dit is gewoon een nachtmerrie. Freud zou er wel raad mee weten, net als waarschijnlijk vele hedendaagse droomduiders. Deze droombekentenis maakt ook razend nieuwsgierig naar het vervolg. Het kan niet anders of het droomverhaal vormt de opmaat naar een belangwekkend gesprek tussen de twee geliefden. Ik zou daar dolgraag als een vlieg op de muur bij aanwezig zijn. Daar dagdroom ík dan weer over.
Ken jij meer mooie droomliedjes? Deel ze hieronder!