Een vriendschap in stand houden als je ver bij elkaar vandaan woont, is best lastig. En helemaal als jouw leven en dat van je vriend of vriendin totaal verschillende kanten op zijn gegaan. Dit was voor singer-songwriter Michelle Shocked (Dallas, Texas, 1962) evenwel de startsituatie voor een prachtig autobiografisch lied: Anchorage.
In deze folksong, van Shockeds debuutalbum Short Sharp Shocked (1988), schetst de zangeres eerst hoe ze een brief naar Texas stuurt om het verwaterende contact met een oude vriendin te herstellen (‘I walked across that burning bridge’) en tot haar verrassing een brief terugkrijgt vanuit de hoofdstad van Alaska.
Terwijl de getokkelde gitaar en het orgeltje een nostalgische sfeer oproepen, geeft ‘Anchorage’ vervolgens op informele correspondentietoon een beeld van heden en verleden van de twee vriendinnen, de een (‘Chel’) nu een ‘skateboard punk rocker’ in New York, de ander getrouwd en moeder van twee kinderen, inmiddels woonachtig in de koude verlatenheid van Anchorage. Als buitenstaanders krijgen we een zeldzaam inkijkje in hun leven en hun vriendschap, via allerlei details die iets universeels zeggen.
‘Anchorage’ is een nummer dat zich leent voor meerdere interpretaties. Dat valt op te maken uit de discussie op de blog van Tony Shaw, een Britse literatuur- en muziekliefhebber. Voor Shaw is ‘Anchorage’ puur een feministische protestsong: Shocked wil ons laten voelen dat het geïsoleerde leven van de vriendin in Anchorage, verhuisd voor een betere baan van haar man Leroy, tweederangs is.
Anderen zien het minder zwart-wit. Want wie bepaalt dat het leven van een huisvrouw onbevredigend is? En dat de vriendin zich de titel en melodie van Chel’s liefdeslied op haar bruiloft niet meer kan herinneren, impliceert dat meteen dat de liefde tussen de echtelieden ook verdwenen is? Vergezocht.
Feit is dat het vrije leven van ‘Chel’ in New York haar vriendin in Alaska doet terugverlangen naar hun wilde ‘rock-‘n-roll days’ van weleer, en haar met haar eigen bestaan confronteert. Twijfel klinkt door in de manier waarop ze als een soort doorgeefluik fungeert om Chel bij haar huwelijk te betrekken: ‘Leroy says hello / Leroy says send a picture / Leroy says keep on rocking girl’.
Maar als je goed luistert weet je ook dat dit geen pure protestsong kan zijn. Je hoort vooral solidariteit en vertrouwdheid tussen de twee vrouwen: de vriendin weet dat Chel haar dilemma’s begrijpt en weet dat Chel weet dat zij dat weet. En ze beziet haar eigen situatie met zo’n mengeling van realiteitszin en zwart-droge humor – ‘I sound like a housewife / Hey Chel, I think I’m a housewife’ – dat jij ook weet: tussen deze twee is de vriendschap belangrijker dan een oordeel over de keuzes van de ander.
En zo zit het vriendelijk klinkende ‘Anchorage’ onderhuids vol spanning en twijfel – en warmte. Het maakt het tot feministische protestsong en ode aan de vriendschap tegelijk – een van de fraaiste in de geschiedenis van de popmuziek.
Sinds het allervroegste begin kent de popmuziek het kleine genre van de ‘doe-de-dansnummers’: liedjes die ‘Doe met mij mee!’ zeggen en in woord, beeld en muziek de daad bij het woord voegen. Denk aan
Deze aanstekelijke hartekreet is bij uitstek geschikt voor live-uitvoering en voor video. Vaak gaat het om rages en hypes, waarbij de artiest als een soort standwerker het nieuwste snufje voor zijn begerige publiek aanprijst en demonstreert. Even kinderlijk als onweerstaanbaar.
Onder die doe-de-dansnummers bevinden zich ook verzonnen dansjes, die zojuist door de artiesten zelf zijn uitgevonden. Zo liet Carl Douglas begin jaren 70, meeliftend op het succes van de populaire tv-serie met David Carradine, in zijn ‘Kung Fu Fighting’ de Oosterse krijgskunst samensmelten met moderne disco.
Een van de meesters van het subgenre was soulzanger Rufus Thomas (1917-2001). Deze ‘Oldest Teenager in the World’ maakte in de jaren 60 en 70 zijn handelsmerk van die zelfverzonnen dansjes, meestal geïnspireerd op het dierenrijk. Voor het fameuze Stax-label uit Memphis scoorde hij hits als
Zoiets moet Roxy Music ook gedacht hebben. De Britse glamrockers hadden een patent op camp maar maakten ondertussen ook fraaie en zeer originele muziek. Hun tweede album For Your Pleasure (1973) opent met
Maar ook zonder ironie is het doe-de-dansnummer nog alleszins levensvatbaar. Denk maar aan megahits als de
En daar ging er weer een. Het erge is dat je weet dat dat voortaan de hele tijd zo zal doorgaan. Veel rocksterren hebben inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Bovendien zijn het uiteindelijk toch gewoon mensen, hoewel we dat altijd willen ontkennen. Afgelopen maandag, mijn verjaardag notabene, was het dus Tom Petty. Volkomen onverwacht, 66 jaar pas, vlak na een succesvolle jubileumtournee door de VS.
Tom Petty, afkomstig uit Florida, verkocht wereldwijd zo’n tachtig miljoen platen maar was vooral in zijn thuisland een hele grote, die stadions liet vollopen. Maar het begon voor hem en zijn Heartbreakers in Europa. Hier liftte hij mee op de buzz van punk en new wave die in de tweede helft van de jaren 70 over het continent spoelde.
Het ijzersterke debuutalbum van de band, simpelweg getiteld Tom Petty & The Heartbreakers (1976), vormde meteen een blauwdruk al voor zijn latere werk: meeslepende compacte rocksongs, klaaglijk en nasaal gezongen, met pakkende melodieën en precies de goede gitaarriffs en toetsenaccenten van begeleiders Mike Campbell en Benmont Tench.
Na dat debuutalbum maakte Petty nog veel meer platen die niet stuk kunnen en altijd mooi zullen blijven, zoals Damn The Torpedoes (1979), Full Moon Fever (1989) en Wildflowers (1994). Ongeveer volgens het recept van de eersteling, maar niet gemakzuchtig, allesbehalve formulewerk. Het is eerder dat het bij Petty altijd allemaal zo gemakkelijk klinkt – meestal het kenmerk van ware klasse.
Niet al zijn platen zijn even sterk, maar ze bevatten zonder uitzondering een of meer pareltjes. Zodat je zonder moeite een driedubbeldik verzamelalbum uit zijn liedjescatalogus kunt samenstellen met alleen maar klassiekers. Ik noem er drie, nee vier, nee vijf:
‘Learning To Fly’ is zo’n typisch Petty-nummer, waarin hij zijn wanhopige en toch krachtige stemgeluid inzet om de eenzamen onder ons, of misschien eerder de eenzaamheid in ons allen, te troosten. Nico Dijkshoorn wijdde deze week een
Er valt nog veel meer over Tom Petty te vertellen, over zijn aandeel in supergroep The Traveling Wilbury’s bijvoorbeeld, en over zijn bijzondere imitatiecovers, bijvoorbeeld op het J.J.Cale-tributealbum
Eind jaren zeventig maakte ik zijn opkomst mee, onder meer via een live-optreden van Pinkpop 1977, dat ik