Bewonderen is een belangrijke vaardigheid. Je zou het op school moeten leren. Het is moeilijker dan bekritiseren, want als bewonderaar moet je je nederig opstellen. Maar er staat tegenover dat het je veel kan opleveren: iets van de kwaliteiten van de held zullen vast op je afstralen, gaan misschien zelfs op je over. Dit idee – of bijgeloof – ligt vermoedelijk aan de basis van het tribute-album, een klein en fijn genre in de popmuziek.
Tribute-albums van één artiest, geheel gewijd aan een andere artiest, zijn in de jaren 50 en 60 behoorlijk populair. Bijvoorbeeld Dinah Washingtons Dinah sings Bessie Smith uit 1958 of Stevie Wonders Tribute to Uncle Ray (voor Ray Charles) uit 1962, naast de talloze albums met Beatle-nummers in de meest uiteenlopende uitvoeringen, van barok en new age tot metal en reggae.
In de jaren daarna boet het genre aan populariteit in, zonder ooit helemaal te verdwijnen. Vanaf de jaren 80 lijkt het zelfs bezig aan een comeback. Jennifer Warnes ‘deed’ Leonard Cohen met Famous Blue Raincoat, 1987), BB King bewees eer aan Louis Jordan (Let the Good Times Roll, 1999), net als en Dr John aan Louis Armstrong (Ske-Dat-De-Dat: The Spirit of Satch, 2014), en vorig jaar presenteerde Gregory Porter Nat King Cole & Me. De nieuwste loot aan deze stam komt van souljazzzanger José James. Ter ere van de tachtigste verjaardag van Bill Withers maakte hij Lean on Me, geheel gevuld met covers van de soullegende.
José James (1978) startte zijn carrière rond 2008, kreeg een contract bij het vermaarde jazzlabel Blue Note en beklom daarna gestaag de succesladder. In 2016 besloot hij zijn sound te vernieuwen. Hij ruilde zijn akoestische instrumentarium in voor elektronische. Met desastreuze gevolgen. Het publiek liep weg, tijdens concerten zelfs letterlijk.
Tijd voor bezinning dus, zoals blijkt uit een recent interview in de Volkskrant. Tijd om terug te keren naar de muzikale bron. En daar bij de bron trof James zijn oude held Bill Withers, de man van klassieke 70’s en 80’s hits als Ain’t No Sunshine, Use Me en Just The Two Of Us – en dat bleek de uitweg uit de impasse.
Op Lean On Me blijft James vrij dicht bij Withers’ oorspronkelijke uitvoeringen maar brengt ook subtiele wijzigingen aan, die goed uitpakken. Use Me heeft de oude vertrouwde groove, maar ook een fantastische sax-solo. Grandma’s Hands, met verlaagd tempo, klinkt nog indringender dan het origineel. Better Off Dead profiteert geweldig van de klasse van drummer Nate Smith en Lovely Day is een duet geworden – een fijne vondst. Daarbij is James’ stem geknipt voor dit werk: soepel, warm, precies, en zijn timbre ligt dicht genoeg bij dat van Withers om je af en toe even te laten denken dat je de oude meester hoort.
Lean On Me is bewonderen met een grote B: er ontstaat een driehoeksrelatie tussen artiest, geëerde artiest en luisteraar. Met gunstige effecten voor alle drie. James lijkt zich in eerste instantie te ‘verlagen’ door een andere artiest boven zich te stellen, maar stapt daarna triomfantelijk samen met zijn held op de hoogste trede van het podium. En wij, het publiek? Wij genieten van de aangename (hernieuwde) kennismaking met het klassieke soulwerk, applaudisseren en kijken bewonderend naar de twee artiesten op. En iets van hen straalt af op ons.