Vijftig jaar geleden, op 16 juli 1969, vertrok de Apollo 11 van de aarde, en vier dagen later stond er voor het eerst een mens op de maan. Die historische gebeurtenis wordt dezer dagen uitgebreid herdacht. Volkskrant-redacteur Olaf Tempelman werd zo verleid tot een fraaie beschouwing over de opvallende parallellen tussen de maanlanding en de al even grensverleggende progrock van begin jaren 70. Maar hoewel technisch gezien dus een stuk dichterbij dan daarvoor, bleef de maan in de popmuziek sindsdien toch voornamelijk fungeren als de vertrouwde en vooral onbereikbare metgezel die ze altijd was geweest.
Die combinatie van vertrouwdheid en onbereikbaarheid blijkt songwriters eindeloos te inspireren. Van evergreens als Blue Moon en How High the Moon tot recenter werk van Norah Jones (Shoot the Moon) en Dawes (Moon in the Water). Nachtmens Thé Lau was eraan verknocht, getuige Scene-liedjes als Volle Maan, Maan en Kind van de Maan. Gitarist John Zorn maakte in 2017 zelfs een heel album geïnspireerd op de maanvisioenen van William Shakespeare (1564-1616). (meer…)
Lange tijd, ruwweg de hele sixties en seventies, was Engels de voertaal in de Nederlandse popmuziek. Wie erbij wilde horen, als artiest dan wel als luisteraar, gebruikte het Engels. Op een paar uitzonderingen na (Armand, Boudewijn de Groot, Peter Koelewijn) was de eigen taal not done.
Begin jaren 80 doorbrak
Het is niet zo dat de
Maar nemen deze rockfilms ons als popliefhebbers en filmkijkers serieus, voegen ze echt iets toe aan onze beleving van de muziek of ons inzicht in de artiesten? Of zien de makers ons vooral als sitting ducks – meelijwekkende figuren die ongeacht de kwaliteit toch wel op de rolprent afkomen, verslaafd als we zijn aan onze popidolen en onze