Afgelopen zaterdag overleed weer een grote rockmuzikant. Nu Gregg Allman, 69 jaar oud. We wennen er al aan, zo lijkt het. Misschien scheelt het ook als je wist dat de zanger-toetsenist al eens een levertransplantatie onderging. Maar toch. Met Allman gaat een van de grootste rockzangers verloren, en de enige nog levende peetvader van de Southern Rock.
De Allman Brothers Band, aangevoerd door Greggs broer Duane op slidegitaar, waren tot begin jaren 70 een zoekende rockband, tot ze hun roots ontdekten: blues en country, die ze vervolgens combineerden met stevige rock en een vleug jazz. In korte tijd groeide de dynamische band uit tot een live-sensatie: twee drummers, stuwende bas, twee virtuoze gitaristen die virtuoos en langdurig duelleerden maar ook subtiel konden samenspelen – met een repertoire van sterke zelfgeschreven nummers en goedgekozen bluescovers. Dat was niet eerder zo vertoond.
Naast Duane’s slide – en zonder de andere bandleden tekort te willen doen – was Greggs stem voor mij de absolute trekker in de muziek van de Allmans. Grommen en uithalen, dat kon-ie, maar ook binnen één regel overschakelen naar melodieus en klaaglijk. Groot en klein. Bravoure en kwetsbaarheid. Luister maar eens naar Not My Cross To Bear. Of het door hemzelf geschreven Please Call Home. Of in het subtiel groovende The Midnight Rider, waarmee de band in 1972 doorbrak.
Met drie klassieke albums – The Allman Brothers Band, Idlewild South en vooral Live At The Fillmore East – veroverden de Allmans een definitieve plek in het pantheon van de popmuziek. Zozeer zelfs dat de band de voortijdige dood van leider Duane in 1974 overleefde en tot een paar jaar geleden bleef toeren en platen maken. Geen discussie – de Allmans waren gewoon de beste van alle, vaak steengoeie, bands die tot op de dag van vandaag onder de vlag van de Southern Rock acteren.
Het hoofdstuk Allman Brothers mogen we nu als gesloten beschouwen. Na meer dan veertig jaar is Gregg zijn oudere broer achterna gegaan. We gaan hem missen. R.I.P. Midnight Rider.