lyrics

Woorden die uit je hart opwellen

Afgelopen zaterdag werd ik getroffen door een uitspraak van de Ierse dichteres Doireann Ní Ghríofa in een interview in de Volkskrant. Het interview maakt deel uit van een artikelenreeks van Laura de Jong over de troost die literatuur kan bieden. Gevraagd naar de boeken die haar raken, citeert Ní Ghríofa  een gedicht van slechts drie regels dat voor haar verschillende keren in haar leven een troost is geweest.

De schrijfster vervolgt: “Een van de geneugten van poëzie is dat je zinnen uit het hoofd kunt leren. In het Engels zeg je: take it by heart. In het Iers hebben we daar geen goede uitdrukking voor. Ik vind het mooi hoe de Engelse taal het onthouden in het hart stopt, want daar gaat het om bij poëzie. Je draagt een gedicht met je mee, niet alleen in je hoofd maar ook in je hart.”

Take it by heart. Kennelijk leren Engelsen iets niet uit het hoofd, maar uit het hart. Zodat ze een mooie dichtregel niet met hun verstand, maar met hun gevoel met zich meedragen, om die niet uit het hoofd, maar uit het hart te citeren.

De passage trof me vanwege de gelijkenis met mooie songcitaten. Wat voor dichtregels geldt, geldt zeker ook voor tekstregels uit liedjes. Sommige staan in je hoofd, hart of ziel gegrift om er nooit meer uit te verdwijnen. Ze raakten je, ze waren voor jou om de een of andere reden Waar. Het zijn tekstregels die je in je hart gesloten hebt, die je in je hart bewaart. Sommige liggen aan de oppervlakte, andere sluimeren om dan opeens te worden aangeraakt door een bepaalde geur, woord, beeld of klank.

Het zijn trouwens niet altijd mooie zinnen die dan naar boven komen. Gisteren dacht ik opeens, ik weet nu al niet meer waarom, aan het half gesproken, half gezongen ‘What do you mean, he had bullet holes in his mirrors?’ uit het hartverscheurende Tired Eyes van Neil Young (Tonight’s The Night, 1975). Een opzettelijk provocerende vraag. Wat wilde de Canadese bard me zeggen vanaf dat diepzwarte album van bijna vijftig jaar geleden? Open up the tired eyes, zingt hij in het refrein. Een oproep, na al die geschetste ellende. Neil riep me kennelijk op om de vermoeide ogen te openen voor de wereld om me heen. Ik knoop het in mijn oren.

Ook meer opwekkende regels kunnen uit je hart opwellen. ‘Everybody loves the sound of a train in the distance’ is er zo een. Een zin waarvan je met verbazing denkt: ik weet niet waarom, maar het klopt, ik herken het. Dat treingeluid doet iets wonderlijks en prettigs met ons. Paul Simon zong het in Train in the Distance (Hearts and Bones, 1983), op zo’n opwekkend triolenritme dat van melancholie een troostrijke emotie maakt.

Meer nog dan dichtregels blijven liedregels aan mijn hart plakken. Misschien omdat ze de hulp hebben van een fraaie melodie, een bepaalde cadans. En omdat ze zo gemakkelijk wakker worden gekust door de eerste klanken van het lied, die ons onwillekeurig de volgende klanken laten voorspellen. En ik ben ervan overtuigd: iedereen houdt niet alleen van het geluid van de trein in de verte, maar ook van betekenisvolle vertrouwde woorden die uit zijn hart opwellen.

Hou jij daar ook van? Ik ben benieuwd: welk mooi popcitaat kwam deze week opeens uit jouw hart naar boven drijven?

Tekstregels die prettig blijven plakken

Soms heb ik een beetje genoeg van de clichés waarmee we gewend zijn ons door het leven te slaan. Uitspraken als ‘mensen kunnen elkaar niet veranderen’, ‘achterom helpt kijken niet’, ‘alles uit het leven willen halen’ en ‘in het nu durven leven’. Waarschijnlijk is het vooral het dwingende en onwrikbare karakter van deze succesvolle levensspreuken dat me tegenstaat. Ik krijg er een soort claustrofobie van.

Als tegenwicht koester ik tekstregels uit popliedjes die op een prettige manier blijven plakken en die me juist een gevoel van ruimte geven. Soms zijn dat zinnen die een bepaald inzicht geven over de wereld, over mijzelf en mijn medemensen, iets waardoor ik me opeens helemaal verzoen met de werkelijkheid. Soms is dat een tekstregel die iets beschrijft dat ik herken maar zelf niet onder woorden kan brengen, zoals The First Cut Is The Deepest, waarover ik al eens schreef.

Soms zijn het ook tekstregels die er juist uitspringen door hun onnadrukkelijkheid. Ze lijken achteloos in het liedje geworpen te zijn of er zelfs toevallig, zonder vooropgezet plan, in terecht te zijn gekomen. Er is niet naar gezocht, ze zijn gewoon gevonden, als een schelp op het strand. En daarom zijn ze des te mooier.

Vaak wijken zulke zinnen af van de taal die we normaal in popliedjes aantreffen. In de titelsong van zijn beroemde album Graceland (1986) zingt Paul Simon bijvoorbeeld: ‘My traveling companion is nine years old, he’s the child of my first marriage’. Deze uitleg doet eerder denken aan een reisverslag, geschreven voor een publiek van onbekenden, dan aan een songtekst.

Maar ondertussen onthult deze zin ook de gespannen situatie: een gescheiden vader neemt zijn zoon mee op reis naar het landgoed van Elvis Presley – hoe lang hebben ze elkaar al niet gezien, wat gaat er op deze gevoelige leeftijd in de jongen om – en wijst hem vanuit het vliegtuig op de glinsterende vormen van het water daar beneden in de bakermat van de blues. En dat beeld grift zich in je ziel – in elk geval in die van mij.

Singer-songwriter Cassandra Jenkins is een andere artiest die houdt van terloopse zinnen met plakkracht. De bezwerende muziek van de Amerikaanse heeft een verslavend uitwerking op mij. Terwijl haar folkachtige nummers voortkabbelen zonder te vervelen, werpt ze mij zinnetjes als strooigoed toe. In New Bikini: ‘My mom asked if I was ok / I said “Nothing to do about DNA”’, waarmee de zangeres in één keer vele eerdere conversaties tussen moeder en dochter oproept en ons een glimp gunt in de microkosmos van het gezin.

Paul Simon en Cassandra Jenkins bevinden zich met landgenoten als Todd Snider, Paul Westerberg en Bill Callahan in goed gezelschap. Hun mooiste achteloze popzinnetje komen mogelijk komende weken nog aan bod. Maar de meester in dit genre is wat mij betreft een artiest van eigen bodem: dichter-popartiest Spinvis – nom de plume van Erik de Jong (Spijkenisse, 1961).

In zijn teksten toont Spinvis een voorliefde voor gevonden voorwerpen. In zijn geval zijn dat taalvondsten, in letterlijke zin: alledaagse uitdrukkingen, dingen die we zeggen zonder er al te veel bij na te denken, clichés vaak. Maar hij plaatst die op inventieve manier in zijn liedjes, vaak tussen juist heel dichterlijke tekstregels. Zo krijgen de zo gewone zinnen onverwachte betekenis en roepen ze je op om daarbij te blijven stilstaan.

In Ik wil alleen maar zwemmen (Dagen van Gras, Dagen van Stro, 2005) zingt Spinvis na ‘Ik heb geen probleem en ik vind niemand raar / Alleen maar zien hoe je de trap oploopt’ het cliché-zinnetje: ‘Ik zit simpel in elkaar’. Een zin die we gemakkelijk in de mond nemen, meestal om een eigen mening of een eigen gedraging te rechtvaardigen, maar meestal ook zonder echt te beseffen hoezeer deze uitspraak de complexiteit van onze psyche reduceert, en waarschijnlijk ook zonder erbij stil te staan waarom we de behoefte voelen om dat te doen. Elke keer dat ik deze Spinvis zin hoor, denk ik daaraan. Met een gevoel van geluk. Tja, ik zit simpel in elkaar.

Luister jij ook nooit naar teksten?

hoofd met elektrodes eropAls je mensen vraagt waar hun favoriete nummers over gaan, moeten ze vaak het exacte antwoord schuldig blijven. En opvallend vaak zeggen ze – ik hoor trouwens ook bij die groep – ‘eigenlijk nooit naar teksten te luisteren’. Maar wat blijkt? Recent hersenonderzoek toont aan dat dat onmogelijk is.

Procol Harum - A Whiter Shade of PaleDat zit zo. Ons brein is zo geconstrueerd dat we automatisch proberen te begrijpen wat er aan taaluitingen bij ons binnenkomt. Of we willen of niet. Alleen wanneer de gebruikte taal ons volkomen vreemd is, gaat de tekst langs ons heen. Maar aangezien de meeste popmuziek Engels is, en wij Nederlanders die taal tot op zekere hoogte beheersen, kunnen we nooit helemaal aan de teksten van liedjes ontsnappen. Je begrijpt er dus altijd iets van, al is het maar een flintertje. Zelfs van A Whiter Shade of Pale – dat had je vast niet achter jezelf gezocht.

studerend meisje boven boekEen van de conclusies van dat onderzoek is dat het niet verstandig is om onder het studeren naar popmuziek te luisteren. Instrumentale muziek kan de concentratie soms nog wel vergroten, maar muziek met teksten is funest. Onze hersenen kunnen immers maar weinig dingen tegelijk en het onbewuste luisteren naar woorden en zinnen leidt af van de studie.

dansende mensen rock and rollEn dat is ook heel logisch. Popmuziek is van oudsher helemaal niet bedoeld om bij te studeren. Integendeel, het is juist bedoeld om je van je huiswerk af te houden. Rock & roll is een regelrechte oproep om je boeken opzij te gooien, jezelf mooi te maken en uit te gaan. Om je uit te leven op de dansvloer, interessante mensen te ontmoeten en te doen wat daar verder allemaal bij hoort.

Bill_Haley_(1974)De vroegste hits uit de rock & roll, zoals Rock Around The Clock (Bill Haley, 1954), Whole Lotta Shakin’ Goin’ On (Jerry Lee Lewis, 1957) en Sweet Little Sixteen (Chuck Berry, 1958) zijn daar het levende bewijs van. Want als je die hoort, sta je binnen een paar seconden als een aap mee te zingen of brullen met dit soort goeie nummers. Of je bent als een wilde aan het shaken, rocken en rollen. Zo veel impact hebben de teksten waar we nooit naar luisteren.