Month: juli 2023

Woorden die uit je hart opwellen

Afgelopen zaterdag werd ik getroffen door een uitspraak van de Ierse dichteres Doireann Ní Ghríofa in een interview in de Volkskrant. Het interview maakt deel uit van een artikelenreeks van Laura de Jong over de troost die literatuur kan bieden. Gevraagd naar de boeken die haar raken, citeert Ní Ghríofa  een gedicht van slechts drie regels dat voor haar verschillende keren in haar leven een troost is geweest.

De schrijfster vervolgt: “Een van de geneugten van poëzie is dat je zinnen uit het hoofd kunt leren. In het Engels zeg je: take it by heart. In het Iers hebben we daar geen goede uitdrukking voor. Ik vind het mooi hoe de Engelse taal het onthouden in het hart stopt, want daar gaat het om bij poëzie. Je draagt een gedicht met je mee, niet alleen in je hoofd maar ook in je hart.”

Take it by heart. Kennelijk leren Engelsen iets niet uit het hoofd, maar uit het hart. Zodat ze een mooie dichtregel niet met hun verstand, maar met hun gevoel met zich meedragen, om die niet uit het hoofd, maar uit het hart te citeren.

De passage trof me vanwege de gelijkenis met mooie songcitaten. Wat voor dichtregels geldt, geldt zeker ook voor tekstregels uit liedjes. Sommige staan in je hoofd, hart of ziel gegrift om er nooit meer uit te verdwijnen. Ze raakten je, ze waren voor jou om de een of andere reden Waar. Het zijn tekstregels die je in je hart gesloten hebt, die je in je hart bewaart. Sommige liggen aan de oppervlakte, andere sluimeren om dan opeens te worden aangeraakt door een bepaalde geur, woord, beeld of klank.

Het zijn trouwens niet altijd mooie zinnen die dan naar boven komen. Gisteren dacht ik opeens, ik weet nu al niet meer waarom, aan het half gesproken, half gezongen ‘What do you mean, he had bullet holes in his mirrors?’ uit het hartverscheurende Tired Eyes van Neil Young (Tonight’s The Night, 1975). Een opzettelijk provocerende vraag. Wat wilde de Canadese bard me zeggen vanaf dat diepzwarte album van bijna vijftig jaar geleden? Open up the tired eyes, zingt hij in het refrein. Een oproep, na al die geschetste ellende. Neil riep me kennelijk op om de vermoeide ogen te openen voor de wereld om me heen. Ik knoop het in mijn oren.

Ook meer opwekkende regels kunnen uit je hart opwellen. ‘Everybody loves the sound of a train in the distance’ is er zo een. Een zin waarvan je met verbazing denkt: ik weet niet waarom, maar het klopt, ik herken het. Dat treingeluid doet iets wonderlijks en prettigs met ons. Paul Simon zong het in Train in the Distance (Hearts and Bones, 1983), op zo’n opwekkend triolenritme dat van melancholie een troostrijke emotie maakt.

Meer nog dan dichtregels blijven liedregels aan mijn hart plakken. Misschien omdat ze de hulp hebben van een fraaie melodie, een bepaalde cadans. En omdat ze zo gemakkelijk wakker worden gekust door de eerste klanken van het lied, die ons onwillekeurig de volgende klanken laten voorspellen. En ik ben ervan overtuigd: iedereen houdt niet alleen van het geluid van de trein in de verte, maar ook van betekenisvolle vertrouwde woorden die uit zijn hart opwellen.

Hou jij daar ook van? Ik ben benieuwd: welk mooi popcitaat kwam deze week opeens uit jouw hart naar boven drijven?

Onvoorstelbare flops

Vanuit het heden hebben we vaak een overzichtelijk beeld van welke kunstwerken van blijvende waarde zijn en welke niet. Maar opinies kunnen variëren. Ook in de popmuziek. Platen die bij de release meteen als klassiekers worden beschouwd, verdwijnen soms snel in de vergetelheid. Maar ook het omgekeerde is mogelijk: albums die bij verschijning het stempel ‘flop’ krijgen, zowel van recensenten als van fans, maar na verloop van tijd als klassiekers gaan gelden.

Ik vind dat een fascinerend fenomeen. Vooral omdat het fundamentele vragen oproept over hoe we überhaupt ons oordeel over kunstwerken vormen: op basis waarvan oordelen recensenten, hoe beïnvloeden zij het publiek, welke invloed hebben collega-muzikanten, de artiest zelf en de fans op de meningsvorming? En hebben commercieel succes of het simpelweg verstrijken van de tijd misschien ook impact op ons oordeel?

Ik denk dat hier een dik boek over geschreven kan worden, toegespitst op popalbums van pak ‘em beet 1965-2000 (wie pakt de handschoen op?), maar misschien kan ik hier vandaag een eerste poging tot een miniem beginnetje maken. Bijvoorbeeld op basis van dit lijstje dat onlangs op American Songwriter verscheen, onder de kop ‘Now iconic albums that once were deemed duds’:

  1. The Velvet Underground & Nico – The Velvet Underground & Nico (1967)
  2. The Stooges – The Stooges (1969)
  3. Fleetwood Mac – Tusk (1979)
  4. The Byrds – Sweetheart of the Rodeo (1968)
  5. The Beach Boys – Pet Sounds (1966)

Een mooi lijstje van bijzondere albums, waarvan je je nu, decennia later, inderdaad moeilijk kunt voorstellen dat ze destijds over vrijwel de hele linie als mislukkingen werden beschouwd.

Van de eerste twee, nu beschouwd als onbetwistbare wegbereiders van de (anarcho)punk van midden jaren 70 en daarna, zou je nog kunnen zeggen dat het destijds debuutalbums van obscure bands waren, die bovendien niet meteen lekker in het gehoor lagen. Maar bij de laatste drie lag moet er iets anders hebben gespeeld. Daarbij ging het om zeer succesvolle groepen die in de ogen van critici en/of fans kennelijk de plank flink hadden misgeslagen.

Bij Tusk van Fleetwood Mac ligt de verklaring misschien buiten de muziek zelf. De platenmaatschappij betaalde zich blauw aan opnamesessies in de studio terwijl je dat niet direct aan het eindresultaat afhoort. Bovendien had de plaat, met onder andere de grote hit Sara, de pech te moeten verschijnen na het megasucces van Rumours. Dan móet nieuw werk bijna wel tegenvallen.

Bij nummer 4, Sweetheart of the Rodeo van The Byrds, lag het anders. Het album viel wel in de smaak bij recensenten, maar niet bij de fans. De reden: Sweetheart bevatte nadrukkelijke country-elementen, en dat genre botste hevig met het alternatieve imago van The Byrds. Een overstap naar het conservatieve country-kamp voelde voor de fans als verraad aan hun idealen – en die van de band. Het zou lang duren voordat het weer goedkwam tussen de twee partijen.

Het laatste van de vijf genoemde albums is voor mij de meest onvoorstelbare flop ever. Hoe kan de klasse van Pet Sounds je als luisteraar ontgaan, met onder meer evergreens als Wouldn’t it Be Nice, God Only Knows en Caroline, No? Maar de Beach Boys-fans, opgegroeid met hun zonnige hits over surfers, strand en romantiek, waren destijds echt niet enthousiast. De nieuwe liedjes van Brian Wilson, met hun complexe arrangementen, melodieën en harmonieën, waren te moeilijk en de teksten te somber.

Maar ook The Beach Boys zelf waren niet allemaal enthousiast over de muziek, dat al grotendeels door Wilson in zijn eentje in Californië was geschreven en opgenomen terwijl de rest van de band in Azië op tournee was. Waar waren de hits? zeiden ze tegen hun voorman.

Het kan verkeren. Inmiddels wordt Pet Sounds gezien als een van de meest invloedrijke albums uit de popgeschiedenis. Wilsons ambitie was om The Beatles’ Rubber Soul (1965) naar de kroon te steken. Daar is hij in geslaagd: het album toont een popmuzikant die de stap van adolescentie naar volwassenheid zet, met alle complexiteit en levenstwijfel die daarbij hoort. Sterker nog, Pet Sounds zette een grote stap in de volwassenwording van de hele popmuziek.

Ik vermoed dat het die schok was, het plotse afscheid van de jeugd, die zorgde voor de lauwe ontvangst van het album. Brian Wilson was zijn tijd vooruit. De plaat doorbrak het idee van wat popmuziek was en moest zijn. Pet Sounds zei expliciet, en woord en klank, dat de jeugd niet eeuwig kon duren. En liet daarmee de fans enigszins verweesd achter.

Het bijzondere is dat het vanuit het nu gezien moeite kost om je die schok precies voor te stellen. Want als ik nu naar Pet Sounds luister, valt me juist op hoe jeugdig de twijfel is, hoe jong het terugblikken voor Wilson blijkbaar al begon, net als bij bijvoorbeeld Joni Mitchell in Both Sides Now. Maar het meest bijzondere vind ik dat je met dit Beach Boys-album nog steeds een wonderbaarlijk parallel universum binnenstapt, meteen zodra je de plaat opzet. Een wonderland dat doet denken aan dat van Alice en dat, inderdaad, tijdloos is.