Kranten en tijdschriften zijn het de afgelopen jaren steeds meer gaan doen: sterren of ballen toekennen aan boeken, platen, films, tentoonstellingen, theatervoorstellingen enzovoort. Vaak tegen de zin van de recensenten zelf, trouwens. Eén ster of bal betekent iets als ‘mislukt’, vijf staat voor ‘meesterwerk’. Het systeem is bedoeld als dienst aan de lezer, maar als je een beetje nadenkt, besef je dat die lezer juist de dupe is.
Ten eerste is de ene recensent scheutiger met sterren dan de andere, en dat maakt vergelijken moeilijk. Verder is er onbedoelde inflatie: drie sterren voor een album in de Volkskrant betekent volgens de redactie ‘goed’, maar blijkt in de praktijk op de krantenlezers over te komen als ‘middelmatig’. Zodat recensenten weer sneller voor vier sterren gaan kiezen.
De Britse schrijver Max Porter (o.a. Verdriet is het ding met veren) verwoordde onlangs in een interview met dagblad The Guardian het belangrijkste bezwaar. Toen hem werd gevraagd naar het volgens hem ‘meest overschatte boek’ weigerde hij die vraag te beantwoorden. Rapportcijfers doen de kunst en de lezer tekort, stelde hij: stop met het idee van goed, beter, best, en besteed je tijd liever aan lezen in plaats van cijfers geven.
Goed advies. Ook voor de popmuziek. Elke artiest heeft tenslotte een eigen stem, toon, achtergrond, thematiek, manier van arrangeren. Waarom zou je dat alles reduceren tot een pseudo-objectieve normering? Maar het pleidooi om de ballen en sterren af te schaffen, zoals ook verwoord door Vrij Nederland-criticus Jeroen Vullings, zal weinig effect hebben. We leven in een tijd van soundbites, van aandacht trekken en vasthouden. Want iedereen moet zoveel. Druk. Geen tijd. Nu even niet. Aan de hand van het aantal ballen of sterren kunnen lezers snel bepalen of het stukje tekst óver dat album of boek toch hun leestijd waard is.
En ja, ik doe er zelf aan mee, dat is het ergste. Ik schrijf over ‘Het mooiste lied over broer en zus’ of ‘Het zoetste wraaklied’ alsof popmuziek een sport is met medailles, wereldrecords of een deskundige jury die salto’s en dubbele Rittbergers zit te turven. Zo is het natuurlijk niet, en zo bedoel ik het ook helemaal niet.
Het begint er gewoon mee dat ik geraakt word door een liedje en dat ik me verwonder over het feit dat je op zoveel verschillende manieren kunt zingen over eenzaamheid, verliefdheid, regen, zonneschijn, vergankelijkheid, onmacht en nog veel meer.
Het is mijn verwondering over het mysterie van zo’n liedje die ik wil delen. Met liefst zoveel mogelijk lezers. Het is om die reden, en alleen om die reden, dat ik het over ‘het mooiste lied’ heb. Echt. En het mooie is dat we bij die zoektocht naar het liedjesmysterie, die begon met een onzin-ranglijst, ongemerkt alles om ons heen beginnen te vergeten – zelfs de ranglijst en de sterren en de ballen.
Minder oordelen, meer luisteren – dat is, vrij naar Max Porter, het devies. Bijvoorbeeld naar Zoo Eyes (Aldous Harding), You Want It Darker (Leonard Cohen) en Cracked Windshield (Hiss Golden Messenger), om een paar recente veroveraars van mijn hart te noemen.