
Foto: Phil Nijhuis
Op 18 maart 2020 zakte minister van Medische zorg Bruno Bruins in de Tweede Kamer voor het oog van de camera’s in elkaar tijdens het beantwoorden van kritische vragen van het parlement. Een dag later trad hij af vanwege oververmoeidheid. Hij was in zekere zin het eerste bekende slachtoffer van de corona-epidemie.
Nu, bijna een jaar later, kijk ik naar een foto van Bruins tijdens een persconferentie over het coronavirus. De foto moet niet lang voor zijn afscheid zijn genomen. Hier stond de minister nog rechter, maar het is moeilijk om naar deze foto te kijken zonder de kennis over het vervolg erbij te gebruiken.
Aan de buitenkant zijn alle decorstukken van de macht nog aanwezig. Allereerst het donkere, goedgesneden pak met blauwe das, het moderne uniform en harnas van de bestuurder. Verder de officiële setting, de positie achter de lessenaar op het podium, de degelijke symbolen van de rijksoverheid en het ministerie van justitie als rugdekking.
Aan de binnenkant, zo stel ik me voor, zijn er vooral gevoelens van onmacht. Over dat ongrijpbare virus, onzekerheid over wat nu de beste beslissing is. Het glas water op de lessenaar is een bekend rekwisiet bij lezingen en persconferenties, maar wijst ook altijd op onze kwetsbaarheid: een spreker is zo overtuigend als zijn stem, en die stem luistert niet altijd naar onze wil. Ook in de schuine stand van Bruins hoofd en zijn licht starende blik lees ik nu een vooruitwijzing.
Kijkend naar de foto voel ik vooral mededogen. Dat heb ik vaker als publieke figuren gedwongen uit de spotlights verdwijnen. Daarin ga meestal verder dan anderen, merk ik. Maar in het geval van Bruins viel me op dat het medeleven collectief was. Terwijl bestuurders normaliter behoorlijk kritisch worden beoordeeld op hun doen en laten. Ik vraag me af waarom dat bij Bruins veel minder was.
Het kan niet zijn dat Bruins voor die bewuste 18 maart zo populair was – we kenden hem nauwelijks. Het was ook niet zo dat zijn lot daarna bijzonder tragisch was. Na een rustperiode kreeg Bruins een baan als baas bij de Haagse Tram Maatschappij.
Mijn vermoeden is dat de minister door in elkaar te zakken, in het korte moment dat hij uitgeteld was en de controle verloor, in één keer van gezagsdrager in mens veranderde. Wij zagen niet meer een bestuurder maar een mens voor wie de last van het werk of het leven op een bepaald moment te zwaar was. Een situatie die we ons allemaal kunnen voorstellen – en waarvan we hopen dat die ons niet overkomt. En die situatie konden we ons in maart 2020 nog beter voorstellen dan anders, door dat dreigende virus dat blijkbaar iedereen kon vloeren, van hoog tot laag.
In het lied Easy There, Steady Now (Mirror Blue, 1994) schetst de Britse folkrocker Richard Thompson een geval van controleverlies. Het begint met een beeld van een grote vrachtwagen die zijn lading verliest, maar gaat uiteindelijk over onze menselijke kwetsbaarheid. Het ene moment staan we recht overeind, het volgende krijgen we een onverwachte dreun die ons omver blaast en ons de greep op het leven doet verliezen. Het kan ons allemaal overkomen, laat Thompson ons voelen terwijl de muziek in een nerveus jazzy ritme voortsnelt.
Door het lied van Thompson en door de foto van Bruno Bruins herinnerde ik me weer hoe we een klein jaar geleden een tijd lang veel empathischer waren dan gewoonlijk. Hoe bijzonder dat was. De foto van Bruins hangt op mijn prikbord, Easy There, Steady Now heb ik aan mijn playlist toegevoegd.