Albumverjaardag – John Hiatt: Crossing Muddy Waters

Aan begin van dit millennium zag het er niet al te zonnig uit voor John Hiatt. De Amerikaanse rootsmuzikant leek op een dood punt te zijn aangeland. Zijn meest recente album, Little Head, was zeer matig ontvangen door recensenten én het publiek. De mensen van platenlabel Capitol verloren hun vertrouwen in de commerciële mogelijkheden van de artiest. Maar vreemd genoeg was deze situatie voor Hiatt, die door vele collega’s, critici en hardcore fans wordt beschouwd als een van de grootste americana-songwriters, allesbehalve nieuw.

John Hiatt (1952, Illinois) begon zijn muzikale carrière helemaal onderaan de ladder. Op18-jarige leeftijd verliet hij huis en haard om zijn geluk te beproeven in country-hoofdstad Nashville. Als lopende-band-liedjesschrijver produceerde hij daar voor 25 dollar per week in een paar jaar tijd in totaal zo’n 250 liedjes. Het zou tot midden jaren 70 duren voor hij zich los wist te maken van zijn rol in de coulissen.

Maar toen ontstond een nieuw probleem: wie was deze getalentee4rde liedjesschrijver als uitvoerend artiest, en vooral: wie moest hij zijn in de ogen van het publiek? Verschillende platenlabels zagen iets anders in Hiatt, en misschien gold dat ook wel voor hemzelf. Eerst koos hij voor new wave-nummers in de stijl van Elvis Costello, zoals zijn bescheiden hit Slug Line uit 1976. Daarna, zoals bij Ridin’ With The King, werden rootsrock en gospel aan zijn stijl toegevoegd. Maar helemaal helder werd het niet.

Toen Hiatts zevende album Warming Up to the Ice Age (1985) geheel en al flopte, werd Hiatt door zijn label Geffen Records gedropt. Een blessing in disguise. Met de rug tegen de muur, afgekickt van de drank en de drugs, riep Hiatt de hulp in van drie beroemde muzikale vrienden: gitarist Ry Cooder, drummer Jim Keltner en bassist Nick Lowe. Met een miniem budget namen deze vier in evenveel dagen Bring The Family (1987) op, een losjes gespeeld meesterwerk dat inmiddels geldt als het album van Hiatts wederopstanding.

En hoewel Hiatt zijn loopbaan vervolgde met het ijzersterke Slow Turning (1988), met begeleidingsgroep The Goners, wilde zijn output daarna toch niet echt consistent worden. De country- en folkrocksongs op Perfectly Good Guitar (1993) gingen bijvoorbeeld schuil in de dichtgemetselde muur van elektrische gitaren die destijds in zwang was, terwijl Walk On (1995) opeens gospel en soul naar de voorgrond bracht. En toen verscheen in 1997 het ongeïnspireerde Little Head, dat zelfs zijn trouwste fans niet kon bekoren.

Mogelijk dacht Hiatt begin 2000 terug aan zijn uitweg van dertien jaar eerder: back to basics. Dat had toen tenslotte ook gewerkt. Dus dook hij eind april voor vier dagen de studio in met bassist Davey Faragher en gitarist-mandolinespeler David Immerglück om Crossing Muddy Waters op te nemen. Het zou geen reprise worden van Bring The Family, maar een spaarzaam akoestisch album zonder drums, met voor het eerst ook bluegrass-invloeden.

Crossing Muddy Waters viert dit jaar zijn twintigjarig jubileum, een mooie aanleiding om de plaat op de valreep nog even in de schijnwerpers te zetten. En terecht. Het is niet voor niets dat popjournalist Geert Henderickx de plaat in 2010 in popmagazine Heaven een ‘vergeten klassieker van de jaren nul’ noemde en dat het album ook onder Hiatt-fans een groeiende status heeft. En ook: het album van zijn tweede wederopstanding.

Op Crossing Muddy Waters horen we een man en zijn akoestische gitaar, aangevuld met slidegitaar, mandoline, basgitaar, achtergrondvocalen en wat rudimentaire percussie. Tegen dit sobere decor varieert Hiatt soepel tussen de verschillende americanastijlen folk, country, gospel en blues. Het meest opvallend: Hiatt klinkt in deze intieme setting ontspannener dan ooit. Het is moeilijk kiezen, maar voor mij zijn de prijsnummers, naast het onvergetelijke titelnummer toch Take It Back (let op die fijne slide!) en het onheilspellende Mr. Stanley.

Net als op Hiatts andere platen figureren in de liedjes op Crossing Muddy Waters levensechte mensen met hun onvermijdelijke butsen en deukjes. Mensen die ondanks alles iets van het leven proberen te maken. Die zich, in het bewustzijn van hun tekortkomingen, na een mislukking weer weten op te richten – zodat je ook als luisteraar op de een of andere manier een opgeruimd gevoel krijgt.

John Hiatt weert vragen over het autobiografische karakter van zijn liedjes meestal af. Zijn inspiratie vindt hij overal, zegt hij, zowel in de wederwaardigheden van anderen en als in die van hemzelf. Maar kijk je naar de twee Lazarus-acts waarmee de artiest zich in 1987 en 2000 terugvocht in de arena van de popmuziek, dan dringt de gelijkenis tussen werk en leven zich onmiskenbaar op. Hiatts werk en leven gaan allebei keer op keer over één ding: veerkracht. Dit is de boodschap van Crossing Muddy Waters voor ons in 2020, aan het einde van een moeilijk jaar, om in gedachten te houden op weg naar het volgende.

Ik wens iedereen een fijne jaarwisseling en veel veerkracht in 2021!

1 comments

  1. Mijn favoriet is GONE; een opgewekte opsomming van alles wat verloren ging nadat zijn lief hem verlaten heeft. Doet me altijd weer glimlachen.

    Like

Geef een reactie