folk

Mijn plaat van 2024

Uit het immense aanbod van nieuwe muziek steekt er elk jaar minstens één album voor mij bovenuit. Ik genoot zeer van onder meer Chris Smithers All About the Bones en Waxahatchees Tigers Blood, maar het was Lives Outgrown dat mij midscheeps raakte.

Het eerste (!) soloalbum van Beth Gibbons (1965), vooral bekend als zangeres van de Britse triphop-formatie Portishead, verscheen in de zomer. Die Welshe band bracht tussen 1994 en 2008 drie veelgeprezen albums uit, maar ondanks hun originele karakter werd ik er nooit echt door gegrepen. En bij het eveneens goed ontvangen Out of Season, dat Gibbons in 2002 samen met bassist Paul Webb (ex-Talk Talk) uitbracht, liet ik me waarschijnlijk afstoten door de onaantrekkelijke albumcover.

Hoe dan ook, ruim twee decennia later ging ik alsnog voor de bijl door het uitzonderlijke Lives Outgrown. Even origineel als bijvoorbeeld Fetch the Bolt Cutters (2020) van Fiona Apple (2020), even mysterieus als Hounds of Love (1985) van Kate Bush en –  zoals Pitchfork-recensent Ben Cardew terecht opmerkt – door de buitenissige instrumentatie vergelijkbaar met Tom Waits’ baanbrekende Swordfishtrombones (1983).

Vanaf de eerste tel van openingstrack Tell Me Who You Are Today zuigt Gibbons je haar universum binnen. Een akoestische gitaar, percussie, lange tonen van een cello, een piano die wordt bespeeld met metalen lepels. En dan die stem, zuiver, helder, gekleurd door de jaren, bezwerend als een priesteres, die ons toezingt: zeg me wie je vandaag bent. Een zin waarmee je meteen voor existentiële vragen wordt geplaatst: ben ik vandaag degene die ik gisteren was, die ik morgen ben? Welke personen huizen er in mij, welke personen kunnen er naar boven komen?

Het universum van Beth Gibbons op Lives Outgrown is niet de vrolijkste plek die je je kunt voorstellen. Laat alle oppervlakkigheid maar achter je, staat er als het ware boven de ingang. Hier kom je om je levensvragen recht in de ogen te kijken, anders kun je beter omkeren. Maar wie dat doet, wordt beloond.

Gibbons zingt met bezwerende melodieën en ontregelende begeleiding over ouder worden, dromen, sterfelijkheid, de overgang, over de verwarring en wanhoop die de planetaire crisis bij haar oproept. Nog vaker gaat het over de zoektocht naar wat het leven juist de moeite waard maakt. Verwondering en liefde vormen de antwoorden. “And all that I want / Is you to want me / The way that you used to” zingt ze in Lost Changes, nadat ze eerst de onvermijdelijkheid van veranderingen in leven en liefde heeft bezongen.

Door de akoestische instrumenten zou je Lives Outgrown een Britse folkplaat kunnen noemen, maar het palet is breder en moeilijker te plaatsen. Oosterse klanken, zoals in For Sale, suggereren andere culturen. Achtergrondzang – bijzonder voor Gibbons  – verzacht de zware thematiek, zoals het kinderkoor in Floating On A Moment. Vreemde, al of niet elektronisch vervormde klanken, krassende geluiden die doen denken aan vogelkreten of 19e-eeuwse stoommachines. Het effect is een sfeer die niet helemaal van deze wereld is.

Whispering Love is de lieflijke, verzoenende afsluiter. Die is welkom na al die zwaarmoedige muziek. Akoestische gitaar, fluit, en weer zo’n ontroerende melodie waarvan Lives Outgrown er zoveel bevat. Een lied over het verlangen naar het verlangen. Ik neem de vrijheid de liedtekst hier integraal te citeren:

“Leaves of our tree of life
Where the summer sun
Always shines through the trees of wisdom
Where the light is so pure
Oh that summer sun
Moontime will linger
Through the melody of life’s shortening longing view
Oh whispering love, come to me
When you can

Far from our conscious mind
Lie those fallow fields
Where open hearts will wander
Sweet whispering love, come to me
When you can

And they, they will run
They will rise
Where they can
Where they know they are safe to go
Oh whispering love, blow through my heart
When you can”

Kan ik nog meer zeggen over deze unieke plaat? Voor mij is Lives Outgrown het album van 2024. Het is geen muziek waar je elke dag voor openstaat. Maar op de dagen dat je er wel klaar voor bent, word je overweldigd. Het is een kwestie van luisteren. En het indringende universum van Beth Gibbons binnenstappen, zo je wilt.

Een lichtstraaltje bij de Grammy’s

Vorige week was de jaarlijkse uitreiking van The Grammy’s, een Amerikaans muziekfeestje waar ik normaal gesproken weinig aandacht aan schenk. Te groots , te voorspelbaar, te veel smokings, galajurken en tandpastaglimlachen. Maar toch, dit jaar werd ik, net als veel andere kijkers, oprecht verrast en ontroerd door een van de optredens.

Het beeld begint met een close-up van twee bruine handen die de overbekende gitaartokkel van Fast Car spelen. Dat is toch niet, of, nee, ja dat is ze wel… Tracy Chapman zelf, die het verhalende folknummer in 1988 als 24-jarige de hitlijsten in zong. Inmiddels met meer grijs dan zwart in haar dreadlocks, en al bijna tien jaar niet meer op televisie gesignaleerd.

Na het eerste couplet zwenkt de camera zwenkt naar rechts, naar de aanleiding voor deze onverwachte gebeurtenis: country-artiest Luke Combs, genomineerd voor een Grammy met zijn versie van Fast Car. De succesvolle Combs (33) scoorde inmiddels meer dan 380 miljoen Spotify-streams met deze opmerkelijk getrouwe cover, waarin hij zelfs het vrouwelijke perspectief van het origineel overneemt (‘You still ain’t got a job and I work in a market as a check-out girl‘).

Voor Combs, twee jaar na de release van Fast Car geboren, was dit het eerste liedje dat hij als kind op de gitaar leerde spelen. Zijn versie voelt dan ook als een regelrechte ode aan de schrijfster van het lied, en zo ziet hun duet er op het Grammy-podium ook uit. Zij rustig en ingetogen, hij verhit en blozend. Hij zingt alle regels mee, alsof hij zich niet kan inhouden. En zij straalt terug naar hem, of ook zij zich niet kan inhouden. Geen tandpasta-glimlach, maar een echte. Een prachtig beeld vond ik het, die twee generaties, zwart en wit, vrouw en man, naast elkaar, verbonden in de liefde voor die klassieke popsong. Zo mooi dat ik hem steeds weer wil afspelen.

Het tederste liefdesliedje

‘Ik haal levensvreugde uit liefdesliedjes met tedere teksten’. Aldus de 100-jarige Jos Wessels vorige week in een vraaggesprek met De Volkskrant, die dit jaar hetzelfde jubileum viert. Ballads van Frank Sinatra, Tony Bennett, Sarah Vaughan en Ella Fitzgerald, daar luistert Jos nog veel naar. Waarbij zijn herinneringen de klanken aanvullen die zijn gehoor niet meer zo precies kan onderscheiden.

Het zijn wijze woorden, waar ook mensen onder de honderd wat aan kunnen hebben. Want waarom zou je de beperkte tijd die je hier op aarde gegeven is besteden aan ruzie, chagrijn of ontevredenheid? ‘Try a little tenderness’ zong Otis Redding al in 1966, in 1998 nog in het Nederlands vertaald door Raymond van het Groenewoud als Een beetje tederheid. Daarom zoeken we vandaag naar het tederste liefdesliedje in de popmuziek. Waar zou dat te vinden zijn?

(meer…)

Kippenvel – Ain’t It Enough

Kun je een overtuigend liedje schrijven over de ultieme vraag, die naar de zin van het leven? Het onderwerp is zo groot, zo eindeloos, zo ongrijpbaar. Het lijkt onbegonnen werk om het eeuwige mysterie te vangen in een popliedje van een paar minuten. Maar dat is dan toch buiten Old Crow Medicine Show gerekend.

De Amerikaanse rootsband uit Nashville, Tennessee, kwam voor het eerst op mijn net- en trommelvlies via de bekroonde documentaire Big Easy Express uit 2012. Daarin trekt de band samen met Edward Sharpe & The Magnetic Zeros en de Britse Mumford & Sons in een vintage trein van San Francisco naar New Orleans terwijl ze op podia, treinwagons en buiten in het veld lustig met elkaar rondhangen en musiceren. (meer…)

Kippenvel – Banks of the Nile

Fotheringay2Vandaag op Goeie Nummers voor de verandering een liedje dat echt oud is, misschien wel twee eeuwen, maar dan in een versie van slechts een halve eeuw geleden: Banks of the Nile, van de Britse folkrockgroep Fotheringay.

Richard_Redgrave_-_The_Emigrants'_Last_Sight_of_HomeFotheringay behoorde tot de lichting Britse bands die zich eind jaren 60 afwendden van de Amerikaanse stadse popmuziek van die tijd. In plaats daarvan richtten bands als The Watersons, Pentangle en Fairport Convention zich op het eigen land. Ze zochten naar oude volksliederen die op het Britse en Ierse platteland van generatie op generatie werden doorgegeven, om daar vervolgens een eigenwijze moderne draai aan te geven. (meer…)

Liege & Lief is 50 geworden

Fairport_Convention-Liege_&_Lief_(album_cover) (1)In 2006 werd Liege & Lief van Fairport Convention door de luisteraars van BBC Radio 2 uitgeroepen tot het meest invloedrijke Britse folkrockalbum aller tijden. Ook bij verschijning, in december 1969, kreeg het goede kritieken. En wie het album nu opzet, een halve eeuw later, wordt niet alleen getroffen door de tijdloze klasse maar ook door de manier waarop de groep – met onder meer gitarist Richard Thompson en zangeres Sandy Denny – zich het ‘klassieke erfgoed’ durfde toe te eigenen.

What We Did On Our HolidaysAlles lachte Fairport Convention in de eerste helft van 1969 toe. De Londense band, opgericht in 1967, had een nieuw, ambitieus platenlabel gevonden (Island Records) en met folkzangeres Denny voorzichtig een nieuwe koers ingezet. In januari was het album What We Did On Our Holidays uitgekomen, en de opnames voor opvolger Unhalfbricking waren in het voorjaar afgerond. (meer…)

Nick Drake – Five Leaves Left

Five_Leaves_LeftEr zijn flink wat  klassieke albums die dit jaar hun gouden jubileum vieren. Een daarvan is Five Leaves Left, het debuutalbum van singer-songwriter Nick Drake. Destijds, in de zomer van 1969, bracht de verstilde folkpop van de melancholieke Brit (1948-1974) niet meer dan een kleine rimpeling in de vijver teweeg: een paar ongeïnspireerde recensies, lage verkoopaantallen. Ook de twee albums die Drake daarna maakte, Bryter Layter (1971) en Pink Moon (1972), deden weinig.

Nick_Drake_(1971) of 1969Na zijn vroegtijdige dood in 1974, aan een overdosis pillen, werd Drake postuum een cultartiest, gekoesterd in een kleine kring van gelijkgestemde romantisch-gekwelde zielen. Zelf leerde ik zijn muziek kennen via een bevriende muzikant, een fan die bijna even introvert en zwaarmoedig was als zijn idool. Maar in 2000 vond de muziek van de Britse zanger-gitarist opeens een groot publiek nadat Volkswagen de titeltrack van Pink Moon in een reclamefilmpje gebruikte om een van hun modellen te promoten. Het kan verkeren. (meer…)

Vreemd volk

The Byrds hoesWat kent folkmuziek, zowel de Britse als de Amerikaanse variant, toch een bijzondere flexibiliteit. Hoe diep de wortels van het genre ook reiken, het zuigt even gemakkelijk invloeden uit rock, country en pop in zich op (Dylan, Byrds, Fairport Convention) als uit jazz (Van Morrison, Joni Mitchell, John Martyn of, recenter, Ryley Walker). En bij de folkartiesten van nu valt vooral de bloeiende samenwerking met moderne elektronica op.

Alice in Wonderland titelMaar het allerleukste aan folk vind ik het weirde dat je er vaak in aantreft: als luisteraar ben je als Alice die door een spiegel in een wonderwereld stapt: klein is daar groot, groot is klein, sprookjesfiguren lopen naast gewone mensen, een servies is een drumstel, de tijd stroomt trager. Even is het raar, maar al snel vind je het zo logisch als wat. Vandaag presenteert Goeie Nummers vier van die vreemde moderne folkies, drie van eigen bodem en eentje uit de VS.

Andrew Bird1De Amerikaan Andrew Bird (1973) timmert al een tijdje aan de weg. Sinds zijn solodebuut Weather Systems (2003) bracht de klassiek geschoolde multi-instrumentalist tien platen vol muzikale verrassingen uit. Bird is beïnvloed door Ierse en Schotse folk, klassieke muziek en jazz, maar werkt ook met repeterende loops. Zijn album Break It Yourself (2012) geeft een goed beeld van zijn fraaie melodieën en eigenzinnige gevoel voor humor.

Eerie Wanda2Eerie Wanda is het geesteskind van de Nederlands-Kroatische Marina Tadic. Na debuutalbum Hum (2016) verscheen onlangs opvolger Pet Towns. Centraal staan akoestische gitaar en dromerige zanglijnen, daarachter doemt af en toe een gek retro-orgeltje op, wat suggestieve percussie, flarden Beach Boys, Jefferson Airplane, Beach House, een elektrische gitaar. De liedjes lijken eenvoudig, maar suggereren steeds een dubbele bodem. Check out de nieuwe single Moon.

Eefje de VisserEefje de Visser (1986) is de enige neofolkie in dit rijtje die in het Nederlands zingt. De Utrechtse won in 2009 de Grote Prijs van Nederland in de categorie singer-songwriter en maakte tot nu toe drie goed ontvangen albums vol ingenieuze en poëtische liedjes. De zangeres-gitariste werkt steeds nadrukkelijker met elektronica en laat zich live soms louter door loops en drumcomputer begeleiden. Hier is De Visser met Jong.

LuwtenDe muziek van Luwten, de band van Tessa Douwstra, wordt wel knisper-folktronic genoemd, geen gekke benaming. Op het titelloze debuutalbum uit 2017 werkt Douwstra samen met geluidskunstenaar-percussionist Frank Wienk (aka Brinkbeats). Rondom Douwstra’s hypnotiserende zang, die soms doet denken aan Suzanne Vega, bouwt Wienk een minimalistisch geluidsdecor dat toch warm aanvoelt. Bekijk hier In Over My Head II, live met 14-koppige bezetting.

Alice in WonderlandBijzonder hoe deze artiesten de oude traditie koppelen aan een 21e-eeuws levensgevoel, met soundscapes die toegang bieden tot een parallelle werkelijkheid, ver weg van de moderne wereld van sociale media, drukte en sociale druk. Check gerust in, zou ik zeggen.

Nog niet verzadigd met moderne folk? Check out de fijne YouTube-playlist Wanderlust.

 

Beste Sandy,

Sandy Denny hoesIn je dagboeken schreef je brieven aan jezelf, en je liedjes klonken als flessenpost aan de wereld. Daarom voel ik me vrij genoeg om jou nu te schrijven, precies veertig jaar nadat je van ons wegging, op 21 april 1978. Hoewel jij me nog minder goed kent dan ik jou.

Sandy Denny2Ik stel me voor dat er ergens in de pophemel een rij postvakken staat waarin op onverklaarbare manier brieven vanuit onze wereld terechtkomen. In wisselende frequenties en hoeveelheden. Dat jullie met een schuin oog elkaars vakjes in de gaten houden en elkaar vervolgens halfhartig feliciteren met de oogst van de dag.

liege & liefWant zo verging het jou bij leven ook. Als Brits meisje uit de middenklasse werd je midden jaren 60 al gegrepen door de Londense folkscene. Dat was je leerschool. In je eentje met een gitaar op een podium. Een paar jaar later, op 21e, straalde je in Fairport Convention, groeide zelfs uit tot het boegbeeld van de Engelse folkrockband, beter gezegd tot hun sirene. Je stem herbergde het lief en leed van wel duizend jaar. Ik weet niet of je daar iets kunt horen, maar ik luister nu terug naar de traditional She Moves Through the Fair  en natuurlijk naar jouw eigen Who knows where the time goes. Kippenvel.

hoes SandyBewonderaars had je genoeg, ook met je band Fotheringay (1970-1971) maar je was even onzeker als overtuigd van je eigen klasse. Je solocarrière kwam nooit echt van de grond, ondanks liedjes als Late November. Met de kennis van nu: vanuit de folk of de folkrock doorbreken naar de pop was bijna onmogelijk. Aan de overkant van de plas deden collega’s dat wel: Bob Dylan, James Taylor, Joni Mitchell (mocht je je afvragen waar ze blijven, ze zijn nog hier). Maar niet in het Verenigd Koninkrijk, niet vanuit de Britse folk.

cover I've always kept a unicornIk las je biografie, I’ve Always Kept A Unicorn, die ruim vijfendertig jaar na je vertrek verscheen. Met daarin zo’n beetje heel je leven. Je vreugdes, je worstelingen. Opkomst en ondergang. Het verhaal stemt triest, om de druk die jou te veel werd en de verwijten die je jezelf maakte. En vanwege die stomme drugs en alcohol die jou alleen verder lieten afdrijven.

amy winehouse 3Richard Thompson, je muziekvriend, vond destijds in zijn nieuwe religie een manier om je vertrek te accepteren. Maar ik, niet gezegend met zo’n sterk geloof, kan dat niet. Ik moest denken aan Nick Drake, maar vooral aan Amy Winehouse. Misschien ben je haar al tegengekomen, ze is een paar jaar jonger nog dan jij. Ook zo’n ongelooflijk talent, zo’n geschenk voor alle stervelingen met oren. En net als bij Amy voel ik de drang om terug te reiken, door de tijd heen, en iets te doen. Iets. Ik weet, het is een futiele, kinderachtige gedachte. Maar toch.

Wat dacht je zelf, tegen het einde van je leven? Berustte je, zoals sommigen zeggen, of toch niet? Misschien is een antwoord te vinden in een van je mooiste maar ook droevigste liedjes, Solo:

Sandy DennyI could tell you that the grass is really greener
On the other side of the hill
But I can’t communicate with you
And I guess I never will

We’ve all, all gone solo
We all play solo
Ain’t life, life a solo?

Het mooiste lied voor de overkant

Guy_Clark_at_the_2009_Newport_Folk_FestivalHij overleed op 17 mei 2016, Guy Clark, 74 jaar oud. De Texaanse folk- en countryzanger was niet bijzonder bekend bij het grote publiek, maar voor zijn beperkte schare trouwe fans was hij een wijze, tegendraadse held. En in het creatieve gilde van de liedjessmeden gold hij als de ultieme vakman. Iemand die louter nummers schreef die van begin tot eind kloppen, tekstueel en muzikaal.

hoes Old No 1Hier geen volledige opsomming van zijn verdiensten, al was hij natuurlijk wel even de componist van veelgecoverde juweeltjes als Desperados Waiting For A Train en L.A. Freeway. Een duik in een van zijn mooiste liedjes moet voor vandaag op Goeie Nummers volstaan.

hoes My favorite picture of youMy Favorite Picture of You is de titelsong van Clarks gelijknamige, Grammy-winnende album uit 2013. Een jaar eerder overleed zijn echtgenote Susanna, met wie hij veertig jaar samen was. Op de cd-hoes heeft hij de bewuste foto in zijn hand. Dit is het verhaal achter het nummer: toen zij op een dag thuiskwam en daar haar man en zijn songschrijvende boezemvriend Townes Van Zandt (1944-1997) voor de zoveelste keer stomdronken aantrof, stormde Susanna woedend naar buiten. Daar werd de polaroid gemaakt. Nu, kijkend naar die foto, komt de hele scène bij Clark terug:

There’s a fire in your eyes / You’ve got your heart on your sleeve / A curse on your lips but all I can see / Is beautiful / Oh and you were so angry / It’s hard to believe / We were lovers at all

Guy en Susanna Clark jongDe foto geeft een moment weer waarop alles op springen stond. Geen gemakkelijk moment, maar het is dit stilstaande beeld dat de zanger troost biedt:

My favorite picture of you / Is bent and it’s faded / And it’s pinned to my wall / A thousand words / In the blink of an eye / The camera loves you and so do I / Click

Guy en Susanna ClarkHet lied is onopgesmukt, direct. Clark probeert zo eerlijk mogelijk te zijn. Door de eerlijkheid van zijn vrouw op te roepen. Een ultieme poging om weer even bij zijn geliefde te zijn – en wie weet is het hem destijds bij het schrijven en zingen van My Favorite Picture of You ook gelukt om de overkant al voor korte tijd te bereiken voordat hij er zo’n vier jaar later definitief aankwam.

Meer over Guy Clark vind je in het mooie artikel uit 2015 dat Geert Henderickx (inmiddels ook al niet meer onder ons) over ditzelfde nummer schreef voor popmagazine Heaven. Of droom weg bij een andere prachttrack van Clark, Magnolia Wind.

Het mooiste lied over vriendschap

May you never John MartynOntelbare liedjes zijn er gemaakt over de romantische liefde, maar verbazingwekkend weinig over de liefde die vriendschap heet. Uit het hoofd tel ik ze op de vingers van één hand: ‘Waiting on a friend’ (Stones), ‘Hello, Old Friend’ (Eric Clapton). ‘Old Friends’ (Simon & Garfunkel), ‘With a little help from my friends’ (Beatles) en ‘You’ve got a friend’ (Carole King). Oké, ik heb nog een vinger nodig – maar die is dan wel meteen bestemd voor het mooiste vriendschapslied dat ik ken: May You Never, van de Britse singer-songwriter John Martyn.

Het lied begint meteen al fantastisch. Vanuit het niets, ondersteund door een enkele akoestische gitaar, glijdt Martyns omfloerste stem het nummer in:

‘May you never lay your head down, without a hand to hold / May you never make your bed out in the cold / You’re just like great strong brother of mine / And you know that I love you true.’

John MartynAlsof zijn lied zelf een wapen is om zijn broeders tegen alle onheil te beschermen. De tegendraadse troubadour (1948-2009) zorgt er tegelijk voor dat het lied niet klef wordt: hij weet dat vriendschap pas iets betekent als niet iedereen jouw vriend is (‘You never talk dirty behind my back and I know that there’s those that do’) en dat elk geluk in een oogwenk kan verkeren in zijn tegendeel:

‘May you never lose your temper, if you get in a bar-room fight / May you never lose your woman overnight.’

John Martyn elektrische gitaarJohn Martyn was een rusteloze en onstuimige ziel, die zijn vernieuwende folk mengde met uiteenlopende stijlen als dub, rock en jazz. Hij had ook een donkere melancholische inslag, worstelde met drugs en drank en had naar eigen zeggen moeite om ‘hoofd en hart’ in balans te houden. Misschien is het veelzeggend dat hij zijn vrienden in het refrein van ‘May You Never’ een opdracht meegeeft die, zoals bij levenslessen meestal het geval is, evenzeer aan de afzender zelf gericht lijkt:

‘Please won’t you please won’t you bear it in mind: / Love is a lesson to learn in our time / Please won’t you please won’t you bear it in mind for me.’

220px-JohnMartyn‘May You Never’ doet wat alle goede folksongs doen: mensen verbinden, over de eeuwen of andere grenzen heen. Zodat we toch iets mogen begrijpen van ons raadselachtige bestaan. Zodat we ons begrepen en gekoesterd kunnen voelen. Dit nummer is daarmee ook een prachtig statement om, zoals ik een tijdje geleden mocht ervaren, tijdens een feest met vrienden live te laten weerklinken. Houd dat alsjeblieft in gedachten.

Het mooiste lied over verlies

In de afgelopen veertig jaar maakte hij tientallen albums. Beroemde collega-muzikanten, zoals Bonnie Raitt en R.E.M., namen zijn nummers op. Toch is Richard Thompson Richard Thompson(Londen, 1949) voor veel mensen nog steeds een onbekende. Moeilijk te bevatten. Hoewel, toen ik in 1980 met de Britse singer-songwriter kennismaakte, via het nachtelijke Rockpalast op de Duitse tv, had ik moeite om wakker te blijven. Ik zag een sombere, magere man met baardje die vooral lange en vreemde gitaarsolo’s produceerde. Pas in de jaren ’90 werd ik door hem gegrepen. Maar toen ook voorgoed. Hij is een van die bijzondere artiesten die constant is én steeds beter wordt.

Andere artiesten zingen vaak over stoere vrije jongens of ze vertellen een bekend verhaal over liefdesverdriet. Zo niet bij Thompson. De personen die hij in zijn liedjes opvoert zijn zelden opgewekte winnaars. Wel waardige verliezers. Bij Richard Thompson heeft verliezen veel gezichten.

Zijn misschien wel mooiste verliesliedje is Beeswing, van Mirror Blue uit 1994 – een sobere folkballad met prachtig gitaarspel over een man die vol weemoed terugdenkt aan het beeldschone vrijgevochten meisje waarmee hij jaren geleden in de Summer of Love een relatie had. Haar vrijheidsdrang was sterker dan alles. ‘And you wouldn’t want me any other way,’ voegde ze hem toe voor ze hem verliet.

De sobere begeleiding van traditionele instrumenten leidt alle aandacht naar het tragische verhaal. Inmiddels leeft de vroegere geliefde op straat, verslaafd aan heroïne, in gezelschap van een wolfshond. Haar vroegere schoonheid is verdwenen door ‘hard weather and hard booze’, heeft de zanger gehoord. Hij stelt zichzelf eerst nog even gerust met een dooddoener: ‘I guess that’s just the price you pay for the changes you refuse’. Maar zijn eigen verlies, beseft hij dan, is minstens zo groot:

If I could just taste all of her wildness now / If I could hold her in my arms today / Well I wouldn’t want her any other way’

Hij ziet welk deel van hemzelf onvervuld is gebleven – en zal blijven. Bij Richard Thompson wordt verliezen levenskunst. En mooi verliezen de hoogste deugd.

Het mooiste lied over verlies

In de afgelopen veertig jaar maakte hij tientallen albums. Beroemde collega-muzikanten, zoals Bonnie Raitt en R.E.M., namen zijn nummers op. Toch is Richard Thompson Richard Thompson(Londen, 1949) voor veel mensen nog steeds een onbekende. Moeilijk te bevatten. Hoewel, toen ik ooit – het moet in 1980 zijn geweest – met de Britse singer-songwriter kennismaakte, via het nachtelijke Rockpalast op de Duitse tv, had ik moeite om wakker te blijven. Ik zag een sombere, magere man met baardje die vooral lange en vreemde gitaarsolo’s produceerde. Pas in de jaren ’90 werd ik door hem gegrepen. Maar toen ook voorgoed. Hij is een van die bijzondere artiesten die constant is én ook na zoveel jaren nog steeds beter wordt.

Andere artiesten zingen vaak over stoere vrije jongens of ze vertellen een bekend verhaal over liefdesverdriet. Zo niet bij Thompson. De personen die hij in zijn liedjes opvoert zijn zelden opgewekte winnaars, maar wel uitstekende verliezers. En bij Richard Thompson heeft verliezen veel gezichten.

Misschien wel zijn mooiste verliesliedje is Beeswing, van Mirror Blue uit 1994 – een sobere folkballad met prachtig getokkelde gitaar over een man die vol weemoed terugdenkt aan het beeldschone vrijgevochten meisje waarmee hij jaren geleden in de Summer of Love een relatie had. Haar vrijheidsdrang was sterker dan alles. ‘And you wouldn’t want me any other way,’ voegde ze hem toe voor ze hem verliet.

De sobere, traditionele begeleiding leidt al onze aandacht naar het tragische verhaal dat hier wordt verteld. Inmiddels leeft de vroegere geliefde op straat, verslaafd aan heroïne, in gezelschap van een wolfshond. Haar vroegere schoonheid is verdwenen door ‘hard weather and hard booze’, heeft de zanger gehoord. Hij stelt zichzelf eerst nog even gerust met een dooddoener: ‘I guess that’s just the price you pay for the changes you refuse’. Maar zijn eigen verlies, beseft hij dan, is minstens zo groot:

If I could just taste all of her wildness now / If I could hold her in my arms today / Well I wouldn’t want her any other way’

Zo mooi als zijn leven toen was, wordt het nooit meer. Hij ziet welk deel van hemzelf onvervuld is gebleven – en zal blijven. Bij Richard Thompson wordt verliezen levenskunst. En mooi verliezen de hoogste deugd.