engagement

Een scheut bezieling in de politiek

De afgelopen week zag ik filmpjes van de Democratische Conventie in Chicago, waarin de kandidatuur van Kamala Harris en running mate Tim Walz officieel werd bevestigd. Ik hoorde speeches van oud-politici Barack Obama en Bill Clinton en van Harris zelf, afgewisseld met verhalen van Oprah Winfrey, Michelle Obama en anderen die als doel hadden de presidentskandidaat herkenbaar en likable te maken.

Voor ons Europeanen is zo’n congres een merkwaardig tafereel: die lange reeks gloedvolle toespraken voor een grote volgepakte zaal, waarbij het enthousiasme van het publiek, al dan niet opgezweept door publiekscoaches, af ten toe tot immense hoogte stijgt. Dat kennen wij niet op partijcongressen.

Zo’n conventie in de VS heeft nog een ander ongewoon element: live-optredens van bekende popartiesten. In Chicago speelden onder meer John Legend & Sheila E. met Prince’ Let’s Go Crazy en soul-icoon Stevie Wonder met zijn hit Higher Ground uit 1973. Het optreden van Wonder, een van mijn grootste muziekhelden, raakte me. Niet alleen omdat Higher Ground een super-opzwepend anthem is voor de onderdrukte (zwarte) burger, maar ook vanwege de rol die Wonder daar als popartiest op het politieke podium innam.

Hier te lande zijn partijcongressen doorgaans statische aangelegenheden waarin mensen achter een spreekgestoelte of een rij tafels tegenover een zaal met positief-kritische partijleden een moeizame dialoog aangaan, met ingewikkelde amendementen, stemrondes en moties van orde. Met leven of levenslust heeft het allemaal weinig te maken. Bij het zien van de beelden uit Chicago dacht ik: zouden wij in dit opzicht niet iets kunnen leren van de Amerikanen?

Want politiek kan niet alleen rusten op rationale argumenten en doortimmerde plannen. De Nederlandse burgers en congresgangers hebben ook een ziel. En ook die politieke ziel heeft dorst. Dorst naar een vergezicht, een ideaal om in te geloven, dorst naar bezieling uiteindelijk. Vooral de progressieve partijen zouden best een scheut soul kunnen gebruiken. Meer dan de meeste andere partijen worden zij gemotiveerd door het ideaal van een betere, rechtvaardigere samenleving.

Maar sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de linkse partijen beducht voor emoties in de politiek. Emoties worden geassocieerd met volksmennerij, met fascisme en nazisme. Allemaal foute bewegingen. En toch: juist de linkse ziel is dorstig. En waarom zou die bezieling niet van goeie Nederlandse popartiesten kunnen komen?

Maar welke artiesten zouden hiervoor in aanmerking komen? Ik denk als eerste aan De Dijk. Mannen uit de Noord-Hollandse klei, met een boodschap van solidariteit en het (bloedend) hart op de goede plaats. Hun eigen polderversie van Amerikaanse soul paste niet voor niets goed bij soullegende Salomon Burke. Luister maar.

Artiesten als Shirma Rouse of Michelle David vormen ook uitstekende kandidaten. Deze powervrouwen van kleur belichamen als geen ander de emancipatiegedachte van links. Bovendien weten ze vanuit hun soul- en gospelachtergrond in een handomdraai een zaal in vuur en vlam zetten. Luister maar naar Shirma. Of naar Michelle.

Waarom we zulke artiesten nog niet op partijcongressen hebben zien optreden? Ik weet het niet. Mogelijk zijn de progressieve partijen er nog niet aan toe, vindt men het te frivool. En het vereist ongetwijfeld lef om met lang bestaande congresmores te breken. Maar het kan natuurlijk ook dat het probleem aan de andere kant zit: bij de artiesten. Dat politieke partijen hen wel hebben gevraagd, maar dat de artiesten niet op het verzoek zijn ingegaan.

Dat laatste zou ook niet zo gek zijn, want waar het Amerikaanse politieke landschap maar twee grote partijen kent, zitten er in onze Tweede Kamer maar liefst 15. Een artiest die zich met een van die partijen associeert, riskeert zo een deel van de eigen fans van zich te vervreemden. Artiesten met een brede fanbase hebben voor deze stap dus nog meer lef nodig dan de politieke partijen.

Maar er ligt nu zo’n mooi voorbeeld met dit Amerikaanse congres. Dat moet partijen en artiesten in ons land toch aan het denken zetten. Ik wil ze bij deze graag uitdagen om bij de volgende verkiezingen de dorstige burgers in een progressieve campagne de broodnodige scheut bezieling toe te dienen. Kom maar op!

Waar blijft het grote klimaatalbum?

‘Welke muzikant schrijft eindelijk eens het eerste grote klimaatalbum?’ vraagt docent en muziekschrijver Daan Krahmer zich af in een opiniestuk in De Volkskrant van een paar weken geleden. Het engagement van de grote hedendaagse popartiesten beperkt zich in Krahmers ogen tot thema’s als racisme, kapitalisme en lhbtq+, terwijl er minstens zoveel behoefte is aan een serieus popmuzikaal statement over het belangrijke vraagstuk van de klimaatcrisis.

Verschillende Volkskrant-lezers reageerden op dit artikel door te wijzen op het bestaan van recente en oudere albums die wel degelijk doen waar Krahmer om vraagt. Bijvoorbeeld Western Justice van Jack Rieley & Machiel Botman (1974), A Flash Flood of Colour van Enter Shikari (2012), Bleeding Amazonia van Millennium Jazz Orchestra ft. Lilian Vieira en An hour before it’s dark van Marillion (beide uit 2022). Zelf zou ik aan het rijtje nog graag het even sombere als fraaie The Courage of Others (Midlake) toe willen voegen.

Maar hoe relevant deze aanvullingen ook zijn, Krahmer zal waarschijnlijk tegenwerpen dat dit allemaal relatief ‘kleine’, onbekende artiesten zijn. Waar hij om vraagt is een klimaatalbum waarmee een topartiest van nu geschiedenis gaat schrijven. Waar blijft dat album toch? lijkt hij zich wanhopig af te vragen. Ik kan een stuk met hem meevoelen, maar zijn vraag roept bij mij twee onderliggende vragen op die eerst een antwoord behoeven: waarom wordt er relatief zo weinig gezongen over zo’n groot en ingrijpend maatschappelijk onderwerp? En waarom zijn er wel veel ‘losse’ liedjes, maar nauwelijks albums over het klimaat?

De eerste vraagstuk moet met het onderwerp zelf te maken hebben. Verschillende activisten, wetenschappers en journalisten hebben zich al gebogen over de opvallende apathie over of zelfs afwijzing van het klimaatprobleem. Nobelprijswinnaar en psycholoog Daniel Kahneman stelt ter verklaring dat het menselijk brein zo is ontworpen dat het vooral reageert op een concrete en opvallende verandering dichtbij – en dat is klimaatverandering over het algemeen nou juist niet. Daarom zijn we vaak geneigd we het onderwerp te negeren. En popartiesten – het zijn ook maar mensen – voelen deze geringe ontvankelijkheid natuurlijk haarfijn aan. Ze willen hun publiek in vervoering brengen, hun hart raken of uit hun dak laten gaan. En dat is ontzettend lastig met zo’n zwaar en breed onderwerp.

De tweede vraag, waarom er nauwelijks klimaatalbums maar wel veel klimaatliedjes zijn, heeft misschien meer te maken met de aard en tradities van de popmuziek. Ondanks alle veranderingen in het poplandschap bestaat het album een kleine 70 jaar na zijn ontstaan nog steeds uit een verzameling van pak ‘em beet 6-15 losse liedjes. Liedjes vormen de centrale bouwstenen van de popmuziek, de kleinste eenheden waaruit de kunstvorm bestaat. Je kunt ze op verschillende manieren verpakken: als album, maar ook als ep’s of gewoon alleenstaand: singles.

Het is dan ook geen toeval dat het popconceptalbum altijd een vreemde eend in de bijt is gebleven. Platen als Berlin (Lou Reed), The Lamb Lies Down On Broadway (Genesis), What’s Going On (Marvin Gaye) en OK Computer (Radiohead) worden weliswaar beschouwd als monumenten, ze zijn tegelijkertijd zeer zeldzaam. Popmuziek lijkt vooral trouw te willen blijven aan zijn roots als gevarieerd vermaak. Er is plaats voor een protest- of klimaatsong, maar die moet worden afgewisseld met iets luchtigers of iets dat dichter bij huis blijft, bijvoorbeeld een lekkere rocker of een fijne break-upballad.

Mijn conclusie: dat grote klimaatalbum van een hedendaagse topartiest laat waarschijnlijk nog even op zich wachten. Aan de andere kant: van alle klimaatnummers van al die verschillende artiesten kunnen ongetwijfeld een aantal sterke en gevarieerde klimaat-verzamelalbums worden samengesteld om ons meer bewust te maken of tot actie aan te zetten. Denk aan oudgedienden als Michael Jackson en Joni Mitchell en nieuwkomers als Froukje, Weyes Blood, The Weather Station en Billie Eilish. Onder het motto ‘alle 13 goed’ stelde ik daarom een Goeie Nummers Klimaatverzamelalbum #1-playlist samen op Spotify. Check it out en kom in beweging!