In zijn boeiende boek Hoe muziek werkt (2014) breekt David Byrne een lans voor de democratisering van de popmuziek. Waarom zijn er professionele makers aan de ene kant en passieve toehoorders aan de andere kant? Dat is nergens voor nodig, stelt de voormalige frontman van Talking Heads. De kloof tussen producent en consument, sterk gegroeid sinds de ontwikkeling de opnametechniek, doet immers geen recht aan de creativiteit waarmee ieder mens geboren wordt.
Byrne is zelf professioneel muzikant, maar zijn pleidooi is in lijn met zijn carrière. Hij maakte met Talking Heads furore in de punkperiode, waarin rebellie werd gekoppeld aan een onbekommerde doe-het-zelfmentaliteit. Later experimenteerde hij onder meer met stijlen uit Afrika, waar vaak alle leden van een dorp of stam gezamenlijk musiceren tijdens rituelen en ceremonies.
Byrne krijgt bijval uit onverwachte hoek: de hersenwetenschap. Hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder, bekend van tv-lezingen onder de vlag van De Wereld Draait Door, pleitte begin dit jaar in Het Parool bijvoorbeeld gloedvol voor meer muziekonderwijs. Muziek maken, stelt hij, is ongelooflijk belangrijk voor de ontwikkeling van de hersenen. Het vergroot aantoonbaar het empathisch vermogen. Niet onbelangrijk in het huidige tijdsgewricht.
De bijzondere verhouding tussen artiest en publiek kan ook opduiken in de muziek zelf. Zo was Randy Newman ‘Lonely At The Top’. J.J. Cale maakte ‘Rock & Roll Records’. En Justin Hayward van The Moody Blues noemde zichzelf ‘Just A Singer in a Rock & Roll Band’. Maar het was Joni Mitchell die het onderwerp wellicht het meest indringend bezong, in For Free op haar album Ladies of the Canyon (1970).
In realistische details beschrijft de zangeres in dit nummer hoe ze haar chique hotel verlaat om in de stad sieraden te gaan kopen. Als ze de straat wil oversteken wordt ze opeens getroffen door het fraaie klarinetspel van een straatmuzikant. Wat er werkelijk toe doet, beseft ze dan, is alleen de muziek. Iets wat gegeven wordt zonder dat er iets teruggegeven hoeft te worden. Hoe anders dan wat zij zelf als professioneel popartieste doet.
Het lied klinkt melodieus en ontroerend, maar de boodschap is best ongemakkelijk, zeker in een live-setting: Mitchell twijfelt expliciet aan de waarde van de relatie tussen haarzelf en de mensen die recht tegenover haar in de zaal zitten. Een van de oplossingen, hoewel de zangeres het daar niet over heeft, is natuurlijk dat iedereen muzikant wordt! Precies zoals Byrne en Scherder zeggen.
Het is een behartenswaardig advies. Maar mocht je er om allerlei redenen toch niet aan beginnen, dan is er troost: volgens Scherder en andere neuropsychologen heeft muziek luisteren ook allerlei gunstige effecten op het brein. Tenminste als je luistert naar muziek waar je van houdt. Daar kunnen we ook wel wat mee.
Onlangs sprak ik iemand die ‘helemaal in het nu’ wilde leven. Wie bezig was met terugkijken of plannen, zei ze, leefde niet in het nu – en dat was niet goed. Ze keek erbij of ze een alom geaccepteerde waarheid verkondigde – en helemaal vreemd klonk het me ook niet in de oren. Ik was het er alleen totaal niet mee eens.
Waar ik me wel in herkende: de verwondering over mensen die voortdurend bezig zijn met toekomstplannen. Ik vind dat heel bewonderenswaardig, vooral als iemand die plannen ook nog in werkelijkheid weet om te zetten, maar mijn gestel lijkt van nature vooral in de ontvankelijke stand te staan. De werkelijkheid laat daarop zijn indrukken achter, meer dan andersom.
Ik vroeg me ook af of mijn weerzin niet wat ongerijmd is voor een popmuziekliefhebber. Want als er iets is dat alleen in het nu bestaat, dan is het wel muziek. Zodra het stopt, is het weg. Maar inmiddels denk ik er wat van te begrijpen. De weemoed en
Nog belangrijker is waarschijnlijk dat ik bijna wekelijks van nabij zie wat het betekent als iemand letterlijk in het nu leeft, als vrijwel uitsluitend gebeurtenissen uit de laatste halve minuut in het bewustzijn blijven. Ik zie dan vooral desoriëntatie, onrust en onzekerheid. Je vraagt je af wat er van het nu overblijft als het verleden zo diffuus en ongrijpbaar is.
Maar de belangrijkste reden voor mijn afkeer van het onversneden heden is toch het idee dat we in dat nu zouden moeten leven. Waarom zouden we in hemelsnaam allemaal hetzelfde moeten zijn? Ik zie het gewoon niet. Laat iedereen toch zichzelf kunnen zijn. Hoe ouderwets. Hoe mooi.
Genoeg gedacht en gepraat. Tijd voor muziek: