Month: augustus 2024

Verbroedering?

Broers spelen een belangrijke rol in de popmuziek. Want meestal is het een (oudere) broer die jou op het juiste moment laat kennismaken met de juiste muziek. Daar begint het mee. Maar ook bands zijn verrassend vaak rondom broers gebouwd. Denk aan de Isley Brothers, The Allman Brothers Band, Kings of Leon, Van Halen, The Everly Brothers en nog veel meer.

Eerder schreef ik over de problemen die er in de loop der tijd tussen ‘bandbroertjes’ kunnen ontstaan. Over Ray en Dave Davies van The Kinks, die naar het schijnt niet meer dan ‘enkele minuten’ in elkaars nabijheid kunnen verkeren. Over Ali en Robin Campbell van UB40, die elkaar in de media en ook in de rechtbank diep door het gore slijk halen. Het zal je familie maar zijn.

De moeder der broedertwisten in de popmuziek is de vete tussen Liam en Noel Gallagher van Britpopband Oasis, bekend van nineties-hits als Wonderwall en Don’t Look Back in Anger. Hun meningsverschillen leidden tot legendarische aanvaringen, zelfs vlak naast het podium. Tot nu dan. Want, geloof het of niet, Liam (51) en Noel (57) hebben zich met elkaar verzoend, lees ik in de media. Na 15 jaar koude oorlog gaat het tweetal nu weer gebroederlijk met Oasis op een grote toernee in het VK en Ierland.

Ik vraag me af wat de mannen nou precies heeft aangezet tot deze verrassende stap. Mogelijk zijn de ego’s ingetoomd door een dramatische privé-gebeurtenis (ziekte, overlijden etc.) of de wijsheid die met de jaren komt. Of misschien werd de druk van de buitenwereld te groot. Iets waarschijnlijker is dat geld de doorslag heeft gegeven. Stadions vol fans wachtten al jarenlang op de hereniging en willen vast een aardig bedrag neertellen voor een ticket.

Maar ik vraag me ook af hoe lang dit goed kan gaan. De twee Gallaghertjes maken al bijna 30 jaar ruzie met elkaar en betoonden zich daarbij, hoe zeg je dat, weinig terughoudend. Zo’n patroon doorbreek je niet zomaar, daar heb je een hoop in geïnvesteerd. Met andere woorden: hun verzoening oogt als een disaster waiting to happen. En dat voelt voor mij ongemakkelijk. Herkenbaar?

Want aan de ene kant ben ik blij als twee voormalige vijanden zich verzoenen. Ik ben meer van vrede en begrip dan van de ruzie. Verzoening vind ik moedig want je moet iets opgeven, je trots laten varen. Maar er is ook een andere kant in mij: een duiveltje dat dol is op sensatie, op puinhopen. Van jongs af aan word ik onstuitbaar aangetrokken door de plek van een verkeersongeval of een grote brand. Mijn hart gaat sneller kloppen als ik een sirene hoor. En bij deze Oasis-reünie wacht ik op dat geluid.

Slecht, ziek, zwak van mij? Vast. Ik zou me schuldig kunnen voelen over dit ramptoerisme, maar dat doe ik niet. Het zijn immers de Oasis-voormannen zelf die ons zo vaak hebben opgeroepen om gewoon te doen wat ons hart ons ingeeft, om die vrijheid te pakken, ongeacht wat de buren ervan vinden. Luister bijvoorbeeld naar The Importance of Being Idle. Of naar Go Let It Out. En waren het niet deze twee Mancunians die als jonge twintigers zonder enige schaamte verkondigden dat hun band groter zou worden dan The Beatles? Liam en Noel gunnen me mijn guilty pleasure, dat weet ik zeker.

Een scheut bezieling in de politiek

De afgelopen week zag ik filmpjes van de Democratische Conventie in Chicago, waarin de kandidatuur van Kamala Harris en running mate Tim Walz officieel werd bevestigd. Ik hoorde speeches van oud-politici Barack Obama en Bill Clinton en van Harris zelf, afgewisseld met verhalen van Oprah Winfrey, Michelle Obama en anderen die als doel hadden de presidentskandidaat herkenbaar en likable te maken.

Voor ons Europeanen is zo’n congres een merkwaardig tafereel: die lange reeks gloedvolle toespraken voor een grote volgepakte zaal, waarbij het enthousiasme van het publiek, al dan niet opgezweept door publiekscoaches, af ten toe tot immense hoogte stijgt. Dat kennen wij niet op partijcongressen.

Zo’n conventie in de VS heeft nog een ander ongewoon element: live-optredens van bekende popartiesten. In Chicago speelden onder meer John Legend & Sheila E. met Prince’ Let’s Go Crazy en soul-icoon Stevie Wonder met zijn hit Higher Ground uit 1973. Het optreden van Wonder, een van mijn grootste muziekhelden, raakte me. Niet alleen omdat Higher Ground een super-opzwepend anthem is voor de onderdrukte (zwarte) burger, maar ook vanwege de rol die Wonder daar als popartiest op het politieke podium innam.

Hier te lande zijn partijcongressen doorgaans statische aangelegenheden waarin mensen achter een spreekgestoelte of een rij tafels tegenover een zaal met positief-kritische partijleden een moeizame dialoog aangaan, met ingewikkelde amendementen, stemrondes en moties van orde. Met leven of levenslust heeft het allemaal weinig te maken. Bij het zien van de beelden uit Chicago dacht ik: zouden wij in dit opzicht niet iets kunnen leren van de Amerikanen?

Want politiek kan niet alleen rusten op rationale argumenten en doortimmerde plannen. De Nederlandse burgers en congresgangers hebben ook een ziel. En ook die politieke ziel heeft dorst. Dorst naar een vergezicht, een ideaal om in te geloven, dorst naar bezieling uiteindelijk. Vooral de progressieve partijen zouden best een scheut soul kunnen gebruiken. Meer dan de meeste andere partijen worden zij gemotiveerd door het ideaal van een betere, rechtvaardigere samenleving.

Maar sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de linkse partijen beducht voor emoties in de politiek. Emoties worden geassocieerd met volksmennerij, met fascisme en nazisme. Allemaal foute bewegingen. En toch: juist de linkse ziel is dorstig. En waarom zou die bezieling niet van goeie Nederlandse popartiesten kunnen komen?

Maar welke artiesten zouden hiervoor in aanmerking komen? Ik denk als eerste aan De Dijk. Mannen uit de Noord-Hollandse klei, met een boodschap van solidariteit en het (bloedend) hart op de goede plaats. Hun eigen polderversie van Amerikaanse soul paste niet voor niets goed bij soullegende Salomon Burke. Luister maar.

Artiesten als Shirma Rouse of Michelle David vormen ook uitstekende kandidaten. Deze powervrouwen van kleur belichamen als geen ander de emancipatiegedachte van links. Bovendien weten ze vanuit hun soul- en gospelachtergrond in een handomdraai een zaal in vuur en vlam zetten. Luister maar naar Shirma. Of naar Michelle.

Waarom we zulke artiesten nog niet op partijcongressen hebben zien optreden? Ik weet het niet. Mogelijk zijn de progressieve partijen er nog niet aan toe, vindt men het te frivool. En het vereist ongetwijfeld lef om met lang bestaande congresmores te breken. Maar het kan natuurlijk ook dat het probleem aan de andere kant zit: bij de artiesten. Dat politieke partijen hen wel hebben gevraagd, maar dat de artiesten niet op het verzoek zijn ingegaan.

Dat laatste zou ook niet zo gek zijn, want waar het Amerikaanse politieke landschap maar twee grote partijen kent, zitten er in onze Tweede Kamer maar liefst 15. Een artiest die zich met een van die partijen associeert, riskeert zo een deel van de eigen fans van zich te vervreemden. Artiesten met een brede fanbase hebben voor deze stap dus nog meer lef nodig dan de politieke partijen.

Maar er ligt nu zo’n mooi voorbeeld met dit Amerikaanse congres. Dat moet partijen en artiesten in ons land toch aan het denken zetten. Ik wil ze bij deze graag uitdagen om bij de volgende verkiezingen de dorstige burgers in een progressieve campagne de broodnodige scheut bezieling toe te dienen. Kom maar op!