Een literaire rockster?

Bruce 1Onlangs las ik op internet over de literaire inspiratiebronnen van Bruce Springsteen. De VPRO-gids van diezelfde week meldde dat de nieuwe plaat van Johnny Marr (ex-The Smiths) vernoemd was naar Homo ludens van historicus Johan Huizinga. En als je zo even verder zoekt, kom je op talloze plekken de leesvoorkeuren van popsterren tegen.

J Kessels The NovelMaar andersom? Kun jij één auteur noemen die de wereld graag laat weten welke popmuziek hij of zij op de iPod heeft staan? Ik niet. Klassieke muziek speelt soms nog wel een rol, zoals bij Maarten ’t Hart en Anna Enquist, maar popmuziek? Er zijn een paar uitzonderingen, zoals countryfan P.F. Thomèse (J. Kessels: The Novel) en (post)punker Jonathan Franzen (Vrijheid). Maar verder schittert de popmuziek in de literaire wereld vooral door afwezigheid.

Ik vraag me af hoe dat komt. Leven schrijvers in een stiltegebied? Luisteren ze alleen naar klassiek of jazz? Nauwelijks voorstelbaar, zeker niet bij de huidige generatie. Biedt popmuziek dan een te beperkte inspiratiebron voor een hele roman? Misschien. Een gemiddeld liedje duurt maar een paar minuten en telt hoogstens twintig regels tekst. Toch is dat ook geen logische verklaring: goeie nummers wekken in dat korte bestek een complete wereld of een diep-tragische geschiedenis tot leven. Genoeg basisstof voor een vuistdikke roman.

Nick CaveIk vrees dat het uiteindelijk toch om maatschappelijke status gaat. Ja, status. Zelfs anno 2014. Want ook na al die eeuwen vooruitgang geldt literatuur nog steeds als hoge kunst, en popmuziek als lage. Schrijvers halen zichzelf omlaag als ze laten zien popmuziek serieus te nemen. Het aanzien van ‘oppervlakkige’ popmuzikanten stijgt juist als ze af en toe een (goed) boek blijken te lezen. Sommige popartiesten zetten dan ook nog een stapje omhoog: ze gaan zelf schrijven. Denk aan Huub van der Lubbe (De Dijk) en Thé Lau (The Scene) en in het buitenland aan muzikale wildeman Nick Cave.

Karl Ove KnausgardMaar ho – de schone letteren reiken ook naar de rock & roll. Jawel. Want schrijvers snakken diep in hun hart naar de populariteit en de coole uitstraling van popartiesten. Dat blijkt vooral bij de man die op jaloersmakende wijze het beste van twee werelden heeft: Karl Ove Knausgård, de schrijver van de zesdelige autobiografie Mijn strijd.

Vader van Karl Ove KnausgardKnausgård krijgt niet alleen uitstekende recensies. De Noor verkoopt ook miljoenen boeken en heeft met zijn onaangepaste karakter en ruige looks de bohemien-uitstraling waar de meeste van zijn collega’s alleen maar van dromen. De media geven hem al het vaste voorvoegsel ‘literaire rockster’ – de mooiste titel die een kunstenaar tegenwoordig lijkt te kunnen krijgen. Maar wat mij betreft is dat toch net iets te veel eer. Hoe meeslepend en verslavend Mijn strijd ook mag zijn, Knausgård is geen popster. Mocht-ie willen. Hij is gewoon een vet rockende schrijver.

3 comments

  1. Brett Easton Ellis? En vergeet je Nick Hornby niet?…ach ja, geen hoge literatuur. Pop is “low culture”. Jazz is iets anders (Wolkers, Bernlef) maar popteksten moeten aan andere regels voldoen dan literatuur, ik denk dat dat ook een reden kan zijn.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s