Afgelopen maandagavond zag ik op NPO2 de documentaire Klanken van Oorsprong van Hetty Naaijkens-Retel Helmrich. Aan de hand van belangrijke hoofdrolspelers wordt hierin het verhaal verteld van de Indische Nederlanders die tussen 1946 en 1960 naar ons land kwamen en hier een muzikale carrière opbouwden. Van vroege rock-‘n-rollhelden als de Tielman Brothers en The Javelins tot The Blue Diamonds, Sandra Reemer en Doe Maar-toetsenist Ernst Jansz.
Ik zag de documentaire nu voor de tweede keer, de eerste keer was bij de bioscoop-release in 2018. In de zaal destijds vooral Indische Nederlanders, herinner ik me. Af en toe hoorde ik iemand zachtjes grinniken bij een smakelijke anekdote die de muzikanten, inmiddels flink op leeftijd, opdisten over hun gloriedagen. Soms werd het ook stil in de zaal, als lang verzwegen pijn naar boven kwam, bijvoorbeeld over het onbegrip waarop de Indische Nederlanders destijds in ons land stuitten.
Buiten de bioscoop raakte ik in gesprek met twee andere bezoekers. Ik zei dat ik een stukje op Goeie Nummers aan Klanken van Oorsprong wilde wijden. Maar dat stukje wilde maar niet komen. Het knaagde af en toe aan me, het voelde als een oningeloste belofte. Wat hield me tegen om erover te schrijven? Ik kon het niet goed zeggen.
De hernieuwde kennismaking met Klanken van Oorsprong deze week was een goede aanleiding om eens in mezelf op zoek te gaan naar het antwoord op die vraag. Dat werd een vrij ingewikkeld en persoonlijk verhaal, en veel te lang voor Goeie Nummers. Samengevat komt het erop neer dat ik me klem voel zitten tussen de ervaringen vanuit mijn eigen Indische achtergrond en iets wat ik voor het gemak maar even aanduid als de huidige identiteitspolitiek. Misschien ga ik daar op een andere plek nog eens over schrijven – iemand die klem zit, daar zit misschien een mooi verhaal in – en ja, dat is weer een soort belofte.
Terug naar de docu en de popmuziek. Hoewel de film af en toe wat traag is en er nogal wat onderwerpen buiten de muziek bij worden gehaald, is hij een must-see voor iedereen die de ontwikkeling van de Nederlandse popmuziek wil begrijpen. Want je kunt zonder overdrijving stellen dat het de exotische Indische Nederlanders waren die in ons land – en in Duitsland – de wegbereiders waren van de muziek die ons nu continu omringt, maar die in de jaren 50 en 60 voor Nederland nog buitengewoon exotisch was: die vreemde nieuwe popmuziek van de andere kant van de Atlantische Oceaan.
We zien en horen in de documentaire ook hoe muziektradities uit verschillende windstreken elkaar op de onnavolgbare wijze kunnen beïnvloeden. Intrigerend om te horen hoe sommige Indorockers ritmische elementen uit de gamelan-muziek in hun eigen variant van de rock-‘n-roll verwerkten. Ook krontjongmuziek – dat in de kolonie gold als een soort ‘ordinaire Indonesische volksmuziek’ – sloop in de liedjes van talloze Indo-bandjes die in de jaren 50 en 60 menig feest opluisterden.
Klanken van oorsprong is al met al een onmisbare aanvulling op het bestaande beeld van de Nederlandse popgeschiedenis. Je kunt hem terugkijken (ik weet niet tot wanneer) op TVblik.nl. En voor een tijdloos staaltje ‘rock-‘n-roll-acrobatiek’ van de vier Tielman Brothers, met snarenwonder Andy en drumbeest Loulou, klik je hier. Check ‘em out.