
Een buitenbeentje, dat is het. Klein, schel, onooglijk, bijna onzichtbaar op een podium. Niet heel veelvuldig ingezet in de popmuziek, maar er ook niet uit weg te denken. Vanaf het prille begin bezet de mondharmonica zijn eigen niche en blijkt daarin tegelijk behoorlijk veelzijdig – tenminste als je er even bij stilstaat.
Veel van de vroege bluesartiesten begeleidden zichzelf op de mondharmonica, lieten hem antwoord geven op hun gezongen klachten. Anderen, zoals Little Walter, James Cotton en Sonny Terry werden echte specialisten en haalden echt alles eruit wat erin zit. Een van de meest indrukwekkende bespelers is Sonny Boy Williamson (1912-1965), die hier door vernuftige hand- en ademtechniek van zijn bluesharp een swingend ritme-instrument maakt. Maar hij kon hem net zo gemakkelijk heerlijk laten jammeren.
Ook in de folkmuziek maakte de mondharmonica opgang. Bij Bob Dylan bijvoorbeeld. De Bard blies meestal gelijktijdig door heel veel gaatjes, zodat je ‘dikke akkoorden’ krijgt ter aanvulling op zijn gitaar. Weinig verfijnd misschien, maar perfect passend bij zijn ruwe stemgeluid. Neil Young pakt het iets subtieler aan, maar ook hij vond in de mondharmonica de perfecte begeleider van zijn eigen klaaglijke stemgeluid, zoals in zijn grote hit Heart Of Gold.
De jazz, waarin men zich niet beperkt tot drie simpele akkoorden, heeft eveneens een speciaal hoekje gereserveerd voor de mondharmonica. Hier zijn het geen zangers die het instrument ‘erbij doen’, maar virtuozen die het hele muzikale spectrum willen doorkruisen en dus een chromatische harmonica met alle twaalf noten van de toonladder nodig hebben. Wegbereider in de jazz is de grote Toots Thielemans. Hij heeft in de Nederlandse Hermine Deurloo een waardige opvolger gevonden, die in dit thema uit Once Upon A Time in the West laat horen hoe buitengewoon fijn ze haar noten kan buigen.
In de popmuziek is er voor mij één ongekroonde mondharmonicakoning: Stevie Wonder. Op Fingertips, een van zijn eerste singles, is het zelfs zijn hoofdinstrument. Wie kan zijn vreugdevolle buitelingen in Isn’t She Lovely vergeten? Of Wonder staat onmiskenbaar ook in de kaartenbakken van zijn collega’s, want zijn fraaie solo’s zijn onder meer te horen in James Taylors Little More Time With You en Annie Lennox’ There Must Be An Angel.
Wat maakt de mondharmonica bij al deze artiesten ondanks zijn blikkerige geluid zo onweerstaanbaar? Misschien is het omdat hij zo direct met de mond in contact staat. Daardoor staat hij dichter bij de zangstem dan welk ander instrument ook. Elke ademhaling is te horen, zowel bij in- als bij uitademen. Of het is die bepaalde eenzaamheid die we met de mondharmonica associëren. Je ziet een eenzame cowboy voor je, a long way from home. Wat zou bijvoorbeeld Xavier Rudds Follow The Sun zijn zonder dat melancholieke intro? Het komt vast door al deze eigenschappen, maar het meeste toch doordat dit buitenbeentje altijd overal dapper en onversaagd boven alles uit weet te piepen. De mondharmonica is een kleine held, een David die Goliath zou kunnen verslaan.