Nick Cave

Ghosteen van Nick Cave: draak of meesterwerk?

ben ik nou gekSoms hoor je een plaat waar recensenten dolenthousiast over zijn, maar die jou niets doet. Je vraagt je af of het aan jou ligt, of je misschien nog een keer moet luisteren, op een beter tijdstip – en soms is dat ook zo – maar soms krijg je geleidelijk het vermoeden dat je misschien een van de weinigen bent die ziet dat de keizer geen kleren aanheeft.

mIchael kiwanukaIk had dat bijvoorbeeld bij Morning Phase van Beck, prominent aanwezig in de albumlijstjes van 2014: suffe prut van de voormalige ‘wonderboy’. En Michael Kiwanuka’s bejubelde Love & Hate uit 2016, dat mij in tegenstelling tot zijn eersteling volkomen koud liet. Vorig najaar kwam er een album uit dat zo’n zelfde discussie opriep, niet zozeer bij mij, maar tussen popjournalisten en fans: Ghosteen van Nick Cave. (meer…)

De mooiste moordballade

moord & doodslagZe zijn gruwelijk en meeslepend. Dramatisch en tragisch. Uitersten komen erin tot uitdrukking: moordballades. Tragische verhalen van wraak en woede, waarin liefde in haat verandert en geweld het enige antwoord lijkt op krenking of onvervuld verlangen.

Jimi HendrixHet eerste moordlied dat ik bewust hoorde, was Hey Joe in de beroemde uitvoering van Jimi Hendrix, over een bedrogen echtgenoot die wraak neemt op zijn vrouw. Het tweede was de even gruwelijke als sprookjesachtige ‘Kinderballade’ van Boudewijn de Groot, met tekst van Gerrit Komrij, bijna meer een pastiche dan een rasechte moordsong.

Meertens InstituutDe moordballade kent een lange historie, ook in ons eigen taalgebied. Wie in de Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut ‘moordlied’ typt, kan zien dat er in de loop van onze geschiedenis al zeker 671 medemensen naar de andere wereld zijn gezongen. En het genre is, zeker in de VS, nog steeds springlevend. Eerbiedwaardige songwriters als Willie Nelson (Red Headed Stranger) en Lyle Lovett (L.A. County) waagden zich eraan.

Nick CaveDe plot van een moordballade is bijna altijd eenvoudig, de personen worden getekend met grove penseelstreken, het melodrama ligt op de loer. Maar er is passie, er is spanning – dat is de kracht ervan. Daarom zijn het waarschijnlijk ook vaker grote persoonlijkheden dan fluwelen zangers die liedjes over moord en doodslag op hun repertoire hebben staan: Bob Dylan (Pay in Blood, Baby Please Stop Crying), Johnny Cash (I Hung My Head) en natuurlijk top-moordballadeer Nick Cave. De Australiër vulde er zelfs een heel album mee (Murder Ballads, 1996).

Jason IsbellToch zijn er ook fijnzinnigere varianten, zoals Wichita van singer-songwriter Gretchen Peters, waarin we het relaas horen van een 12-jarig meisje dat het recht in eigen hand neemt. De prijs voor de mooiste moordballade gaat wat mij betreft naar Jason Isbell. In Yvette, van zijn album Southeastern (2013), laat de jonge Amerikaanse alt.countryzanger ons in de huid kruipen van een getormenteerde middelbare scholier die geïntrigeerd is door zijn stille klasgenote en haar stiekem volgt naar haar huis. Luister en huiver.

Ken je meer goeie nummers of moord en doodslag? Laat het hieronder weten bij Reacties!

 

 

 

Kippenvel – ‘Skeleton Tree’ van Nick Cave

Nick Cave zwart jasjeHoe blijf je staande als je grootste nachtmerrie werkelijkheid is geworden? In 2015 overkwam dit de Australische singer-songwriter Nick Cave toen zijn 15-jarige zoon Arthur om het leven kwam door een val van een klif nabij zijn woonplaats Brighton (UK).

One more time with feelingOp het moment van het ongeluk was Cave met zijn band The Bad Seeds al in de studio bezig liedjes op te nemen. Dat proces ging door, maar alles werd natuurlijk anders. Om geen tekst en uitleg aan de media te hoeven geven, liet hij zich tijdens de opnames filmen door goede vriend Andrew Dominik, resulterend in de aangrijpende documentaire One More Time With Feeling.

hoes Skeleton Tree van Nick CaveOp Skeleton Tree, dat in 2016, tegelijk met de documentaire verscheen, moest de rouwende vader woorden vinden voor zijn verlies. Het album laat dan ook een andere Cave horen dan we gewend waren. Geen liedjes met verhalen, zoals ze op zijn eerdere platen veelvuldig te vinden zijn, maar vooral beelden en associaties. En weinig vaste ritmes. Alsof het waanzin was geworden om te doen alsof er ergens in deze wereld enige logica te vinden is.

Nick Cave achter pianoOp Skeleton Tree horen we naast Cave’s bariton vooral toetsen en elektronica. Vrijwel geen gitaren. Hij praat soms meer dan hij zingt. Af en toe klinkt hij ongewoon broos. Maar de algehele toon is die van beheerste wanhoop. Want voor alles is Cave artiest. Het maakt Skeleton Tree ondanks alles draaglijk, ook voor de luisteraar, en des te indringender.

Nick Cave op het podiumIn de openingstrack Jesus Alone spreekzingt Cave, boven onheilspellende synth-klanken: ‘With my voice I’m calling you’. In de daaropvolgende nummers strijden onmacht en verdriet om voorrang, en in het afsluitende titelnummer maakt hij de cirkel rond. Hoewel het het enige nummer op de plaat is met iets van een groove, gaat ook Skeleton Tree door merg en been:

‘Sunday Morning, skeleton tree / Nothing is for free / In the window a candle / Well maybe you can see’. En verderop: ‘I called out, I called out / Right across the sea / But the echo comes back empty / And nothing is for free’

Nick Cave donkere fotoHet is ons allemaal maar geschonken. En kan ons zomaar weer worden afgepakt. Het is ongerijmd dat Cave daarna nog ‘And it’s allright now,’ weet uit te brengen, ondersteund door een ijle vrouwenstem. En daarna nog twee keer. Ik begrijp hem niet. Of misschien moet hij het zingen om zijn lot te kunnen dragen. Kippenvel.

Het web is af

Pieter Steinz2Deze week staat Goeie Nummers in mineur, vanwege het overlijden van schrijver Pieter Steinz. Hoewel het nieuws afgelopen dinsdag niet als een verrassing kwam – Steinz was in 2013 gediagnosticeerd met de onbehandelbare ziekte ALS -, werd ik er toch door getroffen. Hetzelfde bouwjaar (1963), ook als jongetje voorgoed de literatuur ingezogen door Het Sleutelkruid van Paul Biegel, en een groot popliefhebber bovendien.

Made in EuropeBovenal was en is Steinz voor dit blog een immense inspiratiebron. De voormalige ‘chef boeken’ van NRC Handelsblad paarde een grote belezenheid aan een frisse, open geest. Grenzen tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur waren er om te doorbreken; zijn boek Made in Europe (2014) behandelt net zo gemakkelijk Kuifje en Lego als Ovidius’ Metamorphoses en James Joyce’ Ulysses. En uit zijn zeer leesbare artikelen over boeken, films, beeldende kunst en muziek spreekt vooral bewondering en enthousiasme, naast de wens om andere mensen daarin te laten delen.

J.C. BloemDe culturele omnivoor, zoals NRC hem in zijn necrologie noemt, had daarbij een bijzonder vermogen om onverwachte dwarsverbanden tussen uiteenlopende werelden te zien. Zo schonk Steinz ons de prachtige vergelijking tussen de Zutphense dichter J.C. Bloem en de oude bluesmannen uit de Mississippidelta. En die tussen literair personage Oblomov en ‘Sunny Afternoon’ van The Kinks. In zijn blog Lezen met ALS verbond hij dit soort observaties ook nog eens op even ontroerende als geestige wijze met zijn eigen situatie.

Luisteren etcetera jaren 70Steinz was verknocht aan lijstjes, schema’s en overzichten. Dingen die orde scheppen in de onmetelijkheid van onze cultuuruitingen en de chaos van het leven. Dat deed hij bijvoorbeeld, samen met Bertram Mourits, in Luisteren &cetera. Het web van de popmuziek in de jaren zeventig (2011). De auteurs beschrijven daarin 25 bepalende albums van dat decennium, en leiden de lezer daarbij uiterst informatief en met veel geestdrift naar verwante artiesten, albums en liedjes. Een even aanstekelijk deel over de jaren 80 en 90 volgde, een deel over de jaren 50 en 60 verschijnt binnenkort, waarmee een fraai web is geconstrueerd van een halve eeuw popmuziek.

Paul Simon GracelandEn dan. Wat kan ik nog zeggen. Een liedje om af te sluiten dan maar. Vanaf het begin van dit blog heb ik me tenslotte voorgenomen om – als het maar even mogelijk is – elke post op een optimistische noot te laten eindigen. De door Steinz bewonderde Nick Cave met Death Is Not the End? Toch maar niet. Een andere van zijn favorieten past toch beter: Paul Simons Graceland, met de onuitwisbare regels ‘I have reason to believe / We all will be received / In Graceland’.

Een literaire rockster?

Bruce 1Onlangs las ik op internet over de literaire inspiratiebronnen van Bruce Springsteen. De VPRO-gids van diezelfde week meldde dat de nieuwe plaat van Johnny Marr (ex-The Smiths) vernoemd was naar Homo ludens van historicus Johan Huizinga. En als je zo even verder zoekt, kom je op talloze plekken de leesvoorkeuren van popsterren tegen.

J Kessels The NovelMaar andersom? Kun jij één auteur noemen die de wereld graag laat weten welke popmuziek hij of zij op de iPod heeft staan? Ik niet. Klassieke muziek speelt soms nog wel een rol, zoals bij Maarten ’t Hart en Anna Enquist, maar popmuziek? Er zijn een paar uitzonderingen, zoals countryfan P.F. Thomèse (J. Kessels: The Novel) en (post)punker Jonathan Franzen (Vrijheid). Maar verder schittert de popmuziek in de literaire wereld vooral door afwezigheid.

Ik vraag me af hoe dat komt. Leven schrijvers in een stiltegebied? Luisteren ze alleen naar klassiek of jazz? Nauwelijks voorstelbaar, zeker niet bij de huidige generatie. Biedt popmuziek dan een te beperkte inspiratiebron voor een hele roman? Misschien. Een gemiddeld liedje duurt maar een paar minuten en telt hoogstens twintig regels tekst. Toch is dat ook geen logische verklaring: goeie nummers wekken in dat korte bestek een complete wereld of een diep-tragische geschiedenis tot leven. Genoeg basisstof voor een vuistdikke roman.

Nick CaveIk vrees dat het uiteindelijk toch om maatschappelijke status gaat. Ja, status. Zelfs anno 2014. Want ook na al die eeuwen vooruitgang geldt literatuur nog steeds als hoge kunst, en popmuziek als lage. Schrijvers halen zichzelf omlaag als ze laten zien popmuziek serieus te nemen. Het aanzien van ‘oppervlakkige’ popmuzikanten stijgt juist als ze af en toe een (goed) boek blijken te lezen. Sommige popartiesten zetten dan ook nog een stapje omhoog: ze gaan zelf schrijven. Denk aan Huub van der Lubbe (De Dijk) en Thé Lau (The Scene) en in het buitenland aan muzikale wildeman Nick Cave.

Karl Ove KnausgardMaar ho – de schone letteren reiken ook naar de rock & roll. Jawel. Want schrijvers snakken diep in hun hart naar de populariteit en de coole uitstraling van popartiesten. Dat blijkt vooral bij de man die op jaloersmakende wijze het beste van twee werelden heeft: Karl Ove Knausgård, de schrijver van de zesdelige autobiografie Mijn strijd.

Vader van Karl Ove KnausgardKnausgård krijgt niet alleen uitstekende recensies. De Noor verkoopt ook miljoenen boeken en heeft met zijn onaangepaste karakter en ruige looks de bohemien-uitstraling waar de meeste van zijn collega’s alleen maar van dromen. De media geven hem al het vaste voorvoegsel ‘literaire rockster’ – de mooiste titel die een kunstenaar tegenwoordig lijkt te kunnen krijgen. Maar wat mij betreft is dat toch net iets te veel eer. Hoe meeslepend en verslavend Mijn strijd ook mag zijn, Knausgård is geen popster. Mocht-ie willen. Hij is gewoon een vet rockende schrijver.