
Broers spelen een belangrijke rol in de popmuziek. Want meestal is het een (oudere) broer die jou op het juiste moment laat kennismaken met de juiste muziek. Daar begint het mee. Maar ook bands zijn verrassend vaak rondom broers gebouwd. Denk aan de Isley Brothers, The Allman Brothers Band, Kings of Leon, Van Halen, The Everly Brothers en nog veel meer.
Eerder schreef ik over de problemen die er in de loop der tijd tussen ‘bandbroertjes’ kunnen ontstaan. Over Ray en Dave Davies van The Kinks, die naar het schijnt niet meer dan ‘enkele minuten’ in elkaars nabijheid kunnen verkeren. Over Ali en Robin Campbell van UB40, die elkaar in de media en ook in de rechtbank diep door het gore slijk halen. Het zal je familie maar zijn.
De moeder der broedertwisten in de popmuziek is de vete tussen Liam en Noel Gallagher van Britpopband Oasis, bekend van nineties-hits als Wonderwall en Don’t Look Back in Anger. Hun meningsverschillen leidden tot legendarische aanvaringen, zelfs vlak naast het podium. Tot nu dan. Want, geloof het of niet, Liam (51) en Noel (57) hebben zich met elkaar verzoend, lees ik in de media. Na 15 jaar koude oorlog gaat het tweetal nu weer gebroederlijk met Oasis op een grote toernee in het VK en Ierland.
Ik vraag me af wat de mannen nou precies heeft aangezet tot deze verrassende stap. Mogelijk zijn de ego’s ingetoomd door een dramatische privé-gebeurtenis (ziekte, overlijden etc.) of de wijsheid die met de jaren komt. Of misschien werd de druk van de buitenwereld te groot. Iets waarschijnlijker is dat geld de doorslag heeft gegeven. Stadions vol fans wachtten al jarenlang op de hereniging en willen vast een aardig bedrag neertellen voor een ticket.
Maar ik vraag me ook af hoe lang dit goed kan gaan. De twee Gallaghertjes maken al bijna 30 jaar ruzie met elkaar en betoonden zich daarbij, hoe zeg je dat, weinig terughoudend. Zo’n patroon doorbreek je niet zomaar, daar heb je een hoop in geïnvesteerd. Met andere woorden: hun verzoening oogt als een disaster waiting to happen. En dat voelt voor mij ongemakkelijk. Herkenbaar?
Want aan de ene kant ben ik blij als twee voormalige vijanden zich verzoenen. Ik ben meer van vrede en begrip dan van de ruzie. Verzoening vind ik moedig want je moet iets opgeven, je trots laten varen. Maar er is ook een andere kant in mij: een duiveltje dat dol is op sensatie, op puinhopen. Van jongs af aan word ik onstuitbaar aangetrokken door de plek van een verkeersongeval of een grote brand. Mijn hart gaat sneller kloppen als ik een sirene hoor. En bij deze Oasis-reünie wacht ik op dat geluid.
Slecht, ziek, zwak van mij? Vast. Ik zou me schuldig kunnen voelen over dit ramptoerisme, maar dat doe ik niet. Het zijn immers de Oasis-voormannen zelf die ons zo vaak hebben opgeroepen om gewoon te doen wat ons hart ons ingeeft, om die vrijheid te pakken, ongeacht wat de buren ervan vinden. Luister bijvoorbeeld naar The Importance of Being Idle. Of naar Go Let It Out. En waren het niet deze twee Mancunians die als jonge twintigers zonder enige schaamte verkondigden dat hun band groter zou worden dan The Beatles? Liam en Noel gunnen me mijn guilty pleasure, dat weet ik zeker.
De afgelopen weken ging het hier op Goeie Nummers vaak over broers en zussen, met name over hoe het is als die samen in een popgroep zitten. Niet alleen pais en vree, zo bleek.
Als mensen het hebben over de relatie tussen broer en zus klinkt er vaak een ander geluid: minder rivaliteit, meer harmonie, karakters die elkaar aanvullen. Of niet? Op zijn album History uit 1992 heeft de Amerikaanse singer-songwriter Loudon Wainwright III het thema van de broer-zus-relatie gevangen in een liedje van tijdloze klasse:
Op de piano van de zanger staat een oude zwart-witfoto van hemzelf en zijn zusje: herfstbladeren op de grond, twee kinderen, 6 en 5 jaar oud, die aan tafel zitten te kleuren. Het meisje kijkt naar haar grote broer om te zien hoe ze het moet doen. Een vertederend tafereel waarin hun hele kinderwereld lijkt te zijn samengevat. Herkenbaar ook. Wainwright is vast niet de enige met zo’n fotolijstje op de piano of in de kast.
Maar dan duikt de zanger – die bekendstaat om zijn wrange humor – naar de laag ónder de idylle. In een paar zinnen krijgen we een paar ongemakkelijke waarheden voor de kiezen: een broer houdt van zijn zusje omdat hij haar lekker kan koeioneren, zegt hij, en hij beschermt haar vooral omdat zij hem steeds blijft bewonderen, ook op de momenten dat hij aan zichzelf twijfelt.
Het is een flinke tik die Wainwright hier aan zichzelf en zijn medebroeders uitdeelt, maar heeft hij ook gelijk? Nou ja, toch wel een beetje, denk ik (en als broer van een twee jaar jonger zusje kan ik het weten). In het laatste couplet plaatst hij hun relatie in de bredere context. De zanger herinnert zijn zusje eerst aan hun overleden vader, die hun had kunnen vertellen welke auto er precies op de foto afgebeeld staat, en hij vervolgt:
Van de idylle is weinig meer over. De tijd is het allerwreedste monster. De achterliggende jaren hebben niet alleen de buitenwereld veranderd, maar ook broer en zus zelf. Hun kinderparadijs is verdwenen. De zanger lijdt daaronder, dat voel je. En wij lijden met hem mee, want we herkennen het gevoel. En toch is het lied ontroerend en prachtig en op de een of andere manier troostend. De idylle is ook een gedeelde herinnering die niemand broer en zus kan afnemen.