
Een vriend tipte me over ‘The Wonder of Stevie’, een 7-delige podcastserie over de vijf cruciale jaren waarin Stevie Wonder evenzovele meesterwerken afleverde en het poplandschap ingrijpend van kleur deed verschieten. Van Music of My Mind (1972) tot en met Songs in the Key of Life (1976).
Mijn probleem is dat ik vaak getriggerd wordt door de aankondigingen van podcasts, maar niet weet wanneer ik ernaar moet luisteren. Mijn beste optie is wanneer ik aan het koken ben – en dat is niet zo vaak. Maar de afgelopen weken stond ik toch een paar keer in de keuken, en terwijl een prutje stond te pruttelen volgde ik via Spotify het boeiende verhaal over deze vijf fantastische Stevie Wonder-albums die ik al heel goed dacht te kennen. Zoals First Fulfillingness Finale en Songs in the Key of Life.
Voor wie niet bekend is met de geschiedenis van Stevie Wonder (1950): als 12-jarige verbaast het blinde multitalent de producers van het Motown-label in Detroit met zijn drum-, toetsen en mondharmonica-vaardigheden. Onder de naam Little Stevie Wonder scoort hij vanaf 1963 als zanger, multi-instrumentalist en liedjesschrijver een lange reeks dikke krakers, zoals Uptight (Everything’s Alright), For Once In My Life en Signed, Sealed, Delivered I’m Yours.
De podcast, gepresenteerd door journalist Wesley Morris van The New York Times, laat het verhaal beginnen in 1971. Stevie Wonder is net 21 geworden. Hij verrast de strikte Motown-baas Berry Gordy door een veel gunstiger contract uit te onderhandelen, met hogere royalties en totale artistieke vrijheid voor hemzelf. Gordy heeft in de jaren daarvoor miljoenen aan zijn artiest verdiend; hij mag nu tekenen bij het stippellijntje. De rest is geschiedenis.
‘The Wonder of Stevie’ neemt je mee op de wonderbaarlijke reis die Wonder in de jaren 70 aflegt. Gelukkig geen eindeloze lofzangen op de kwaliteiten van de artiest, zoals in veel andere popdocumentaires, maar zinnige commentaren van collega-muzikanten, experts en ‘ervaringsdeskundigen’ (lees: diehard fans zoals Barack en Michelle Obama).
De podcast bevatte voor mij ook nieuws. Bijvoorbeeld het verhaal over het zware auto-ongeluk dat Wonder op 7 augustus 1973 krijgt. Hij ligt vier dagen in coma, ziet als het ware de dood in de ogen. De muziek op First Fulfillingness Finale (1974) weerspiegelt deze existentiële ervaring, onder meer in een zware, hymne-achtige track als They Won’t Go When I Go.
Kostelijk is dan weer het relaas over Wonders onverwachte bezoek aan Robert Margoleff en Malcolm Cecil, twee hippie-soundwizards die hem laten kennismaken met de mogelijkheden van TONTO, hun zelfgebouwde synthesizer van monsterachtig formaat die een hele hoek van hun studio in New York in beslag neemt. Wonder is meteen verkocht en weet als eerste muzikant het ‘koude’ elektronische apparaat te laten werken als een welhaast romantisch muziekinstrument. Daar werd ik door de podcast nog maar weer eens aan herinnerd.
Het nieuwe van ‘The Wonder of Stevie’ is dat zijn muziek hierin vooral wordt bekeken door de ogen van de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Dat geldt voor host Morris zelf, maar ook voor bijna alle gasten, zoals Barack Obama, Questlove en Smokey Robinson. We leren hoe Wonders management er bewust – en met succes – voor kiest om een nieuw, blank rockpubliek aan te spreken door met The Rolling Stones op tournee door de VS te gaan. En we horen achtergrondzangeres Deniece Williams, destijds een bleu godvrezend meisje van het platteland, met al of niet gespeelde ontzetting vertellen over de ruige tournee met de beroemde Britse rockers.
De hoes van Talking Book (1972) krijgt speciale aandacht. Verschillende deskundigen betogen dat het beeld op de cover korte metten maakt met een aantal geaccepteerde etiketten over Afro-Amerikanen en blinden. We zien Stevie Wonder midden in de natuur op de grond zitten, gekleed in een kaftan, een kralensnoer in zijn handen, zijn haar in cornrows gevlochten. En zonder zijn spreekwoordelijke zwarte bril op. Het zijn onmiskenbare symbolen van zijn Afrikaanse afkomst en een zelfbewust statement van een blinde artiest die zijn ogen niet voor de wereld verbergt. Wonder herschrijft op Talking Book de regels.
Nog een verrassing. Wesley Morris geeft een overtuigende nieuwe interpretatie van classic Superstition. Het nummer heeft een dubbele bodem, zegt hij. Het gaat niet over zwarte katten, ladders of Halloween. Superstition gaat over racisme. De dingen die ongeluk brengen, zijn de vooroordelen in de hoofden van mensen, zowel witte als zwarte Amerikanen. Overtuigingen die ze voor waarheid aanzien, zonder ze te begrijpen. When you believe in things that you don’t understand, then you suffer. Superstition ain’t the way.
Ik was blij met mijn kookbeurten van de afgelopen weken. ‘The Wonder of Stevie’ gaf me een frisse nieuwe blik op het fenomeen Stevie Wonder, zowel op de muziek als op de mens en de artiest – en zijn betekenis voor de popmuziek en de echte wereld. En natuurlijk krijg je tijdens het luisteren naar de podcast ook heel veel zin om al zijn muziek weer te draaien. Check it out.


Toen ik een tiener was, wist ik precies wat goed en niet goed was. In elk geval op het gebied van muziek. Alternatieve countryrock (Crosby, Stills, Nash & Young, The Band) was goed, Top 40 (ABBA, Michael Jackson) was fout. Folk, punk en new wave? Top. Disco, Franse chansons en het Nederlandse levenslied? Weg ermee. Houthakkershemden waren goed, gekke pakjes fout. Klassiek en jazz waren voor oude mensen, telden dus sowieso niet mee. Hoe heerlijk overzichtelijk was het leven.
Terugkijkend over meerdere decennia lijkt de ontwikkeling van mijn muzieksmaak het meest op het geleidelijk, één voor één, omvallen van hekken en schotten. Er gaat eigenlijk niets af, er komt alleen steeds meer bij. En dat proces gaat tot op de dag van vandaag door. Herkenbaar? 






