Month: juni 2024

Door een donkere tunnel naar het licht

Vorige week had ik het hier al even over Ship To Shore, het nieuwe album van zanger-gitarist Richard Thompson. Zijn 19e soloplaat inmiddels. Als mede-oprichter van Fairport Convention is Thompson (London, 1949) een van de grondleggers van de Britse folkrock. Op zijn naam staan klassiekers zoals The Dimming of the Day, Crazy Man Michael en 1952 Vincent Black Lightning, door Time Magazine opgenomen in de Top 100 van Engelstalige composities van 1923-2011. Toch is de Brit bekender bij zijn collega’s dan bij het grote publiek.

Thompson laat zich nauwelijks met andere singer-songwriters vergelijken. Zijn muziek vormt een unieke mix van (Britse) folk, rock-‘n-roll, country en jazz. Aan zijn stemgeluid, een beetje achter in de keel, moet je wennen. Zijn gitaarwerk is virtuoos en vaak vuig. Zijn teksten gaan altijd ergens over, niemendalletjes zitten er niet tussen.

Ik volg Thompson al meer dan 30 jaar, onder meer omdat hij zich nog steeds als songschrijver blijft ontwikkelen. Eerder schreef ik over hoe mooi hij kan zingen over verlies. En hij intrigeert mij. Zoals wel meer artiesten blijkt hij op het podium en in interviews heel anders te zijn dan je op basis van zijn liedjes zou verwachten. De man met de donkere teksten is in werkelijkheid bescheiden en humoristisch. Geweld is in zijn liedjes nooit ver weg, zelf is hij vegetariër en pacifistisch soefi-moslim. Mijn vermoeden is dat muziek voor hem de plek is waar hij zijn demonen te ruste kan leggen.

In weerwil van de albumtitel ervaar ik Ship To Shore, net als veel ander werk van Thompson, vooral als een boeiende treinrit door een tunnel. Vanuit de ondraaglijke lichtheid van de wereld trekt zijn muziek mij de lange duistere gang onder de grond in. Mijn ogen wennen langzaam aan de schemer, ik kan steeds meer dingen onderscheiden. Links en rechts openen zich vensters, een soort korte animatiefilms over onberekenbare (Singapore Sadie) dan wel onbeantwoorde liefdes (When I Give In), afgewisseld met opwekkender verhalen als het soulfulle Maybe.

Af en toe daalt de trein af naar nog diepere grondlagen, waar Thompson zijn oog richt op oorlogstrauma’s (The Fear Never Leaves You) en gevoelens van uitzichtloosheid (Freeze). En toch is de muziek niet deprimerend, dat is gek. Misschien komt het gewoon door het spelplezier dat de muziek ademt, de fabuleuze gitaarsolo’s, de fraaie tweestemmige zang. Maar waarschijnlijk is dat het komt door de compassie die de zanger toont voor de verschoppelingen, de mensen die zich alleen met de grootst mogelijke moeite weten te redden. Het uiteindelijke effect van de ondergrondse rit is dat je botten worden verwarmd in plaats van verkild.

Dat geldt zeker voor de slottrack, het opwekkende We Roll. Deze ultieme concert-afsluiter past in de lange traditie van liedjes over het muzikantenleven ‘on the road’. Vele artiesten waagden zich al aan dit waarschijnlijk meest autobiografische genre in de popmuziek. Zoals Jackson Browne (The Load-Out), Buddy Miller (A Showman’s Life) , Eliza Gilkyson (The Beauty Way) en Creedence Clearwater Revival (Lodi).

In Richard Thompsons weergave van het tour-leven richt hij zich rechtstreeks tot ons luisteraars: ‘We thank you all for your love down the years / Hope that we brought you some joy and some tears / It’s near the end now and the curtain’s coming down / And we’ll go rolling to another sleepy town.’ Het klinkt bijna als een afscheid. Laten we hopen dat het niet zo bedoeld is. Check him out.

Kippenvel – Please Be With Me

Soms brengt een algoritme je geluk. Dat kan dus echt. Het overkwam mij vorige week, toen ik luisterde naar het sterke nieuwe album van Richard Thompson, Ship To Shore. Het algoritme van Spotify bracht me van Thompson via Paul Weller, Bonnie Raitt en een aantal andere artiesten terug naar een bijna vergeten liedje uit de jaren 70.

In die tijd kwam ik vaak via mijn broer Wim in aanraking met goeie muziek. Een van de platen die hij vaak draaide was 461 Ocean Boulevard, het album waarmee Eric Clapton doorbrak als solo-artiest. Het bevat sterke tracks als Bob Marleys I Shot the Sheriff, maar ook een lied dat mij meteen greep, ook zonder dat ik tekst echt verstond of begreep: Please Be With Me.

Toen het algoritme mij het nummer vorige week opnieuw voorschotelde, nu in de originele versie van Scott Boyer van Cowboy uit 1971, werd ik onmiddellijk weer geraakt. Ik liet met mijn werk op de pc voor wat het was en zat stil te luisteren. Wow. Ditmaal drong ook de tekst tot me door. Please Be With Me is de smeekbede van een man die behoorlijk in verwarring is, hoorde ik.

Het lied deed me denken aan Kikker is verliefd van schrijver-illustrator Max Velthuijs (1923-2005). In dat grappig-ontroerende prentenboek vraagt Kikker zich af wat er met hem aan de hand is: hij moet lachen en dan weer huilen, zijn hart doet steeds boem-boem, hij heeft het warm en dan weer koud. Zijn vriend Varken denkt dat hij kou heeft gevat, maar zijn wijze vriend Haas herkent de symptomen: hier is sprake van een fikse verliefdheid.

De zanger van Please Be With Me is een soort Kikker. Hij twijfelt aan zijn eigen woorden, aan de betekenis van alles, vraagt zich af wie hij is. Maar terwijl hij zich over zichzelf verwondert, dringt ook de waarheid langzaam tot hem door. Hij is tot over zijn oren verliefd. En hoe ontzagwekkend en mooi dat ook is, hij raakt daardoor ook zichzelf kwijt, en nu smeekt hij zijn geliefde: lees mij, vertel me wat ik in mezelf hoop te vinden, blijf bij me. Een prachtige paradox: ik verlies me in jou en jij bent ook degene die me bij mezelf moet terug brengen.

Misschien is het die paradox die Please Be With Me subtiel onder spanning zet en het lied voor mij zo mooi maakt. Maar vermoedelijk hoef je de woorden helemaal niet te begrijpen om je door het lied te laten meevoeren. Je kunt je ook gewoon laten betoveren door de melodie en de dobro van Duane Allman. Zoals met mij 45 jaar geleden gebeurde door de versie van Eric Clapton. En nu weer. Kippenvel.