
Een paar weken geleden zou ik iets gaan schrijven over een album dat zojuist een kwart eeuw oud was geworden: Tigermilk, het debuutalbum van Belle and Sebastian uit 1996. Dat stukje kwam er niet van, maar het onderwerp was in mijn ogen belangwekkend genoeg voor een herkansing. Niet omdat Tigermilk is opgenomen in Robert Dimery’s standaardwerk 1001 Albums You Must Hear Before You Die – al is zoiets wel een pré – en ook niet omdat de stijl van de Schotten zo’n groot stempel op de popmuziek heeft gezet. Waarom dan wel?
Ten eerste omdat het album een eenling is, een solitaire boom in een weiland, en de band een uniek rondreizend circus in het weidse poplandschap. De ontstaansgeschiedenis van het album ook al bijzonder. Op basis van een ingestuurde demo kregen singer-songwriter Stuart Murdoch en drummer Richard Colburn van het Glasgowse Stow College de kans om een heel album op te nemen. Ze raapten inderhaast een stel jonge muzikanten bij elkaar, doken de studio in en de rest is geschiedenis, in elk geval popgeschiedenis in de niche die de band sindsdien eigenhandig heeft gecreëerd.
Als je Belle and Sebastian ergens mee zou kunnen karakteriseren is dat wel de oxymoron. Volgens de website Cambiumned.nl is de oxymoron ‘een stijlfiguur waarbij twee elkaar uitsluitende begrippen worden gecombineerd tot één begrip.’ Om eraan toe te voegen dat het woord is afgeleid van het Griekse oxys (scherp) en moros (gek) en dus iets betekent als ‘scherpzinnige onzin’. Dat past wel bij een band die albumtitels voert als If You’re Feeling Sinister en Push Barman to Open Old Wounds.
Wat ook bijzonder is – hoewel de leden zich dat destijds waarschijnlijk nooit hadden kunnen voorstellen – Tigermilk, dat aanvankelijk verscheen in een beperkte oplage van duizend exemplaren, is een blauwdruk voor alles wat op dat debuut zou volgen: wereldtournees, een vaste schare trouwe fans en tien albums met fraai gearrangeerde kamerpop die altijd de grenzen van zichzelf opzoekt, bijvoorbeeld met de soul- en disco-invloeden op hun latere platen.
De oximoron heerst overal. In de albumtitel, waarin gevaar en schattigheid samengaan. In de hoes, sensueel en schattig, mooi en belachelijk tegelijk. De zachte en wat onbeholpen stem van Murdoch, die ons als luisteraars steeds prikkelt met literaire teksten die af en toe juist ongelooflijk direct zijn – luister bijvoorbeeld naar The State I’m In, waarin hij bijna komisch vertelt over de coming out van zijn broer (of over de droom die daarover ging). Een nerd die zingt over gevoelens, over seksualiteit.
Ook in de muziek van Belle & Sebastian is de oximoron volop aanwezig. Enerzijds bevat Tigermilk zogenaamde chamber pop, een genre waarop Britten het patent lijken te hebben, met fraaie zanglijnen en piano- of gitaarriedeltjes die zich behaaglijk in je hoofd nestelen, maar er zitten ook ‘lelijke’ elementen in, zoals in Judy and The Dream of Horses of I Could Be Dreaming. Live verrast de band met een cover als het rauwe I’m Waiting For My Man van de Velvet Underground.
Er zit genoeg interessants in de tien albums van Belle and Sebastian, zowel muzikaal als tekstueel, om je lange tijd geboeid te houden. Muziek die meteen herkenbaar is, soms ongemakkelijk tegen de kitsch aanzit en – heel knap – je uiteindelijk met een lichtere tred door de dag laat gaan. Check ‘em out.