
Het theater van de popmuziek heeft wel wat religieuze trekjes. En dus zijn er ook iconen. Artiesten die boven de rest uitsteken, helden die in feite meer zijn dan zichzelf omdat ze een archetype vormen, een model neerzetten waaraan navolgers moeten voldoen of waaraan ze zich moeten meten.
Sommige artiesten – of eigenlijk hun managers of platenlabels – dragen zelf actief aan zo’n iconische status bij door zich te tooien met bijnamen als The King (Elvis Presley), The King of Pop (Michael Jackson) of The Queen of Soul (Aretha Franklin). In andere gevallen ontvangen ze dit soort eretitels door fans of journalisten, zoals God (Clapton) of His Bobness (Bob Dylan).
Ook drummers kunnen iconisch zijn, zoals de deze week op 80-jarige leeftijd overleden Charlie Watts, drummer van The Rolling Stones. Dat blijkt wel uit de aandacht die kranten, websites en televisiejournaals aan zijn overlijden schonken. Maar anders dan bij zangers of gitaristen lijkt er bij drummers minder sprake van competitiedrang, zodat er ruimte is voor verschillende archetypes:
De gangmaker. Hiervan is Ringo Starr duidelijk de oervader. Letterlijk zette hij als Beatles-drummer het tempo neer en hield hij vervolgens de gang erin, maar figuurlijk zorgde hij er ook lange tijd voor dat niet de ego’s van baasjes John, Paul & George maar de sfeer en de pure lol in de band de boventoon voerden. Daarbij geholpen door een onweerstaanbare grijns die maar moeilijk van zijn gezicht wilde wijken.
Het beest. De peetvader van dit archetype is Keith Moon, de wild om zich heen maaiende trommelaar van The Who die ook buiten het podium weinig grenzen (er)kende. Dit toonbeeld van ongecontroleerde en ontembare energie doemt vaak uit ons brein op als we denken aan een Drummer’. In feite is Moon als drum-icoon inmiddels zowel vereeuwigd als overklast door de op hem geïnspireerde pop Animal uit The Muppet Show.
De drumfreak. Wordt soms wel verward met het beest, omdat hij (sorry, maar alle iconische drummers tot dusver zijn mannen) zich soms te buiten gaat aan lange drumsolo’s. Het verschil met het beest is de beheersing. Deze drummer, waarvoor ik bij deze Ginger Baker als icoon voorstel, is een virtuoos die vaak afkomstig is uit de jazz of de afrobeat die – als hij dat zou willen – ook retestrak en simpel kan spelen.
De tijdboekhouder. De drummer is de degene in de band die maat houdt, in het Engels ‘keeping time’ – die woorden zeggen het al. Die kant zit ook aan de slagwerker: strikt, gedisciplineerd, overzicht houdend. Ik denk dat Charley Watts het onbetwiste icoon van deze categorie is. Hij legde niet voor niets tijdens zijn lange loopbaan in ’s wereld grootste rockband alle hotelbedden op de foto vast, zoals ik de afgelopen dagen uit verschillende necrologieën leerde. Eigenlijk zo’n vrij saai type dat je eerst over het hoofd ziet maar op den duur steeds meer gaat waarderen om zijn waardigheid, teamgeest en authenticiteit.
Een paar staaltjes van Watts tijdboekhoudkundige kwaliteiten: Paying the Cost to be the Boss, waarbij hij samen met bassist Darryl Jones een heerlijk fundament legt voor Mick, Keith en Ron en vooral voor bluesicoon B.B. King. En Hey Negrita, waaruit maar weens eens blijkt dat eenvoud het kenmerk is van het ware en het schone. Of anders It’s Only Rock-‘n-Roll, want daar houden we van, Charlie, dat doen we en dat blijven we doen!
Mooie classificatie voor al die verschillende type drummers. Als je Ginger Baker noemt moet ik meteen denken aan die fantastische documentaire die over hem gemaakt is. Niet alleen een geweldige drummer, maar ook een zeer kleurrijk mens.
LikeGeliked door 1 persoon
Sheila E. (bij Prince) en Cindy Blackman Santana (Lenny Kravitz) vind ik toch wel iconisch, en zo zijn er vast nog meer. Misschien iets voor een volgend blog?
LikeGeliked door 1 persoon