
60 worden, het wordt vaak een mijlpaal genoemd. Of een ‘kroonjaar’. Maar de dag dat je verjaart is een dag als elke andere. Het is mooi weer of slecht weer of iets ertussenin. Je staat op en je gaat ontbijten. Enzovoort. Het vreemde is ook dat die leeftijd nooit overeenkomt met hoe je je voelt. 60 jaar, dat is de leeftijd van mensen die dingen zeker weten, of die wachten op de dagen dat ze der dagen zat zijn, maar niet van jou. In je eigen hoofd ben je een jaar of achttien, negentien. Het is een mijlpaal die geen mijlpaal is. Toch?
Maar het stelt natuurlijk wel wat voor, dat 60. Sommige vrienden hebben die leeftijd niet eens gehaald. En achter liggen plannen, ondernemingen, liefdes en opvattingen die je hebt losgelaten, of die jou hebben losgelaten. En er zijn ook dingen die je door de jaren heen hebt opgebouwd. In mijn geval twee prachtige mensen die mede door mij op de wereld zijn gekomen, die ik heb verzorgd, waarmee ik een stuk ben opgelopen en die nu volop bezig zijn die wereld verder te verkennen. Het voelt goed om daaraan te denken.
Vorige week maandag was het voor mij zover. Een mijlpaal die geen mijlpaal is, maar wel een mooie aanleiding om achterom en vooruit te kijken. Zoals Trouw-columnist Stevo Akkerman, twee dagen jonger dan ik, op mijn verjaardag al deed. Een mooie aanleiding ook om stil te staan bij mooie popliedjes die iets te zeggen hebben over deze leeftijdsfase.
De rijpere leeftijd is niet het meest favoriete onderwerp in de popmuziek. Van oudsher gaat de rock ‘n-roll over jong zijn. Ouderen moeten vooral plaatsmaken, vond bijvoorbeeld Chuck Berry (Roll Over Beethoven). Toch zijn er aardig wat popliedjes te vinden over ouderen te vinden die de tand des tijds prima hebben doorstaan, zoals Old and Wise (The Alan Parsons Project), Old Folks Boogie (Little Feat) en When I’m Sixty-Four (The Beatles).
Wat in deze liedjes wel opvalt: er wordt meestal vanuit de positie van de jeugd naar de ouderdom gekeken. De zanger heeft de blik op een vreemd land dat prettig ver weg ligt. Paul McCartney was notabene pas 14 (!) toen hij het nummer schreef. Hij moet echt nog geen IDEE hebben gehad waarover hij zong. Als 60-jarige voel je je daardoor toch een beetje een aapje achter de tralies in een dierentuin.
Er zijn ook artiesten die worden geboren met ‘een oude ziel’. Vaak zijn het singer-songwriters, zangers met een zwaar gemoed die op de een of andere manier op jonge leeftijd al een gevoel hebben voor de eindigheid van alle dingen. Yusuf / Cat Stevens is zo iemand, blijkens liedjes als Father & Son en Moonshadow, geschreven toen de Brit zelf de twintig net was gepasseerd.
Een andere old soul is Neil Young. Als 27-jarige voelde de Canadees zich al op leeftijd, getuige zinsnedes als ‘and I’m getting old’ (Heart of Gold) en ‘Old man, take a look at my life, I’m a lot like you’ (Old Man), beide van Harvest (1972). In de rest van zijn oeuvre bevinden zich titels als The Old Laughing Lady, Dirty Old Man, Two Old Friends en Old King. En ook in de titelsong van Prairie Wind (2005), over zijn dementerende vader, keert ouderdom terug als thema.
Hè nou, even wat positiever. Bijvoorbeeld met Grow Old With Me, waarin de Nederlandse singer-songwriter Ad Vanderveen zijn geliefde even weemoedig als hartstochtelijk uitnodigt om de hele weg met hem af te leggen. Min of meer in dezelfde lijn liggen I Wanna Get Old With You (James Hunter Band), You’re Never Too Old (Elton John) en I’d Rather Die Young (Than Grow Old Without You) van George Jones. Dit zijn de betere 60e-verjaardagsliedjes.
Een stapje verder gaat Catherine Russell in My Old Daddy‘s Got a Brand New Way to Love. In haar uitvoering van dit ouwetje van Fats Waller uit 1943 laat de zangeres expliciet weten dat ze in de liefde de voorkeur geeft aan ervaring boven atletisch vermogen. Eigenlijk een andere manier om te zeggen dat 60 het nieuwe 40 is. Een opsteker.
Nóg weer een stapje verder gaat zanger-gitarist Nils Lofgren (1951) op zijn album met de veelzeggende titel Old School uit 2011. In 60 Is the New 18, door een recensent pakkend een ‘midlife crisis anthem’ genoemd, maakt deze sideman van Bruce Springsteen en Neil Young wat mij betreft vooral duidelijk dat je de wijzers van de klok niet kunt terugdraaien.
Welke muziek te draaien rond je 60e verjaardag? Zoek je geen escapisme in de liedjes van je jeugd – die, o ja, nog steeds zo fris en fantastisch klinken, denk aan Oliver’s Army (Elvis Costello), Is She Really Going Out With Him (Joe Jackson), So Lonely (The Police) – dan kun je voor het broodnodige inzicht misschien terecht bij Loudon Wainwright III.
Op Older Than My Old Man Now (2012) kijkt Wainwright zonder al te veel mededogen in de spiegel. Hij is inmiddels 65, de leeftijd die zijn vader nooit haalde. Zoals altijd gaat de Amerikaanse troubadour de demonen van zijn leven – in dit geval de herinneringen, het gemis, de stramheid van het lichaam en de naderende dood – te lijf met een fraaie combinatie van cynisme, liefde en humor. In één liedje wekt hij zelfs de stem en het literaire werk van zijn vader tot leven, een soort hommage die dicht bij een verzoening komt. Het album werkt louterend. Check him out.
Tips over andere mooie liedjes over ouder worden zijn welkom in de reactie-sectie hieronder!
De afgelopen weken ging het hier op Goeie Nummers vaak over broers en zussen, met name over hoe het is als die samen in een popgroep zitten. Niet alleen pais en vree, zo bleek.
Als mensen het hebben over de relatie tussen broer en zus klinkt er vaak een ander geluid: minder rivaliteit, meer harmonie, karakters die elkaar aanvullen. Of niet? Op zijn album History uit 1992 heeft de Amerikaanse singer-songwriter Loudon Wainwright III het thema van de broer-zus-relatie gevangen in een liedje van tijdloze klasse:
Op de piano van de zanger staat een oude zwart-witfoto van hemzelf en zijn zusje: herfstbladeren op de grond, twee kinderen, 6 en 5 jaar oud, die aan tafel zitten te kleuren. Het meisje kijkt naar haar grote broer om te zien hoe ze het moet doen. Een vertederend tafereel waarin hun hele kinderwereld lijkt te zijn samengevat. Herkenbaar ook. Wainwright is vast niet de enige met zo’n fotolijstje op de piano of in de kast.
Maar dan duikt de zanger – die bekendstaat om zijn wrange humor – naar de laag ónder de idylle. In een paar zinnen krijgen we een paar ongemakkelijke waarheden voor de kiezen: een broer houdt van zijn zusje omdat hij haar lekker kan koeioneren, zegt hij, en hij beschermt haar vooral omdat zij hem steeds blijft bewonderen, ook op de momenten dat hij aan zichzelf twijfelt.
Het is een flinke tik die Wainwright hier aan zichzelf en zijn medebroeders uitdeelt, maar heeft hij ook gelijk? Nou ja, toch wel een beetje, denk ik (en als broer van een twee jaar jonger zusje kan ik het weten). In het laatste couplet plaatst hij hun relatie in de bredere context. De zanger herinnert zijn zusje eerst aan hun overleden vader, die hun had kunnen vertellen welke auto er precies op de foto afgebeeld staat, en hij vervolgt:
Van de idylle is weinig meer over. De tijd is het allerwreedste monster. De achterliggende jaren hebben niet alleen de buitenwereld veranderd, maar ook broer en zus zelf. Hun kinderparadijs is verdwenen. De zanger lijdt daaronder, dat voel je. En wij lijden met hem mee, want we herkennen het gevoel. En toch is het lied ontroerend en prachtig en op de een of andere manier troostend. De idylle is ook een gedeelde herinnering die niemand broer en zus kan afnemen.
Je zal maar Jakob Dylan zijn, of A.J. Croce, Layla Hathaway, Sean of Julian Lennon. Als een donkere wolk hangt de reputatie van je beroemde vader boven je eigen muziekcarrière. En ja, het was natuurlijk slimmer geweest als je een ander vak had gekozen, zoals modeontwerpster Stella McCartney en actrice Liv Tyler deden, maar dat genenpakketje is er niet voor niets.
Daarbij helpt het ook niet dat er vaak opvallende gelijkenissen zichtbaar en hoorbaar zijn. Vergelijk de stemmen van Justin Townes Earle, Jeff Buckley of Julian Lennon maar eens met die van vaders Steve, Tim en John. Op die manier worden popsterkinderen steeds onvermijdelijk met hun beroemde voorzaat vergeleken – en vaak te licht bevonden.
Het kan een oplossing lijken om dan maar onder een pseudoniem te gaan opereren, zoals sommige popsterkinderen hebben geprobeerd. Maar ook in dat geval blijft het verleden je achtervolgen,
Sommige kinderen van popiconen hebben het nog een graadje zwaarder. Bij hen is niet alleen vader, maar ook moeder een rockster. Net als de kinderen van André Agassi en Steffi Graf – die in onze voorstelling al aces slaan voor ze kunnen lopen – worden deze rockwonderkinderen geconfronteerd met torenhoge verwachtingen die geen mens kan waarmaken.
In deze categorie heb je bijvoorbeeld Ben Taylor (vader James en moeder Carly Simon), Teddy Thompson (Richard & Linda) en Rufus & Martha Wainwright (Loudon Wainwright III en Kate McCarrigle). Dat deze jonge artiesten ondanks hun erfelijke belasting een naam voor zichzelf hebben weten op te bouwen, zegt waarschijnlijk veel over hun talent.
De vraag dringt zich op aan wie deze ‘kinderen van’ hun weinig benijdenswaardige lot te danken hebben – afgezien van hun verwekkers. En dan moet je toegeven dat de blaam het publiek en de media treft. Door ons dus. Omdat we er niet vanaf kunnen blijven. En daarom is het ook aan ons om de popsterkinderen uit die slagschaduw bevrijden. Door die ouders gewoon nooit meer met hen in een adem te noemen.
Om de daad maar meteen bij het woord te voegen sluit ik af met een lied dat niet over de buitenkant maar over de binnenkant van de vader-zoonrelatie gaat. Veel interessanter ook eigenlijk. Eerdergenoemde Loudon Wainwright III zingt in
Wat kunnen foto’s toch wonderschone liedjes opleveren. Dat
Puur door mijn smaak van de dag moet Wainwright de prijs voor het mooiste fotolied echter afstaan aan Nick Lowe. Deze voormalige new-waver, die in de jaren ’70 een bescheiden hit scoorde met ‘I Love the Sound of Breaking Glass’, is de afgelopen decennia bezig geweest het waardig ouder worden in de popmuziek te perfectioneren. Van langharige Britse pubrocker transformeerde hij geleidelijk tot witgekuifde Amerikaanse rootscrooner, met zelfgeschreven liedjes die klinken alsof ze altijd al bestaan hebben. In
Eerst toont hij ons het beeld van het slanke langbenige meisje dat haar armen om zijn eigen jeugdige versie heeft geslagen. Lange tijd was het beeld weggestopt in een la, toegedekt door de jaren, samen met de dwaasheid en verliefdheid van de jeugd. Daarna vraagt de zanger zich af – uiteraard zonder er werk van te maken – waar zijn oude vlam nu zou zijn, en of ze het geluk uiteindelijk gevonden heeft. En ondertussen laat elegant in het midden of dit lied minder gaat over het goede leven dat hij haar toewenst -dan over zijn eigen terugverlangen naar die armen.
Bij al deze zoete herinneringen vermijdt Lowe gelukkig al te grote klefheid. We worden bij de les gehouden door een uptempo calypso-achtige ritme, enkele onverwachte extra maten en puntige blazersriffjes. Zodat we ons graag door de mijmeringen laten meevoeren en onwillekeurig in onze eigen la met herinneringen naar oude foto’s gaan zoeken.