Opvoeden is een fikse klus. Een hele industrie houdt zich ermee bezig en veel ouders zijn er ook maar druk mee. En een van de voornaamste onderdelen van de opvoeding, al sinds de oudheid, is de muziek.
De Griekse wijsgeer Plato (ca. 427-347 v.C.) zag muziek als de belangrijkste stimulans voor de geest. Wanneer muziek centraal staat in de opvoeding van een jongeman, zo stelde de Griekse denker (hij had het niet over vrouwelijke leerlingen), dan zal hij zich ontwikkelen tot een filosofisch denker. Dat was dus goed.
Ook latere filosofen kenden de muziek een belangrijke plaats toe in de opvoeding, zoals Arthur Schopenhauer (1788-1860) en Friedrich Nietzsche (1844-1900). Voor Schopenhauer stond muziek rechtstreeks in contact met ‘het geheim van de wereld’. Nietzsche vond muziek belangrijk omdat het ‘onze gedachten naar boven kan leiden, zodat het ons verheft.’
De huidige hersenwetenschap geeft Plato, Schopenhauer en Nietzsche een steuntje in de rug. Hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder van de VU stelt op basis van onderzoek dat muziek maken buitengewoon gunstig is voor de ontwikkeling van het brein – en pleit daarom hartstochtelijk voor de terugkeer van goed muziekonderwijs op school.
Als ouder zie ik als rol voor mezelf vooral: de kinderen een goede muzieksmaak bijbrengen. Ik ben daar dus al vroeg mee begonnen. Toen onze oudste nog in de buik zat, draaide ik Buddy Holly, Ray Charles, Bob Dylan, Aretha Franklin en The Beatles totdat het mijn vrouw op de zenuwen begon te werken. De jaren daarna danste ik met mijn dochter op I Wish en Superstition van Stevie Wonder – en oké, ook weleens op Kusjesdag en MaMaSé! van K3.
Met de jongste pakte ik het wat subtieler aan. Terwijl we samen een spelletje of puzzel deden, zette ik zonder er speciaal de aandacht op te vestigen Paul Simons The Rhythm of the Saints of Eric Claptons JJ Cale-tribute The Breeze op. Priming noemen ze dat geloof ik in de beïnvloedingswetenschap. Bij het aankweken van een goede muzieksmaak mag je geen middel onbeproefd laten.
Inmiddels zijn de kinderen 18 en 15. Ze luisteren op hun ‘oortjes’ naar de popsterren van nu: Ariana Grande, Billie Eilish en Bruno Mars. Naar Nederlandstalige rappers als Ronnie Flex, Famke Louise en Boef. Naar andere artiesten die bij mij het ene oor in en het andere oor uit gaan. Veel succes lijk ik dus niet gehad te hebben. Of is dat maar schijn?
De afgelopen tijd zet mijn zoon geregeld uit vrije wil Michael Jacksons Greatest Hits op, en vraagt hij om The Breeze als we weer eens een puzzel gaan leggen. En samen zingen broer en zus uit volle borst mee met Let’s Get It On en It Takes Two van Marvin Gaye. Klap op de vuurpijl was de Abbey Road Sinterklaas-surprise die dochterlief vorig jaar voor me had gemaakt – zie hiernaast. Mag ik stiekem hopen dat mijn muzikale opvoeding uiteindelijk toch vruchten heeft afgeworpen?