
Toen in 1989 in Tsjecho-Slowakije de Fluwelen Revolutie plaatsvond, werd er opeens een verrassend licht op de popmuziek geworpen. Verschillende westerse artiesten bleken voor de mensen achter het IJzeren Gordijn een iconische status te hebben: hun muziek was voor veel dissidenten een bron van kracht geweest in hun lange moeizame strijd tegen het onderdrukkende communistische regime.
Lou Reed, bijvoorbeeld, was voor de inmiddels als president aangestelde Vaclav Havel een baken van hoop in bange dagen, al vanaf het moment dat de toneelschrijver twintig jaar eerder de hand had weten te leggen op de lp White Light/White Heat van The Velvet Underground. Het leidde in 1990 tot een veelbesproken ontmoeting tussen de twee zo ongelijksoortige beroemdheden.
Een andere popster die in de voormalige Sovjet-vazalstaat op een voetstuk stond, was Frank Zappa, zo leerde ik uit de boeiende documentaire over de Amerikaanse gitarist-componist die afgelopen woensdag op NPO2 werd uitgezonden (hier nog enige tijd terug te kijken – aanrader). In 1990 benoemde het nieuwe bewind Zappa zelfs tot ‘speciale ambassadeur in het Westen voor handel, cultuur en toerisme’.
Vanaf 1968, toen de Russen het land binnenvielen om de Praagse Lente de kop in te drukken, waren de kunsten, en vooral de muziek, zwaar aan banden gelegd. Lang hippie-haar was verboden, de radio werd sterk gecensureerd, straatmuziek mocht niet meer en de eigen artiesten mochten geen Engelstalige muziek meer schrijven. Alle popmuziek die niet binnen de lijntjes kleurde werd uit de openbaarheid verbannen.
Maar wat je verbiedt, gaat vaak ondergronds. Zo ook in dit geval. Binnenskamers leefde de non-conformistische westerse popmuziek voort in kringen van de mensen die zich verzetten tegen het regime. En het toppunt van tegendraadsheid – ook in het Westen trouwens – was wel Frank Zappa.
Die populariteit had Zappa niet alleen te danken aan het geniale en eigenzinnige karakter van zijn muziek – maar ook aan de Tsjecho-Slowaakse politie. Wanneer die in de jaren ‘68-‘89 ergens binnenviel, was een van hun standaardbevelen: ‘Zet die Frank Zappa-muziek af!’ Zappa was van een eigennaam in een merknaam veranderd. Zappa stond voor muziek die – in de ogen van de autoriteiten – de wettige orde ondermijnde. Het verhoogde zijn status bij de dissidenten alleen maar. Niet verwonderlijk dus dat hij later tot ‘ambassadeur’ werd benoemd.
Wat bij mij na het zien van de Zappa-documentaire blijft hangen, is hoe sterk de waardering van het publiek voor bepaalde artiesten in verschillende landen uiteen kan lopen, en met name in de VS en Europa. Het lijkt of eigenzinnige, dwarse Amerikaanse muzikanten als Reed en Zappa – maar ook iemand als Randy Newman – hier een stuk hoger scoren dan in hun thuisland, en blijkbaar destijds achter het IJzeren Gordijn nog weer hoger dan hier in West-Europa. Daar zou iemand eens onderzoek naar moeten doen.
Het voorbeeld uit de Zappa-documentaire roept mij ook een ander gevoel op. Een wat vreemd gevoel. Ik stel me voor dat ik zo’n dissident was die met volle overtuiging in verzet kwam tegen een illegale dictatuur, samen met geestverwanten luisterend naar de muziek die onze idealen verklankte. Wat een gevoel van verbondenheid en gedeelde passie zou ik dan ervaren, zo anders dan mijn beleving als brave muziekconsument in onze wereld van nu. Ik weet dat het pervers is, want ik zou nooit willen ruilen met die Tsjecho-Slowaakse burgers van destijds, maar toch, ergens diep in mijn hart voel ik ook een sprankje jaloezie. Herkenbaar?
Er is ook een soundtrack van deze film, te beluisteren via Spotify:
Met van veel van de muziek uit de film de volledige uitvoering. Aanrader.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank voor de tip: de stukken in de documentaire zijn vaak erg kort en smaken vooral naar meer!
LikeLike