Exact 25 jaar geleden, op 1 november 1994, verscheen Wildflowers, het tiende studioalbum van Tom Petty (1950-2017), als we soloalbum Full Moon Fever (1989) en zijn Heartbreakers-platen samenvoegen. Voor Petty’s fans geldt Wildflowers als zijn beste – vlak voor Damn the Torpedoes – getuige een poll van rockmagazine Rolling Stone uit 2013. Waaraan verdient dit album die toppositie, en wat horen we als we er nu anno 2019 naar luisteren?
Het eerste dat opvalt is dat het lijkt alsof er veel meer tijd verstreken is dan die kwart eeuw. Zo is het tenminste voor mij. Het waren zulke andere tijden. Midden jaren 90, toen ik Wildflowers vaak op mijn walkman draaide als ik naar mijn werk forensde, zaten we volop in de liberalisering. De Muur was gevallen, de markt was heilig, er werd gezegd dat we ons aan het einde van de geschiedenis bevonden. In ons land, en de rest van de westerse wereld, hing een vreemde triomfalistische sfeer en ikzelf was niet zo lang daarvoor aan mijn werkzame bestaan begonnen, dus al met al liep ik nogal verweesd rond in de wereld.
De popmuziek was zich ondertussen langzaam aan het herstellen van de jaren 80, waarin hypercommerciële flutmuziek de boventoon voerde. Wildflowers paste in de stroming die de band met eerdere muziektradities wilde herstellen. Met producer Rick Rubin koos Petty voor een puurder, minder poppy geluid, zonder synthesizers en andere elektronica. Tijdloos, zou je kunnen zeggen. Perfecte muziek om te ontsnappen aan de eigen tijd, zou je ook kunnen zeggen. Het titelnummer wees de weg: ‘You belong among the wildflowers, you belong somewhere you feel free.‘
Wildflowers bevat louter sterke nummers – vijftien stuks, totale speelduur 62 minuten (!) – melodieus en melancholiek, gevarieerd, fraai gearrangeerd, zoals we al van Petty & the Heartbreakers gewend waren. Maar sommige tracks (You Wreck Me, Honey Bee, House in the Woods) hebben ook een nieuwe, rock-achtige directheid, een beetje alsof The Byrds en The Rolling Stones samenspelen.
De documentaire Runnin’ Down A Dream van Peter Bogdanovich (2007) geeft een boeiende blik achter de schermen van Tom Petty & The Heartbreakers. De film toont Petty’s kwetsbare kant die we uit zijn liedjes menen te kennen, maar we zien ook een andere kant van zijn persoonlijkheid: zijn overtuigingskracht en doorzettingsvermogen. Zo haalde hij toetsenist Benmont Tench begin 1976 over om zijn degelijke studie te verruilen voor een stek in zijn nog contractloze band; hij praatte de band datzelfde jaar naar een platendeal en vocht later langdurige rechtszaken uit met machtige labels. Zo was hij ook.
Toen Wildflowers in 1994 uitkwam, stak het album af tegen de hitmuziek van die tijd door het ‘ouderwetse’, bijna folksy geluid. Het stak uit boven andere roots- en folkrockplaten door de glasheldere productie. Luister maar eens naar It’s Good To Be King. Maar ik denk dat de plaat vooral zo overtuigend en zo compleet is omdat de twee tegengestelde kanten van Petty’s persoonlijkheid hier voor het eerst volledig tot hun recht komen.
Voor mij is Wildflowers altijd de ideale plaat voor onderweg geweest. Eerst op de walkman en discman, later op de autoradio, nu de smartphone. Eerder deze week, nog onbewust van dit naderende jubileum, draaide ik hem op hoog volume op de stereo-installatie, dat kan ook prima. In elke situatie is het genieten. Een tijdloos album dat je doet beseffen hoezeer de tijden veranderen.