Begin jaren 90 kreeg ook Almere-Stad zijn eigen muziekwijk. Een wijk voor zo’n twintigduizend inwoners, met straten die werden vernoemd naar beroemde componisten en musici. Daarbij bleef men, zoals een stad op nieuw land betaamt, niet in het verleden hangen. Usual suspects Bach, Mozart en Beethoven liggen hier broederlijk naast nieuwlichters als Schönberg en Andriessen, en jazzcats als Louis Armstrong en Duke Ellington worden geflankeerd door hun jongere verwanten: de popartiesten.
Wat zien we hier allemaal: parallel aan de Elvis Presleystraat lopen de Jimi Hendrix- en Bob Marleystraat. Alle drie kruisen ze de doorlopende Rolling Stonesstraat, waarop ook de Beatlesweg en de Supremes- en Golden Earringstraat uitkomen. Geinig popwijkje, ingebed tussen muzikale buurten met chansons, jazz, kleinkunst en klassiek. Ik ben benieuwd hoe het hier zou klinken als deze muziek allemaal tegelijkertijd op orkeststerkte zou worden afgespeeld.
Een tijdje geleden las ik in dagblad Trouw wat een zware opgave zo’n straatnamencommissie heeft. Een hele rits criteria moet worden afgevinkt om tot een goede selectie te komen. De straatnaam mag niet lijken op die van een andere straat. Hij moet begrijpelijk en goed uitspreekbaar zijn, dat is heel belangrijk. Maar diversiteit en representativiteit zijn dat ook. Tot slot: de naamgever moet bij voorkeur dood zijn, want zo’n artiest kan later onderwerp worden van een #MeToo-affaire of andere onverkwikkelijke zaak, en dat wil je niet.
Ik stel me voor dat ik bij zo’n commissievergadering in Almere eind jaren 80 als een vlieg op de muur zit. Te gek. Want kijk eens naar die criteria en denk aan de popmuziek. Je ziet direct: dit wordt een mijnenveld. En ja hoor. Meteen. Pandemonium onder het systeemplafond. Kakofonie. Het laatste criterium alleen al – uitsluitend artiesten of bands die ter ziele zijn – dat is bij popmuziek natuurlijk onmogelijk! Die eis gaat dus na een korte vinnige discussie van tafel.
Dan diversiteit. Dat staat letterlijk nog niet op de agenda. Vanaf mijn positie hoog aan de muur zie ik brave mensen met goede bedoelingen, maar ja. Zwarte artiesten worden karig bedeeld, met alleen Bob Marley, Jimi Hendrix en een klein straatje voor The Supremes – meteen ook de enige vrouwelijke artiesten. En dan heb ik nog niet eens over de diversiteit van genres gehad – want waar zijn de sterren van de metal, progrock, punk, folk en country?
En dan heb je natuurlijk nog de olifant in de kamer, die is er altijd. Hier is dat de persoon Bob Dylan. Hoe kan het dat The Bard, His Bobness, The Voice of a Generation, in Almere geen straat heeft ? Zou hij misschien bedankt hebben voor de eer? Opeens begint het me te dagen: Bob Dylan heeft de voorgaande jaren bijna al zijn fans van zich vervreemd door ‘in de Here te gaan’ met albums als Slow Train Coming (1979) en daarna met zeer matige platen als Knocked Out Loaded (1986). Zijn naam mag nu even niet genoemd worden.
Iets wat ondertussen ook helemaal niet ter tafel komt: de onderlinge rangorde en verhoudingen tussen de artiesten. Want hoe kan het dat de Beatlesweg zoveel korter is dan de Rolling Stonesstraat, en dat hij even lang is als de Golden Earringstraat? Onbegrijpelijk. Als ik tussen regels door luister, maak ik op dat de commissie bands liever beloont omdat ze lang bij elkaar blijven dan voor hun belang voor de popmuziek. Logisch misschien ook voor zo’n prille gemeente.
Als de straatnamen in de muziekwijk van Almere één ding duidelijk maken, dan is het hoe grillig reputaties in de rock-‘n-roll zijn en hoe moeilijk het is om recht te doen aan de veelvormigheid en veelkleurigheid van de popmuziek. Ga er maar aan staan als straatnamencommissie. Maar er gloort hoop: momenteel wordt er in Nederland weer heel veel gebouwd. Dit is hét moment voor gemeentebesturen om nieuwe muziekwijken uit de grond te stampen en te zorgen voor pophistorische gerechtigheid!
Janis Ian laan! Waar dan ook.
LikeGeliked door 1 persoon