Het mooiste straatliedje

De popmuziek kent talloze liedjes over straten – en toevallig zijn het ook vaak goeie nummers. Denk aan Penny Lane (The Beatles), Baker Street (Gerry Rafferty) of Dead End Street (The Kinks). Deze week ga ik op zoek naar het fraaiste lied dat ooit over een straat is gemaakt, waarbij ik me beperk tot echt bestaande straten die op stadsplattegronden voorkomen en waar we in principe overheen zouden kunnen lopen, fietsen of rijden.

Dat betekent dat, hoe jammer ook, liedjes met willekeurige naamloze straten, bijvoorbeeld Winter Streets (Michael Talbot & The Wolfkings), Racing in the Street (Bruce Springsteen) of Dancing in the Street (Martha & the Vandellas) afvallen. Hetzelfde geldt voor nummers waarin de straat in feite een metafoor is voor een bepaald gevoel, zoals in Mercy Street (Peter Gabriel), Lonely Avenue (Ray Charles), Dirty Blvd. (Lou Reed) of Boogie Street (Leonard Cohen). We moeten helaas streng zijn.

Het moet gaan om een plek die de liedjesschrijver van nabij kent, waar hij of zij dingen heeft gezien of meegemaakt en uit de eerste hand over kan vertellen. Dat geldt zeker voor de bescheiden hit Oude Maasweg van The Amazing Stroopwafels uit 1981, die langzaam uitgroeide tot Nederpopklassieker. De Rotterdammers, die overigens begonnen als straatmuzikanten, vonden de gezochte troosteloosheid op een hen welbekende plek in het Botlekgebied.

Ook Mark Knopflers fraaie verhalende liedjes zijn vaak gesitueerd op herkenbare reële plaatsen. De eerste twee Dire Strait-albums bevatten onder meer de nummers The Wild West End en Portobello Belle, ontleend aan Knopflers omzwervingen in zijn begintijd in Londen. Later schreef hij nog Telegraph Road en Drover’s Road.

Mijn favoriete straatliedje duurt bijna 7 minuten en staat op Van Morrisons sixties-meesterwerk Astral Weeks: Cyprus Avenue. Morrison (1945) keert in dit nummer in gedachten terug naar zijn jeugd in Belfast. De straat uit de songtitel verwijst naar de Cyprus (of Cypress) Avenue in Oost-Belfast, een chique straat met Edwardiaanse en Victoriaanse huizen aan de goede kant van het spoor – niet de kant waar de jonge George Ivan Morrison woonde.

Volgens de zanger zelf schreef hij Cyprus Avenue in 1968 in zijn tweede vaderland de Verenigde Staten als een stream of consciousness, een ononderbroken associatiestroom waarbij het bewustzijn bijna wordt uitgeschakeld. Misschien is het nummer daarom zo’n wonder van tegenstrijdigheid: een eenvoudig drie-akkoordenschema tegenover geraffineerde strijkers- en clavecimbelpartijen, en een perspectief van iemand die zich laat ketenen en zich tegelijkertijd daaraan probeert te ontworstelen.

De ‘ik’ in het lied is een buitenstaander die gevangen zit in een auto en als gebiologeerd door de ruiten kijkt naar wat daarbuiten gebeurt: de rijkdom, de lommerrijke laan, schoolmeisjes die langslopen. Morrisons zang komt uit zijn tenen maar als hij probeert te spreken, ‘zit zijn tong vast’. Maar dan ziet hij zijn ‘Lady’ aankomen, ‘rainbow ribbons in her hair’, in een koets getrokken door zes witte paarden. In zijn droomwereld is het liefde op het eerste gezicht. ‘Nobody stops me from loving you baby / So young and bold, fourteen-year old / Baby, baby, baby, baby.’ Het is een beeld en een gevoel waarnaar de zanger steeds moet terugkeren, of hij wil of niet. Zo spannend kom je het in de popmuziek zelden tegen.

3 comments

  1. En daarover schreef Steve Wynn het liedje Boston, voor zijn band Dream Syndicate: ‘…Well, I was walking by the river in the early morning dew, Singing out lines from Cypress Avenue. I wonder where he stood when it all came down, come back to Boston before I hit the ground…’

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s