Check ‘em out

Vreemd volk

The Byrds hoesWat kent folkmuziek, zowel de Britse als de Amerikaanse variant, toch een bijzondere flexibiliteit. Hoe diep de wortels van het genre ook reiken, het zuigt even gemakkelijk invloeden uit rock, country en pop in zich op (Dylan, Byrds, Fairport Convention) als uit jazz (Van Morrison, Joni Mitchell, John Martyn of, recenter, Ryley Walker). En bij de folkartiesten van nu valt vooral de bloeiende samenwerking met moderne elektronica op.

Alice in Wonderland titelMaar het allerleukste aan folk vind ik het weirde dat je er vaak in aantreft: als luisteraar ben je als Alice die door een spiegel in een wonderwereld stapt: klein is daar groot, groot is klein, sprookjesfiguren lopen naast gewone mensen, een servies is een drumstel, de tijd stroomt trager. Even is het raar, maar al snel vind je het zo logisch als wat. Vandaag presenteert Goeie Nummers vier van die vreemde moderne folkies, drie van eigen bodem en eentje uit de VS.

Andrew Bird1De Amerikaan Andrew Bird (1973) timmert al een tijdje aan de weg. Sinds zijn solodebuut Weather Systems (2003) bracht de klassiek geschoolde multi-instrumentalist tien platen vol muzikale verrassingen uit. Bird is beïnvloed door Ierse en Schotse folk, klassieke muziek en jazz, maar werkt ook met repeterende loops. Zijn album Break It Yourself (2012) geeft een goed beeld van zijn fraaie melodieën en eigenzinnige gevoel voor humor.

Eerie Wanda2Eerie Wanda is het geesteskind van de Nederlands-Kroatische Marina Tadic. Na debuutalbum Hum (2016) verscheen onlangs opvolger Pet Towns. Centraal staan akoestische gitaar en dromerige zanglijnen, daarachter doemt af en toe een gek retro-orgeltje op, wat suggestieve percussie, flarden Beach Boys, Jefferson Airplane, Beach House, een elektrische gitaar. De liedjes lijken eenvoudig, maar suggereren steeds een dubbele bodem. Check out de nieuwe single Moon.

Eefje de VisserEefje de Visser (1986) is de enige neofolkie in dit rijtje die in het Nederlands zingt. De Utrechtse won in 2009 de Grote Prijs van Nederland in de categorie singer-songwriter en maakte tot nu toe drie goed ontvangen albums vol ingenieuze en poëtische liedjes. De zangeres-gitariste werkt steeds nadrukkelijker met elektronica en laat zich live soms louter door loops en drumcomputer begeleiden. Hier is De Visser met Jong.

LuwtenDe muziek van Luwten, de band van Tessa Douwstra, wordt wel knisper-folktronic genoemd, geen gekke benaming. Op het titelloze debuutalbum uit 2017 werkt Douwstra samen met geluidskunstenaar-percussionist Frank Wienk (aka Brinkbeats). Rondom Douwstra’s hypnotiserende zang, die soms doet denken aan Suzanne Vega, bouwt Wienk een minimalistisch geluidsdecor dat toch warm aanvoelt. Bekijk hier In Over My Head II, live met 14-koppige bezetting.

Alice in WonderlandBijzonder hoe deze artiesten de oude traditie koppelen aan een 21e-eeuws levensgevoel, met soundscapes die toegang bieden tot een parallelle werkelijkheid, ver weg van de moderne wereld van sociale media, drukte en sociale druk. Check gerust in, zou ik zeggen.

Nog niet verzadigd met moderne folk? Check out de fijne YouTube-playlist Wanderlust.

 

Bewonderen met een hoofdletter B

voeten wassen glas in loodBewonderen is een belangrijke vaardigheid. Je zou het op school moeten leren. Het is moeilijker dan bekritiseren, want als bewonderaar moet je je nederig opstellen. Maar er staat tegenover dat het je veel kan opleveren: iets van de kwaliteiten van de held zullen vast op je afstralen, gaan misschien zelfs op je over. Dit idee – of bijgeloof – ligt vermoedelijk aan de basis van het tribute-album, een klein en fijn genre in de popmuziek.

Dinah sings Bessie SmithTribute-albums van één artiest, geheel gewijd aan een andere artiest, zijn in de jaren 50 en 60 behoorlijk populair. Bijvoorbeeld Dinah Washingtons Dinah sings Bessie Smith uit 1958 of Stevie Wonders Tribute to Uncle Ray (voor Ray Charles) uit 1962, naast de talloze albums met Beatle-nummers in de meest uiteenlopende uitvoeringen, van barok en new age tot metal en reggae.

Lean On Me van José JamesIn de jaren daarna boet het genre aan populariteit in, zonder ooit helemaal te verdwijnen. Vanaf de jaren 80 lijkt het zelfs bezig aan een comeback. Jennifer Warnes ‘deed’ Leonard Cohen met Famous Blue Raincoat, 1987), BB King bewees eer aan Louis Jordan (Let the Good Times Roll, 1999), net als en Dr John aan Louis Armstrong (Ske-Dat-De-Dat: The Spirit of Satch, 2014), en vorig jaar presenteerde Gregory Porter Nat King Cole & Me. De nieuwste loot aan deze stam komt van souljazzzanger José James. Ter ere van de tachtigste verjaardag van Bill Withers maakte hij Lean on Me, geheel gevuld met covers van de soullegende.

Jose James 2008José James (1978) startte zijn carrière rond 2008, kreeg een contract bij het vermaarde jazzlabel Blue Note en beklom daarna gestaag de succesladder. In 2016 besloot hij zijn sound te vernieuwen. Hij ruilde zijn akoestische instrumentarium in voor elektronische. Met desastreuze gevolgen. Het publiek liep weg, tijdens concerten zelfs letterlijk.

Bill Withers met gitaarTijd voor bezinning dus, zoals blijkt uit een recent interview in de Volkskrant. Tijd om terug te keren naar de muzikale bron. En daar bij de bron trof James zijn oude held Bill Withers, de man van klassieke 70’s en 80’s hits als Ain’t No Sunshine, Use Me en Just The Two Of Us – en dat bleek de uitweg uit de impasse.

Nate SmithOp Lean On Me blijft James vrij dicht bij Withers’ oorspronkelijke uitvoeringen maar brengt ook subtiele wijzigingen aan, die goed uitpakken. Use Me heeft de oude vertrouwde groove, maar ook een fantastische sax-solo. Grandma’s Hands, met verlaagd tempo, klinkt nog indringender dan het origineel. Better Off Dead profiteert geweldig van de klasse van drummer Nate Smith en Lovely Day is een duet geworden – een fijne vondst. Daarbij is James’ stem geknipt voor dit werk: soepel, warm, precies, en zijn timbre ligt dicht genoeg bij dat van Withers om je af en toe even te laten denken dat je de oude meester hoort.

sportpodiumLean On Me is bewonderen met een grote B: er ontstaat een driehoeksrelatie tussen artiest, geëerde artiest en luisteraar. Met gunstige effecten voor alle drie. James lijkt zich in eerste instantie te ‘verlagen’ door een andere artiest boven zich te stellen, maar stapt daarna triomfantelijk samen met zijn held op de hoogste trede van het podium. En wij, het publiek? Wij genieten van de aangename (hernieuwde) kennismaking met het klassieke soulwerk, applaudisseren en kijken bewonderend naar de twee artiesten op. En iets van hen straalt af op ons.

 

Ondergedompeld in R.E.M.

onderdompeling eendAls eigentijdse muziekluisteraar ben je vooral een zapper. Als het huidige liedje niet bevalt ga je naar het volgende, hoppend van de ene artiest naar de andere, door de genres heen. Een uitstekende manier om je beperkte luistertijd efficiënt te besteden – maar persoonlijk dompel ik me liever voor langere tijd onder in één soort muziek. Door naar een heel album (!) te luisteren of, liever nog, me een aantal dagen achter elkaar (!!) onder te dompelen in het oeuvre van een bepaalde groep of artiest – mits dat natuurlijk sterk en interessant genoeg is.

Van Morrison met lichte hoedVaak gaat het dan om een artiest die in de loop van de tijd uit mijn playlist was verdwenen en door een of andere aanleiding weer op mijn pad komt. Zo verdiepte ik me een tijdje geleden in Van Morrisons album Keep Me Singing (2016) – om vervolgens weer dagenlang door Ierland te dwalen met Van the Man en zijn vroege meesterwerken Astral Weeks, Moondance en Veedon Fleece.

r.e.m. kleurEn zo was ik de afgelopen week bijna steeds diep into R.E.M., nu naar aanleiding van een interview dat ik hield met de Utrechtse Nederamericanaband The Yearlings (hun album Skywriting komt uit in november, lekkere muziek hoor, hou ze in de gaten), voor wie R.E.M. een grote inspiratiebron is.

R.E.M. Losing My ReligionDe duik in de wereld van Michael Stipe c.s. leverde onverwachte indrukken op. De indieband uit Georgia fungeerde in de media vooral als onderwerp van een muziekpolitieke discussie (‘is R.E.M. niet te commercieel geworden?’) of als wegbereider voor bands als Nirvana en Pearl Jam. Maar wie anno 2018 gewoon naar ze gaat luisteren, wordt getroffen door de  ontzettend sterke liedjes en het tijdloze karakter van hun eigenzinnige mix van sixties folkrock en seventies/eighties new wave.

farfisa orgelNeem bijvoorbeeld Begin The Begin, zo’n melodieus punky nummer waarop R.E.M. het patent heeft, met een gepassioneerde tekst waaruit afkeer én liefde spreekt. Of Stand, met vette rock-‘n-rollriff van Buck en een lekker Farfisa-achtig orgeltje. Of Finest Worksong, – let op dat verrassende baswerk van Mike Mills op het eind. Of het tedere Imitation of Life, met weer zo’n vage tekst om in te verdwalen. Het etiket ‘nineties alternative rock’ blijkt totaal niet meer te passen – dit zijn moderne klassiekers. Met R.E.M. eiste de combinatie Melancholie + Kracht voorgoed zijn plek op in de rock-‘n-roll.

11076831_bcdc79d83c_z R.E.M. Pinkpop 1989Tijdens mijn duiktocht dacht ik terug aan R.E.M.’s optreden op Pinkpop 1989 – hoog in mijn persoonlijke Concert-Top 10 – waar frontman Stipe fungeerde als Sjamaan, Voorganger en Martelaar ineen. Halverwege de meeslepende set scheurde hij zijn shirt kapot, en waar zoiets bij andere acts aanstellerig zou overkomen, was het daar op het podium in Landgraaf volkomen geloofwaardig. Rock-‘n-roll doet ertoe, dat was het effect. En datzelfde gevoel had ik vandaag toen ik weer uit het water kwam en mijn veren uitschudde.

Vergeten album – Manassas

hoes ManassasDe band bestond maar twee jaar, en maakte niet meer dan twee platen, waarvan de laatste schijnbaar zonder al te veel inspiratie. Maar die eerste, daar draait het om. Het titelloze debuut-dubbelalbum van Manassas uit 1972 blijft een wonderlijk en wonderschoon album. En wonderlijk veronachtzaamd, dat ook.

Manassas1972Een jaar eerder had zanger-gitarist Stephen Stills (Buffalo Springfield, Crosby, Stills, Nash & Young) een toevallige ontmoeting met zanger/multi-instrumentalist Chris Hillman (Byrds, Flying Burrito Brothers). Na toevoeging van pedal-steelgitarist hors categorie Al Perkins, het ervaren ritmetandem Dallas Taylor en Calvin Samuels, aangevuld met percussionist Joe Lala en toetsenist Paul Harris was Manassas compleet.

vonkenIn de studio in Los Angeles ging het snel. Binnen een paar weken had het zevental genoeg nummers voor een dubbelalbum: Manassas. Het mooie is: je hoort gewoon de bijzondere chemie. Muziekmoleculen die op elkaar reageren. Vonken die overspatten. Een brandlucht af en toe. Veelzijdig ook: blues, folk, country, latin en rock – het is er allemaal, soms zelfs in verrassende combinaties. Luister maar eens naar Johnny’s Garden of It Doesn’t Matter.

hoes Layla and other assorted love songsBij al dit moois vraag je je af waarom het album en de band niet een veel grotere status hebben. Manassas is zeker zo goed als het legendarische Layla And Other Assorted Love Songs van Derek & The Dominoes (Eric Clapton) uit dezelfde periode. En live schijnt de band ongeëvenaard te zijn geweest – kijk en luister naar Bound to Fall of Song of Love.

Hillman1972Misschien ging het allemaal iets te haastig bij Manassas. De samenstelling van het album is niet perfect. Een prijsnummer als Colorado zit weggestopt als tweede bandje op kantje drie. Bovendien werd er destijds van verschillende kanten aan de bandleden getrokken vanwege lucratieve tournees en invalbeurten, dat hielp ook niet mee.

Vincent van Gogh3Belangrijker is waarschijnlijk dat Manassas gewoon te kort heeft bestaan om geschiedenis te schrijven. Daar heb je net een paar jaar meer voor nodig. Maar inmiddels zijn we bijna vijftig jaar verder, en dan denk je: wat doet het ertoe. Goede wijn moet rijpen. Genieën krijgen meestal pas na hun dood erkenning. Check ‘em out.

Coveren uit weemoed

bachWe zijn zo gewend geraakt aan popartiesten die hun eigen liedjes zingen, dat we bijna vergeten dat dat in de muziek allesbehalve gewoon is. In de klassieke muziek worden veel oude stukken steeds opnieuw uitgevoerd door steeds weer nieuwe musici, steeds net even anders. En in de jazz is het gemeengoed om standards van decennia geleden tot leven te wekken door ze al improviserend binnenstebuiten te keren of ondersteboven te houden.

BeatlesTot de jaren 60 was het ook in de popmuziek eerder regel dan uitzondering om stukken van anderen te zingen. Bing Crosby, Frank Sinatra, Elvis Presley, ze werkten allemaal zo. Maar in het decennium van Beatles, Stones en Beach Boys werd popmuziek langzaam serieus. Het werd kunst. En daar hoorde authenticiteit bij. Serieus te nemen artiesten schreven hun eigen liedjes. Wie alleen uitvoerend bezig was, kwam lager op de ladder te staan. En dat is best gek. Want artiesten die in staat zijn om de (verborgen) schoonheid van een liedje volledig naar boven te halen, zijn bijzonder waardevol – en behoorlijk schaars.

bonnie-raitt-3Joe Cocker is zo iemand. Hij trok onder meer ‘With A Little Help From My Friends’ (The Beatles) en ‘Ruby Lee’ (Bill Withers) overtuigend naar zich toe. Bonnie Raitt kan het ook. Met haar soepele, licht-hese alt maakte ze prachtige liedjes als ‘You Can’t Fail Me Now’ (Loudon Wainwright III) en Dimming of the Day (Richard Thompson) nog mooier dan ze al waren.

sweet-en-hoffsEen nummer coveren kan iets hebben van ‘dat kan ik ook’, of ‘dat kan ik beter’, maar het is tegelijk altijd een eerbetoon. Dat horen we ook bij het onverwachte koppel Matthew Sweet en Susanna Hoffs. De voormalige powerpop-prins en de ex-Bangle hebben het coveren zo’n beetje tot hun handelsmerk gemaakt. Op drie albums, getiteld Under the Covers Vol. 1, Vol. 2 en Vol. 3 (uit 2007, 2009 en 2013) laten ze hun niet geringe talenten los op hun favoriete nummers uit de jaren 60, 70 en 80.

hoes-under-the-covers-vol-2Het cover-duo kiest vooral voor melodieuze nummers met licht-gruizig, fraai gitaarwerk. Nummers van Dylan, Young, Beatles, Velvet Underground, Bowie, Fleetwood Mac, The Faces, R.E.M., Tom Petty en The Smiths. Vol. 3, gericht op het decennium waarin beide artiesten zelf hun carrière begonnen, bevat ook wat minder bekende tracks.

hoes-under-the-covers-vol-3Met hun afwijkende, maar fraai bij elkaar passende stemmen blijven Sweet en Hoffs dicht bij de oorspronkelijke versies. Ze zoomen in op wat die liedjes zo tijdloos en geliefd maakt. Luister maar eens naar hun live-versie van Neil Youngs Cinnamon Girl. Of naar Roxy Musics More Than This, waarbij de toetsen en galm van het origineel gelukkig wel wat zijn ingetoomd. Alles aan deze drie albums ademt oprechte liefde voor de liedjes – en weemoed om een tijdperk dat voorbij is. Ik ben benieuwd wanneer Vol. 4 uitkomt, en of ze deze lijn kunnen doortreken naar de jaren 90. Check ‘em out.

Southern Rock leeft!

Blackberry Smoke1Een paar weken geleden, tijdens het Roots in the Park-festival in Utrecht, werd ik overdonderd door Blackberry Smoke. Deze band uit Atlanta, Georgia, timmert al zo’n twintig jaar aan de weg en sinds kort ook met behoorlijk wat succes. En terecht, want de leden van deze southern-rockband, stuk voor stuk getooid met karakteristieke lange haren en baarden, speelden in het Julianapark de duiven uit de bomen.

Allman Brothers BandHet mooie van het succes van Blackberry Smoke is dat het een uiting lijkt te zijn van een heuse Southern Rock-revival. Belangrijke vertegenwoordigers van dat jaren 70-genre waren bands als Lynyrd Skynyrd, Allman Brothers Band, Atlanta Rythm Section en The Marshall Tucker Band. Allemaal afkomstig uit zuidelijke Amerikaanse staten en meestal spelend in een stevige bezetting met zang, bas, toetsen, minstens eenmaal drums en minstens tweemaal gitaar, soms nog aangevuld met percussie.

OutlawsSouthern Rock sloeg een vernieuwende elektrische brug tussen twee oevers die voordien gescheiden waren, die van de blues en de country. En wat een genot was het: ritmisch interessanter dan doorsnee rock, melodieuzer dan blues, een stuk ruiger dan country. Met vaak die uitdagende luie zang die diepe gronden suggereert. De zuidelijke bands gaven gloedvol uiting aan iets wat je ‘streektrots’ zou kunnen noemen. Een outlaw-houding, rebellerend tegen de Beschaving (lees: mensen uit het ‘arrogante’ noorden van de VS) was er een vast onderdeel van.

Tedeshi Trucks BandDe Southern Rock leidde in de jaren 80 en 90 een sluimerend bestaan, ternauwernood in leven gehouden door bands als The Black Crowes. Gelukkig is er de afgelopen jaren sprake van een opleving. Bands die het erfgoed met verve de nieuwe eeuw in spelen. Check deze groepen maar eens uit: de Tedeshi Trucks Band (misschien klinkt het voor sommigen als vloeken in de kerk, maar Derek Trucks is écht net zo goed als Duane Allman), Drive-By Truckers, Gov’t Mule en North Mississippi Allstars.

hoes Dixie Chicken van Little FeatHet leuke van die revival is dat je ook terug gaat luisteren. Naar Idlewild South van de Allmans bijvoorbeeld, naar Dixie Chicken van Little Feat, naar het titelloze debuutalbum van Lynyrd Skynyrd. Veel te mooi om te vergeten. En daarna gewoon weer naar het heden van Blackberry Smoke.

Zomerrooster parasolDan nog even een praktisch puntje: komende weken gaat Goeie Nummers over op de tweewekelijkse Zomerfrequentie. Vanaf eind augustus verschijnt – als het even meezit – weer elke vrijdag een aflevering.

De Basvrouw

BeyoncéOp de poppodia zijn vrouwen behoorlijk in de minderheid. Het klassieke bandje bestaat nog steeds uit een kluwen opgeschoten jongens die geleidelijk veranderen in min of meer volwassen mannen, enzovoort. De vrouwen die je wel ziet, zijn bijna allemaal zangeressen – overigens vaak buitengewoon succesvol, zie Adele, Beyoncé, Rihanna, Taylor Swift en Meghan Trainor. Maar pure instrumentalistes zijn schaars.

sterke vrouwWant hoeveel vrouwelijke drummers kun jij uit je hoofd opnoemen? Hoeveel vrouwen op sologitaar? Op toetsen? Precies. En dat is best vreemd. Maar Goeie Nummers gaat niet op zoek naar verklaringen, en ook gaan we hier geen lans breken voor meer ‘sterke vrouwen’ in de popmuziek – dat laat ik allemaal graag aan anderen. Wel vandaag aandacht voor een fenomeen dat zeer tot mijn verbeelding spreekt: de vrouw op de bas.

Dan heb ik het dus niet over zingende bass babes als Meshell Ndegeocello of Esperanza Spalding, hoe virtuoos ze ook zijn. En ook niet over Suzi Quatro, Kim Gordon (Sonic Youth) of Kim Deal (Pixies, Breeders). Nee, het gaat nu even om de vrouwen wier aandacht geheel aan dit onhandige en miskende instrument gewijd is.

Tina_Weymouth_of_Talking_HeadsDeze basvrouw verscheen in de punktijd voor het eerst op het toneel, meeliftend op de bijbehorende geest van verzet en omkering. Bij de Gang of Four had je Sara Lee en er waren er nog veel meer, zo herinner ik me, maar ze zijn om de een of andere reden niet zo gemakkelijk terug te vinden. De bekendste is ongetwijfeld Tina Weymouth, die in Talking Heads een lekker hoekig en funky ritmetandem vormde met haar man, drummer Chris Frantz op drums (dat laatste bedierf de pret maar zeer gedeeltelijk).

The SceneVanaf die tijd kom je op de podia vaker basmeesteressen tegen: stoere godinnen, die bijna onbeweeglijk een hele band staan op te pompen met lage dreunen die je middenrif laten klotsen. Zo pronkte in ons eigen land The Scene met bassbeest Emilie Blom van Assendelft, die betonvloeren stortte waarop van de jongens van de band zich naar hartenlust konden uitleven met hun repeterende gitaartjes.

Op de grote podia heb je sindsdien ook virtuosi als Gail Ann Dorsey, die jarenlang bij David Bowie speelde, en slap-koningin Kim Clarke van jazzfunkformatie Defunkt. En natuurlijk het talent Tal Wilkenfeld, die grootheden als Herbie Hancock en Jeff Beck begeleidde en ook haar eigen band heeft.

Yolanda Charles2.pngDe topper onder al deze sexy baspriesteressen is voor mij de Britse Yolanda Charles, die ik voor het eerst zag bij Paul Weller ten tijde van zijn album Wild Wood. Zoals ze daar stond, in Paradiso: de linkerarm half verborgen achter de lange hals van de basgitaar, de rechter nonchalant geknikt in de elleboog, de vingers soepel rustend op de dikke snaren. Relaxed, geconcentreerd, soeverein. Luister, kijk en huiver. En wil je meer? Klik dan hier.

Een rokerige nachtclub in de jaren ’30

ML&TLBHJe stapt over de drempel van een nachtclub in de jaren dertig. Achter in het etablissement, door de rookslierten heen, ontwaar je op het krappe podium een swingende ragtime-band. Al snel raak je in de ban van de stoere, sexy zangeres achter de microfoon. Dit is ongeveer wat je overkomt als je luistert naar Meschiya Lake & The Little Big Horns.

Meschiya Lake live.jpgEen paar jaar geleden hoorde en zag ik de neo-traditionele band uit New Orleans voor het eerst, op het festival Take Root in Groningen. Met een retestrakke tuba in plaats van de contrabas of basgitaar brachten de vijf mannen en een vrouw het oude jazz-, ragtime- en bluesmateriaal volkomen overtuigend naar de 21e eeuw. Zangeres Meschiyah (spreek uit: Mà-sjie-ja) Lake maakte zowel indruk door haar verschijning als haar stem. Met haar rijkelijk getatoeëerde armen en torso past ze helemaal in het beeld van de vrouw die haar carrière begon als vuurspuwer en glaseter in een circus.

meschiyalakeandthelittle2De band debuteerde in 2012 met Lucky Devil, een jaar later gevolgd door Foolers Gold. Na deze twee albums volgde een uitgebreide tournee over de wereld, en nu is er een nieuw album, Bad Kids Club: misschien een tikkeltje moderner en gevarieerder dan de voorgangers, maar verder is er weinig veranderd. En dat is maar goed ook.

ML&TLBH picknickLekker smerig klinkt Lake’s stem in Brand New Funk. Weemoedig als Billie Holliday in Hey Marry Wanna en Woman Seeking Man. Uitdagend in het aloude ‘Lectric Chair Blues van Blind Lemon Jefferson. En de trombones, saxofoons, klarinetten en trompetten buitelen ouderwets als jonge honden over elkaar heen.

ML&TLBH tuba.pngDe drie albums zijn, vooral als je je versterker een beetje opendraait, heerlijke opwarmers voor de plek waar mevrouw Lake & De Kleine Grote Hoorns volledig tot hun recht komen: op het podium. En dat komt goed uit. Tussen 5 en 13 mei kun je op diverse plekken in ons land, bijvoorbeeld in TivoliVredenburg en Paradiso, een tijdreis maken naar een rokerige jazzclub in The Big Easy. Check ‘em out.

Het swingendste kerstalbum ooit

hoes Merry Christmas Bing CrosbyIn Europa wordt het genre niet heel serieus genomen, maar in Amerika telt een artiest zonder kerstalbum niet echt mee. Van Bing Crosby en Ella Fitzgerald tot Bob Dylan, Sufjan Stevens en vele anderen, ze wijdden allemaal een volledige langspeler aan het onvermijdbare feest in de donkerste dagen van het jaar. Logisch, want zo’n cadeauperiode moet je als artiest nooit laten lopen. Belangrijker nog is dat de muzikant zo onmisbare ceremoniële functie kan vervullen: hij markeert een punt in de alsmaar voortschrijdende tijd en brengt verschillende generaties samen.

hoes It's a Holiday Soul PartyNiet elke geserveerde muzikale kerstmaaltijd is overigens even goed verteerbaar, want mierzoete strijkers en engelachtige koortjes kunnen de pret aardig bederven. Voor mij in elk geval wel. De prijs voor de meest swingende en opwekkende kerstplaat aller tijden moet in elk geval gaan naar het album It’s a Holiday Soul Party van Sharon Jones & the Dap-Kings.

rikers islandSharon Jones (1956-2016), opgegroeid in de Newyorkse wijk Brooklyn, brak pas door op haar 40 door nadat ze onder meer de kost had verdiend als gevangenbewaarder op Rikers Island. Die ommekeer kwam toen ze werd ontdekt door de old school soulband die zou uitmonden in de Dap-Kings (en die Amy Winehouse onder meer zouden begeleiden op ‘Rehab’).

Sharon JonesIn 2002 verscheen het debuutalbum Dap Dippin’ with Sharon Jones and the Dap-Kings, stevig geworteld in de soul- en funktraditie van de jaren 60, begin 70. Denk aan de sound van het roemruchte Stax-label, met artiesten als Carla Thomas, Otis Redding en Sam & Dave: een hechte ritmesectie, vette blazers, een Steve Cropper-gitaartje en gloedvolle koortjes, en een leadzangeres die je onweerstaanbaar meesleurt door alle hoogte- en dieptepunten van het menselijk bestaan.

Sharon_Jones_and_the_Dap_Kings_-_Group_Shot_by_Jacob_BlickenstaffDeze aanpak hanteerden Jones en haar Dap-Kings gelukkig ook op It’s a Holiday Soul Party, hun 7e album inmiddels. Soul zoals soul bedoeld is – zelfs de verplichte tamboerijns en kerstklokjes hangen precies op de juiste plek tussen bekkens en koper. Een fraaie bluesy kerstsong als Please Come Home For Christmas van Charles Brown uit 1960 wordt liefdevol opnieuw opgetuigd. Ain’t No Chimneys In The Projects plaatst de kerstgedachte in een actuele maatschappelijke context en uitgerekend het afgekloven White Christmas komt als herboren uit de soulwasstraat.

soulfeest jaren zeventigIs het retro? Ik denk het wel. Is dat erg? Helemaal niet. Sharon Jones & the Dap-Kings toveren de knusse maar ook wat benauwende kerstdagen moeiteloos om in een dampend feest dat je ziel en je lijf alle hoeken van de kamer laat zien. Dat is nog eens een ander soort kerstfeest. Check ‘em out.

Wanderlust en heimwee – Eilen Jewell

Eilen Jewell 4Ze wordt wel vergeleken met roots-artiesten als Gillian Welch, Jolie Holland en Lucinda Williams, en haar stijl wordt meestal aangeduid als country-noir, vanwege de druppels rockabilly, toefjes jazz en scheuten blues die zijn toegevoegd. Maar Eilen Jewell is wat mij betreft vooral zichzelf, een singer-songwriter die haar eigen mix heeft samengesteld uit de botsing tussen romantiek en de harde werkelijkheid.

Eilen Jewell Jerry Miller op de achtergrondEilen Jewell (Idaho, 1979) was een toevallige ontdekking tijdens het South-By-South-Westfestival in Austin, Texas in 2007. Daarna zag ik de frêle Amerikaanse diverse keren in ons land optreden: een frisse, onopgesmukte verschijning, onveranderlijk gekleed in een zwart jurkje, een bescheiden ketting om de hals – quietly elegant, zoals de Britten zeggen. Na een afwezigheid van twee jaar – onder meer het gevolg van haar nieuwe ‘16-month old boss’, zo meldde ze – toonde ze onlangs tijdens het Ramblin’ Roots-festival hoe ze is gegroeid als zangeres, performer en songsmid.

prairie landschap IdahoJewells liedjes zijn tijdloze verhalen over verlangen en veerkracht, waarin het taaie, ruige landschap van haar geboortestreek steeds doorschemert. Je ziet de uitgestrekte prairies voor je, de bergen in de verte, een close-up van de eenzame reizigster in een Greyhoundbus. Zelf noemt ze ‘wanderlust’ het woord dat haar levensgevoel het beste uitdrukt, maar in haar stem hoor ik naast het verlangen naar de verte op de een of andere manier ook altijd de wens om naar huis te mogen terugkeren.

Jerry MillerOp de plaat en het podium weet Jewell zich gesteund door een strakke band – en door een fenomenale gitarist: Jerry Miller. Miller is zo’n geweldenaar die zich dienstbaar kan opstellen maar zijn karakteristieke Gretsch ook kan laten stuiteren, pirouettes maken en vuur spuwen. En van tevoren weet je nooit wat het gaat worden. Kijk en luister maar naar Mess Around.

Billie HolidayMaar Jewells grootste kracht is haar stem. Een stem die in eerste instantie bijna té gewoon klinkt, maar zich dan bijna onopgemerkt een weg naar binnen baant. En je niet meer loslaat. De invloed van Billie Holiday, een van haar grote voorbeelden, is onmiskenbaar: de woorden lijken steeds net te laat te komen, Jewell klinkt soms zelfs enigszins ‘onder invloed’. Misschien komt daar die heimwee vandaan.

hoes Sundown over Ghost TownMaar wat zit ik toch allemaal te schrijven? Luister en kijk toch gewoon. Bijvoorbeeld naar het bitterzoete Where They Never Say Your Name van Letters From Sinners & Strangers (2007). Of het slepende Santa Fe van Queen of the Minor Key (2011). Of naar Worried Mind, van het recente Sundown over Ghost Town, het meest recente album van Eilen Jewell. Check her out.

Wat je muziekverzameling over jou zegt

DSC_0717‘Toon mij uw boekenkast en ik vertel u wie u bent’, zo luidt een bekend gezegde. Voor mij geldt dat evenzeer voor het platen- of cd-rek. Bij nieuwe kennissen snuffel ik graag zogenaamd achteloos in hun muziekcollectie, onder meer om daaruit iets over karakter van de eigenaren te kunnen afleiden.

DSC_0720Maar de link tussen platenkast en karakter wordt onduidelijker nu Spotify, mp3’tjes of andere digitale muziekformaten de tastbare producten steeds meer gaan vervangen. Cd’s, net als boeken, verdwijnen in rap tempo uit onze huiskamers. En iemand tussen neus en lippen door vragen om zijn playlists van de afgelopen weken even aan je te tonen, dat zie ik mezelf niet zo gauw doen.

gruppo sportive back to 78De nieuwe website Muziekklik.nl koppelt persoonlijkheid en muzieksmaak op een heel hedendaagse manier aan elkaar. Op deze (dating)site kunnen mensen elkaar vinden op basis van gedeelde muzikale voorkeuren. Voor die aanpak lijkt me veel te zeggen. Op z’n minst vermijd je zo het soort ontgoocheling waarmee de hoofdpersoon in I Said No van Gruppo Sportivo te maken krijgt: zijn nieuwe verkering ziet de copycats Jack Jersey en Long Tall Ernie aan voor de originelen Elvis Presley en Jerry Lee Lewis. Wat een afknapper!

moeder en kind1Het verband tussen karakter en muzieksmaak heeft overigens ook de belangstelling van wetenschappers. Je popsmaak zou vooral bepaald worden door die van je moeder, de belangrijkste opvoeder in de eerste levensjaren. Ik vind die theorie allesbehalve overtuigend en vooral ook buitengewoon onhandig. Want als dat waar is, zou je op muziekklik.nl de platenbak van je (aanstaande schoon)moeder dus vooraf al in de relatie moeten betrekken! Dat gaat hem niet worden.

stem op de zwarte lijstKarakter en muziek zijn ook op een meer overtuigende manier te matchen. Op de site van NPO Radio 6 kun je tot 19 maart stemmen  op je favoriete soul-, funk-,  blues- en jazznummers van de Zwarte Lijst, de ‘zwarte’ variant op de Top 2000 van Radio 3. Maar je vindt er ook een bijzondere Stemwijzer. Een beetje zoals we die al kennen uit de politiek, maar dan anders. Na het maken van een paar confronterende keuzes (Ben jij Vinyl of Mp3, Herfst of Lente, Hond of Kat, Koffie of Thee, enzovoort), kom je niet uit bij een politieke partij maar bij de Zwarte-Lijstartiest die schuilgaat in het Diepst van Jouw Eigen Ziel.

Welke zwarte lijst artiest ben jijHet mooie van deze Stemwijzer is dat hij door louter deskundigen in de muziek en de psychologie moet zijn gemaakt, want na het invullen bleek ik Marvin Gaye te zijn!!! Dan laat je dus zien dat je het begrepen hebt. Ik zou zeggen: check out die Zwarte Lijst Stemwijzer – tenminste als je ook wilt weten wie je bent.

Hoeveel kleuren kun je de blues geven – Robert Cray

Cray - hoes Strong PersuaderDe wereld maakte in 1984 kennis met Robert Cray via de hitsingle ‘Right Next Door’. Het blues-popnummer bezorgde hem het imago van gladde maar sympathieke schuinsmarcheerder. En hoewel de overspelige liefde in zijn werk geregeld terugkomt, liet de zanger-gitarist in de tussenliggende dertig jaar zien meer in zijn mars te hebben dan alleen het bekende idioom van de blues.

Cray cd hoes in kleurenWant de blues is wel uniek in zijn aardsheid, kracht en intensiteit, maar het wordt ook gauw meer van hetzelfde. Dat vond Robert Cray (Georgia, VS, 1953) ook. Daarom verkent hij op elk van zijn meer dan 20 albums hoeveel kleuren je de blues kunt geven zonder de grondtoon te verliezen. Dat doet hij door al zijn muziek – ook soul, rock, pop, ballads – te zingen en spelen met de intonatie en intensiteit die kenmerkend is voor de blues, terwijl de liedjes zelf vaak sterk afwijken van het vaste stramien van drie akkoorden en 12 maten. Cray

Cray’s teksten beperken zich niet tot het vaste blues-thema van hartzeer in relaties. Hij zingt ook over zulke uiteenlopende onderwerpen als belastingen, de problemen die ontstaan als je de jackpot wint, kind-ouderrelaties en de impact van oorlog. Puristen verwijten hem wel dat zijn blues te glad en te weinig doorleefd is. Pure onzin wat mij betreft. Cray’s bijdrage is juist dat hij het oude genre levend en wel de 21e eeuw in heeft gebracht voordat het voorgoed in de vergetelheid zou wegsukkelen.

Cray blauw shirtMaar bij Robert Cray moet je wel goed luisteren. De diamantjes openbaren zich soms pas na meermaals luisteren, als zijn puntige gitaarlicks zich onuitwisbaar in je hoofd blijken te hebben genesteld. Bijvoorbeeld in het meeslepende These Things (Midnight Stroll, 1990), met zijn krachtige soulzang en stuiterende tremolo gitaarsolo. Of in ‘Passing By’ (Shame & A Sin, 1993), waarin jeugdige bravoure heeft plaatsgemaakt voor een openhartige overdenking over hoe je een huwelijk goed kunt houden.

DSC_0504Live weet Cray op zijn beste momenten tot diep in je ziel door te dringen, zoals ik tweemaal heb ervaren. Omdat elke noot, uit zijn strot of zijn gitaar, dan bij hem uit het diepst van ziel komt. Check him out!

Onverwachte dwarsverbanden – Pieter Steinz

Robert Johnson“Een lachebekje was hij niet, Jakobus Cornelis Bloem. Zijn gedichten, waarin het altijd zachtjes lijkt te regenen, zijn de Hollandse pendant van de blues. De beroemde oneliners (‘En dan: ’t had zoveel erger kunnen zijn’, ‘Alles is veel voor wie niet veel verwacht’) zijn variaties van het ‘Woke up one morning…’ en ‘I’ve been down so long’ van de grote blueszangers.”

Dichter J.C. Bloem als de Nederlandse Robert Johnson – een verrassende vergelijking. Hij is te vinden in de rubriek Lezen met ALS van Pieter Steinz, in NRC Boeken. Deze blog, met ongeveer wekelijks een post, is onmisbaar voor wie houdt van boeken, popmuziek en al het andere dat het leven de moeite waard maakt. Vandaar dat Goeie Nummers ditmaal even niet over popmuziek gaat, maar over een ander blog.

Made in EuropePieter Steinz (1963), oud-Chef Boeken van NRC Handelsblad, publiceerde al een reeks boeken over literatuur en andere cultuuruitingen, en is ook bekend van optredens in DWDD. Zijn recentste succesnummer is Made in Europe (2014), een speelse ‘bijbel’ van de Europese cultuur.

Ongeveer een jaar geleden werd bij Steinz de progressieve spierziekte ALS geconstateerd. Die ziekte uit zich bij hem in vermoeidheid en moeite met spreken en ademen. In het blog Lezen met ALS verbindt hij zijn ziekteverloop met de boeken die hij herleest: van de Griekse meesters en Alice in Wonderland tot Het Sleutelkruid van Paul Biegel en de Russische klassieker Oblomov. Hij trekt parallellen tussen die verhalen en persoonlijke zaken uit zijn eigen leven, zoals een bucket list, de wonderlijke medische wereld, slapeloosheid, lijdzaamheid en het werkende bestaan.

Steinz koppelt belezenheid aan een brede culturele belangstelling (hoge en lage kunst, dus ook popmuziek) en scpieter steinzhrijft zeer aanstekelijk en toegankelijk. Als hij bijvoorbeeld zijn huidige, noodgedwongen zeer rustige, levenswijze vergelijkt met zijn vroegere bestaan, leidt dat tot zinnen als: “Het hoogtepunt was Eerste Paasdag, toen ik me voelde als de hedendaagse Oblomov die in het Kinks-liedje ‘Sunny Afternoon’ gelaten alle ellende in zijn leven van zich af laat glijden terwijl hij lekker luiert op een zonnige namiddag.”

J.C. BloemHet meest bijzonder vind ik Steinz’ oog voor onverwachte dwarsverbanden tussen verschillende kunsten – of tussen de kunst en het leven. Zoals in het stuk over polderbluesman J.C. Bloem. In dat stuk ontdekt hij onder de oppervlakte van Bloems klaagzangen ook een retorisch stijlmiddel: “[…] net als de Amerikaanse bluesmen schiep Bloem een duivels genoegen in overdrijving. Vergeefsheid was zijn thema, en dus tamboereerde hij op het zinloze van het bestaan. ‘Ik heb van het leven vrijwel niets verwacht, / ’t Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen’, dichtte hij in ‘De nachtegalen’.”

Die overdrijving is volgens Steinz bedoeld om tegenspraak uit te lokken. En tegenspraak geeft hij de oude dichter ook, welsprekend en persoonlijk. Zo verbindt Steinz de onverwachte overeenkomsten tussen Hollandse poëzie en zwarte populaire muziek ook nog eens met zijn eigen leven. Het is – hoe moet ik het zeggen – even ontroerend  als  bewonderenswaardig. Niet te missen vooral. Check him out.

Graham Parker & The Rumour in Paradiso – dubbelreünie

graham parker toen 2 ‘Hij is buitengewoon klein, draagt immer een zwarte zonnebril en heeft zich omringd met een aantal van Groot-Brittannië’s beste popmusici.’ Zo kondigde het VPRO-radioprogramma Amigos de Musica in 1978 een live-opname van Graham Parker & The Rumour aan. Waarna de Britse angry young man met zijn band losbarstte in een stomende versie van ‘Pourin’ It All Out’ – een van zijn klassiekers. De aankondiging en het nummer staan in mijn geheugen gegrift.

Gisteravond kwam het allemaal terug. Op het podium in Paradiso stonden Graham Parker & The Rumour. De band is dertig jaar na hits als ‘Hey Lord, Don’t Ask Me Questions’ singlehoes Hey Lord Don't Ask Me Questionsen ‘New York Shuffle’ weer herenigd. En het was gisteren een dubbelreünie, want ikzelf was in gezelschap van twee van de belangrijkste mensen uit mijn jeugd, mijn broer Wim en mijn oude vriend Robert, met wie ik overigens nog steeds muziek maak. Ruim vierendertig jaar geleden waren we in precies dezelfde samenstelling bij het eerste grote concert dat ik als 16-jarige mocht bijwonen, dat van – ja – Graham Parker & The Rumour, in het Congresgebouw in Den Haag.

graham parker nuBij zoveel overeenkomsten wordt de aandacht natuurlijk getrokken door de verschillen. Een daarvan is dat de mannen op het podium er inmiddels wel een heel stuk ouder uitzien. Sommige zijn zelfs bijna onherkenbaar. Maar zodra je dat constateert, vraag je je automatisch af of dat misschien ook voor jezelf geldt. En dan is het hek van de dam. Dan word je, net als bij een schoolreünie, bezocht door hardhandige vragen als: Heb ik mijn jeugddromen waargemaakt? Hoe steken mijn prestaties af bij die van de anderen? En als je niet oppast verandert een leuk uitje zomaar in een zwaar examen.

Gelukkig is daar dan de muziek. Muziek kan alles oplossen. Ze kan je meenemen, weg van al te moeilijke vragen, op een reis vol ontroering, opwinding en soul. En GP & the Rumour waren gisteravond uitstekend op die taak berekend. Je beleeft zo’n concert nooit zoals de allereerste keer, maar Pourin’ It All Out klonk nog even onstuimig en doorleefd als toen. Ook het latere werk werd bezield en krachtig gespeeld, zoals het verstilde You Can’t Be Too Strong. En dan herken je in de verweerde koppen van nu weer de jeugdige mannen die eronder verscholen zitten. Op het podium en in de zaal. Pfff.

Robert & Alison

alison & robertIn reactie op mijn vorige blogpost, over de mooiste country-duetten, kreeg ik nogal wat vragen. Waarom ik George Jones & Tammy Winette (‘Take Me’) niet had genoemd. Of Dolly Parton & Kenny Rogers (‘Islands In the Stream’). Ik snap dat wel, het zijn ook prachtige duo’s en duetten. Ik koos er echter voor om me te beperken tot de zogenaamde alt.country, waar ik The Common Linnets voor het gemak maar onder reken. En de bovengenoemde artiesten vielen daar gewoon net even buiten.

Maar Robert Plant & Alison Krauss dan, hoe had ik die kunnen vergeten? Dat weet ik eigenlijk ook niet. Dat is gewoon een omissie. Hun eerste album is even buitengewoon als onvergetelijk. Zangeres-violiste Krauss (1971), het nachtegaaltje van de Amerikaanse bluegrass, samen met de Britse veteraan Plant (1948), bekend als pure rockzanger van Led Zeppelin. De beauty en de beast.

Dit onwaarschijnlijke stel leverde in 2007 de prachtplaat Raising Sands af, met de gelauwerde producer T-Bone Burnett, tevens verantwoordelijk voor de beroemde soundtrack van de film Oh Brother, Where Art Thou. Raising Sand bevat louter covers: country, folk en rock. De begeleiding van drums en gitaren is heel spaarzaam, maar ook diep en mysterieus. Tegen die achtergrond zingen Robert & Alison hun zwaarmoedige liedjes over liefdesverdriet en onvervuld verlangen. Wondermooie songs die klinken of ze al eeuwen bestaan.

Raising Sands bevat onder meer twee fantastische nummers van Gene Clark (1944-1991), voormalig zanger-gitarist in The Byrds. (Over Clark later nog eens meer, daar is nu geen ruimte voor.) Luister maar naar ‘Polly Come Home’ of naar ‘Through The Morning, Through The Night’ – en huiver. Of kijk naar dit filmpje, met een live-uitvoering van het goeie nummer Killing The Blues. De krachtige tenor van Plant gaat subtiel de strijd aan met de zuivere, engelachtige stem van Krauss. En niemand wint. Of ja, toch wel. De luisteraar, die wint.