Het mooiste lied over…

De beste kom-in-bewegingliedjes

Zitten is het nieuwe roken, dat weten de meeste mensen inmiddels wel. Als we langer en gezonder willen leven, moeten we om de 30 minuten opstaan uit onze stoel, 5 x per week een halfuur of meer bewegen, 2 x per week de spieren en het hart-longstelsel een flinke optater geven.

Klinkt simpel en logisch, maar dit in de praktijk brengen is niet zo makkelijk. Steeds meer mensen zitten dagelijks urenlang achter de computer, voor de tv of boven een telefoonschermpje. Hoe kunnen we er dan toch voor zorgen dat we in beweging komen? Een liedje kan misschien helpen, en ik ben benieuwd welke popsongs ons kunnen aanzetten om daadwerkelijk op te staan en in actie te komen.

Ik begin eenvoudig, met categorie 1: elke 30 minuten opstaan uit je stoel. De oogst valt niet mee. Echt toepasselijke liedjes zijn dun gezaaid, daar is nog een wereld te winnen. De Britse poppunkers van Zee Jargonauts doen een aardige poging met Get Out of Your Chair en ook Move On Up (Curtis Mayfield) schiet me te binnen. Het meest effectieve kom-uit-je-stoelnummer is voor mij Get Up, Stand Up (Bob Marley & the Wailers), al was het maar omdat het mij als vanzelf aan het dansen krijgt.

Maar ook liedjes over stromend water en over koffie kunnen natuurlijk helpen om even de benen te strekken. Denk aan Water under the Bridge (Adele), Take Me To the River (Al Green), One More Cup of Coffee (Bob Dylan) en in ons eigen taalgebied Eén kopje koffie (VOF De Kunst).

Dan adagium nummer 2: 5 x per week minstens een halfuur matig intensief bewegen. Ik denk allereerst aan You Gotta Move. Deze spiritual werd naar verluidt al in 1934 op plaat gezet door Memphis Minnie en Kansas Joe McCoy (1934) en later onder meer door bluesartiest Fred McDowell en The Rolling Stones. Het nummer spreekt tot de diepste diepten van onze ziel maar roept ons in elk geval ook op om tijdig in beweging te komen.

Ook wandelliedjes kunnen hier soelaas bieden, mits ze ons stimuleren om het tempo erin te houden. Ik selecteerde al eens het mooiste wandelliedje (Walking Song, Kate & Anna McGarrigle), maar dat gaat meer over wat ik spazieren zou willen noemen. Actievere opties: Walking on Sunshine (Katrina & The Waves), instant goed humeur verzekerd; Walking the Long Miles Home (Richard Thompson), voor als de laatste bus is vertrokken; en Walk This Way (Run DMC feat. Aerosmith), voor wie echt vaart wil maken.

Tot slot categorie 3 – welke popsongs brengen ons ertoe om echt fysiek af te zien? Allereerst de ren-liedjes: Running With the Devil (Van Halen), inclusief vet gitaarwerk; Eye of the Tiger (Survivor), dat mij lang geleden als brakke student in beweging moest brengen; Despacito (Luis Fonsi), om in de juiste cadans te komen. Een ander fijn voorbeeld: Physical van Olivia Newton-John. In de clip in 1981 zien we de Brits-Australische zangeres actief bezig in de sportschool, met een dikke knipoog die nog steeds werkt (kijk vooral ook naar het eind van de clip).

Het ultieme afzien-nummer? Vandaag kies ik voor I’m Still Standing (Elton John). Een nummer dat ik in 1983, toen het uitkwam, zag als een simpele stamper van een uitgerangeerde en te commerciële rockartiest. Inmiddels beschouw ik als een geraffineerde klassieker met universele zeggingskracht: dóórgaan, ook al schreeuwt je lijf en je brein dat je wilt opgeven.

Mooi, we zijn inmiddels in beweging gekomen. Maar hoe maken we daar een gewoonte van? Hoe doorbreken we vastgeroeste zitpatronen? Dat is niet zo eenvoudig. Gedragsdeskundigen breken zich daar al decennia het hoofd over. Binnenkort onderzoek ik wat de popmuziek als interventie kan betekenen bij het veranderen van oude gewoontes. Voor nu: goed weekend!

Hoe mijn kerstbeleving is veranderd

In de afgelopen decennia is de sfeer rondom Kerstmis behoorlijk veranderd. Het meest opvallend vind ik hoe ongelooflijk professioneel het oorspronkelijke christelijke feest commercieel tegenwoordig wordt uitgenut, inclusief de meest hartverwarmende commercials waarin reclamemakers hun talent voor storytelling kunnen uitleven. In diezelfde decennia veranderde mijn eigen beleving van deze feestperiode op een heel andere manier.

We gaan eerst ongeveer 40 jaar terug in de tijd. Als student keer ik aan het eind van het jaar met lood in mijn schoenen terug naar mijn ouderlijk huis. Ik zie op tegen het langdurig binnen zitten, het inslikken van mijn ergernissen, de verwijten die ik krijg als ik met mijn vrienden uitga om de benauwdheid te ontvluchten. Ik kan niet wachten tot die ‘feestdagen’ weer voorbij zijn.

Fast forward naar 2023. Kerstmis is een aantrekkelijke vluchtheuvel waarop ik me verheug. Een langere periode waarin ik mezelf vrijaf geef van presteren, mezelf verkopen en steeds bijleren. Ik ontbijt in alle rust, lees een boek, probeer een reuzensudoku op te lossen, maak een legpuzzel van 1000 stukjes met mijn zoon. Ondertussen vult mijn dochter, voor een paar dagen teruggekeerd uit de studentenstad, het huis met extra energie.

Wat in die jaren ook veranderde, is de muziek die bij de kerstdagen hoort. Daar schreef ik al eerder over. In de jaren 70 en 80 waren kerstnummers in de popmuziek nog een zeldzaam fenomeen. De Britten hadden weliswaar Slade, John & Yoko en Wham, en de Amerikanen hun aloude White Christmas van Bing Crosby en andere zoete liedjes. Maar voor popartiesten buiten de mainstream was kerstmuziek not done.

Hoe anders is dat nu. Sky Radio kan vanaf 6 december bijna 24 uur per dag vullen met verschillende liedjes die belletjesgerinkel en klokgelui koppelen aan de woorden ‘Christmas’, ‘love’, ‘reindeers’, ‘mistletoe’ en ‘snow’ – of een combinatie daarvan – zo immens is het assortiment inmiddels. Nog opvallender: een immense reeks popartiesten, uiteenlopend van Bob Dylan en Sharon King tot Sufjan Stevens en Mary J. Blige, wagen zich aan hele kerstalbums. Kerst is in de popmuziek een serieus onderwerp geworden.

Ik denk dat ikzelf op mijn eigen manier ongemerkt in deze beweging ben meegegaan. Ook ik neem Kerstmis tegenwoordig heel serieus. Ik geniet er zonder voorbehoud van. Niet alleen vanwege de vrijheid en de rust, maar vooral vanwege het samenzijn, de gezelligheid. En daarin is ook de muziek heel belangrijk.

Bij het puzzelen draait mijn zoon net als voorgaande jaren onze favoriete albums van JJ Cale, Paul Simon en Spinvis. En morgen, vanaf 1e Kerstdag, begint het feest van de Top 2000 van NPO Radio 2. Een fenomeen waarover ik ook al eerder schreef, deze lijst met onbegrijpelijke dan wel terechte favorieten van andere Nederlanders, waarover het hele gezin zich onbekommerd kan verbazen en de discussie met elkaar aangaat. Ook daar kijk ik naar uit. Hoe anders is dit dan mijn vroegere kerstbeleving.

Ik moet natuurlijk afsluiten met een tip, in dit geval mijn favoriete kerstliedje van het jaar: Gregory Porter, met Christmas Wish. Ik ben benieuwd: wat is jouw favoriete kerstsong?

60 worden

60 worden, het wordt vaak een mijlpaal genoemd. Of een ‘kroonjaar’. Maar de dag dat je verjaart is een dag als elke andere. Het is mooi weer of slecht weer of iets ertussenin. Je staat op en je gaat ontbijten. Enzovoort. Het vreemde is ook dat die leeftijd nooit overeenkomt met hoe je je voelt. 60 jaar, dat is de leeftijd van mensen die dingen zeker weten, of die wachten op de dagen dat ze der dagen zat zijn, maar niet van jou. In je eigen hoofd ben je een jaar of achttien, negentien. Het is een mijlpaal die geen mijlpaal is. Toch?

Maar het stelt natuurlijk wel wat voor, dat 60. Sommige vrienden hebben die leeftijd niet eens gehaald. En achter liggen plannen, ondernemingen, liefdes en opvattingen die je hebt losgelaten, of die jou hebben losgelaten. En er zijn ook dingen die je door de jaren heen hebt opgebouwd. In mijn geval twee prachtige mensen die mede door mij op de wereld zijn gekomen, die ik heb verzorgd, waarmee ik een stuk ben opgelopen en die nu volop bezig zijn die wereld verder te verkennen. Het voelt goed om daaraan te denken.

Vorige week maandag was het voor mij zover. Een mijlpaal die geen mijlpaal is, maar wel een mooie aanleiding om achterom en vooruit te kijken. Zoals Trouw-columnist Stevo Akkerman, twee dagen jonger dan ik, op mijn verjaardag al deed. Een mooie aanleiding ook om stil te staan bij mooie popliedjes die iets te zeggen hebben over deze leeftijdsfase.

De rijpere leeftijd is niet het meest favoriete onderwerp in de popmuziek. Van oudsher gaat de rock ‘n-roll over jong zijn. Ouderen moeten vooral plaatsmaken, vond bijvoorbeeld Chuck Berry (Roll Over Beethoven). Toch zijn er aardig wat popliedjes te vinden over ouderen te vinden die de tand des tijds prima hebben doorstaan, zoals Old and Wise (The Alan Parsons Project), Old Folks Boogie (Little Feat) en When I’m Sixty-Four (The Beatles).

Wat in deze liedjes wel opvalt: er wordt meestal vanuit de positie van de jeugd naar de ouderdom gekeken. De zanger heeft de blik op een vreemd land dat prettig ver weg ligt. Paul McCartney was notabene pas 14 (!) toen hij het nummer schreef. Hij moet echt nog geen IDEE hebben gehad waarover hij zong. Als 60-jarige voel je je daardoor toch een beetje een aapje achter de tralies in een dierentuin.

Er zijn ook artiesten die worden geboren met ‘een oude ziel’. Vaak zijn het singer-songwriters, zangers met een zwaar gemoed die op de een of andere manier op jonge leeftijd al een gevoel hebben voor de eindigheid van alle dingen. Yusuf / Cat Stevens is zo iemand, blijkens liedjes als Father & Son en Moonshadow, geschreven toen de Brit zelf de twintig net was gepasseerd.

Een andere old soul is Neil Young. Als 27-jarige voelde de Canadees zich al op leeftijd, getuige zinsnedes als ‘and I’m getting old’ (Heart of Gold) en ‘Old man, take a look at my life, I’m a lot like you’ (Old Man), beide van Harvest (1972). In de rest van zijn oeuvre bevinden zich titels als The Old Laughing Lady, Dirty Old Man, Two Old Friends en Old King. En ook in de titelsong van Prairie Wind (2005), over zijn dementerende vader, keert ouderdom terug als thema.

Hè nou, even wat positiever. Bijvoorbeeld met Grow Old With Me, waarin de Nederlandse singer-songwriter Ad Vanderveen zijn geliefde even weemoedig als hartstochtelijk uitnodigt om de hele weg met hem af te leggen. Min of meer in dezelfde lijn liggen I Wanna Get Old With You (James Hunter Band), You’re Never Too Old (Elton John) en I’d Rather Die Young (Than Grow Old Without You) van George Jones. Dit zijn de betere 60e-verjaardagsliedjes.

Een stapje verder gaat Catherine Russell in My Old Daddy‘s Got a Brand New Way to Love. In haar uitvoering van dit ouwetje van Fats Waller uit 1943 laat de zangeres expliciet weten dat ze in de liefde de voorkeur geeft aan ervaring boven atletisch vermogen. Eigenlijk een andere manier om te zeggen dat 60 het nieuwe 40 is. Een opsteker.

Nóg weer een stapje verder gaat zanger-gitarist Nils Lofgren (1951) op zijn album met de veelzeggende titel Old School uit 2011. In 60 Is the New 18, door een recensent pakkend een ‘midlife crisis anthem’ genoemd, maakt deze sideman van Bruce Springsteen en Neil Young wat mij betreft vooral duidelijk dat je de wijzers van de klok niet kunt terugdraaien.

Welke muziek te draaien rond je 60e verjaardag? Zoek je geen escapisme in de liedjes van je jeugd – die, o ja, nog steeds zo fris en fantastisch klinken, denk aan Oliver’s Army (Elvis Costello), Is She Really Going Out With Him (Joe Jackson), So Lonely (The Police) – dan kun je voor het broodnodige inzicht misschien terecht bij Loudon Wainwright III.

Op Older Than My Old Man Now (2012) kijkt Wainwright zonder al te veel mededogen in de spiegel. Hij is inmiddels 65, de leeftijd die zijn vader nooit haalde. Zoals altijd gaat de Amerikaanse troubadour de demonen van zijn leven – in dit geval de herinneringen, het gemis, de stramheid van het lichaam en de naderende dood – te lijf met een fraaie combinatie van cynisme, liefde en humor. In één liedje wekt hij zelfs de stem en het literaire werk van zijn vader tot leven, een soort hommage die dicht bij een verzoening komt. Het album werkt louterend. Check him out.

Tips over andere mooie liedjes over ouder worden zijn welkom in de reactie-sectie hieronder!

Het sterkste schoenenliedje

Kunstwerk: Pi Daenen

Popmuziek is altijd een aards fenomeen geweest. Dicht bij de grond, poten in de klei, soms mogen we ze even optillen voor een danspas, daarna zetten ze zich snel weer op de vloer. Zweven doe je maar in de klassieke muziek, of in het ambient-genre. Het is dan ook niet zo vreemd dat de rock-‘n-roll zoveel liedjes kent over schoenen. Of laarzen.

Het oernummer in deze niche is natuurlijk Blue Suede Shoes. Carl Perkins schreef het, Elvis zong het. Je mocht alles met hem doen, alles waar je maar zin in hebt, als je maar niet op zijn onbetaalbare blauwe suède schoenen ging staan. De rock-‘n-roll is gekkigheid, het zijn capriolen, dwaasheid, lijkt Carl te willen zeggen – maar er zijn grenzen. Vergeet dat niet. Schoenen maken de man.

En de vrouw, laten we dat ook niet vergeten. Denk aan Assepoester en aan het sprookje van de Rode Schoenen, over een jonge vrouw die niet kan stoppen met dansen zodra ze die merkwaardige dansschoenen aan heeft. Kate Bush werd in 1993 door dit verhaal van Hans Christian Andersen geïnspireerd voor een heel album, The Red Shoes, waarop de bezetenheid van de kunstenaar het hoofdthema vormt.

Wat opvalt: schoeisel lijkt in liedjes vaak te zorgen voor een identiteitsverandering. Meer dan andere kledingstukken symboliseren ze de persoon die ze aanheeft. Misschien omdat schoenen de kledingstukken zijn die óns dragen in plaats van andersom. De zanger van de blauwsuède schoenen wordt ineens een coole gast – en een deuk, vuil of een scheur zou een smet op zijn imago of ego zijn. De danseres met de Rode Schoenen verandert terug in een alledaags meisje als ze weer op blote voeten staat of haar gewone schoeisel aanheeft.

Een variant op dit verhaal horen we in het hilarische Boots Like Emmylou’s van Janis Ian (tevens een van de leukste namedroppingnummers ever). De zangeres fantaseert hoe rijk, beroemd, zorgeloos, gelukkig enzovoort ze wel niet zo zijn als ze maar eenmaal cowboylaarzen als die van Emmylou Harris aan haar voeten zou hebben. Een soort toverlaarzen moeten het zijn, die zelfs tot in de hemel deuren voor haar zouden openen.

Op de Goeie Nummers-playlist vind je nog een stel andere mooie schoenenliedjes. Die kun je later op je gemak gaan beluisteren. Maar wat is het sterkste schoenenliedje van vandaag? Dat is zoals altijd een moeilijk keuze, maar ik ga voor These Boots Were Made For Walkin’ van Nancy Sinatra.

These Boots Were Made For Walkin’, geschreven door countryzanger en -producer Lee Hazlewood (1929-2007), was een dikke nummer-1 hit in de VS in 1966. Het Amerikaanse online magazine Pitchform plaatste het in 2006 op 116 in zijn lijst van beste jaren 60-singles en poprecensent Tom Breihan beschreef het lied als ‘maybe the finest bitchy kiss-off in pop history’. Bij die uitspraak sluit ik me van harte aan. En het schoeisel speelt daarbij voor mij de sleutelrol.

De laarzen van Nancy Sinatra zijn niet per se elegant of stijlvol. Toverlaarzen zijn het ook niet. Het zijn meer functionele stappers. Kledingsstukken die voor jou kunnen werken als je ze een duidelijke opdracht geeft, zoals de zangeres aan het eind van het lied ook doet. Dan veranderen de laarzen in helpers, een soort soldaten die desgewenst rustig over iemand heen kunnen lopen als-ie dat verdiend heeft.

These Boots Were Made For Walkin’ is in al zijn beeldende eenvoud ideaal als illustratie van een dramatische scène waarin een vrouw de rollen omdraait en niet langer over zich wil laten lopen door een ontrouwe of intimiderende partner. Vandaar dat het lied in talloze en zeer uiteenlopende films voorkomt, van Stanley Kubricks Full Metal Jacket en Disney’s Cruella tot Austin Powers: International Man of Mystery en Ocean’s eight.

De iconische status die het nummer inmiddels heeft, komt de afgelopen decennia ook tot uiting in vele covers door artiesten van zeer verschillende snit. Uitdagend en sensueel, met country-invloeden (Jessica Simpson, 2010), dansbaar en gericht op een jong publiek (Olivia Holt, 2013). Maar ook mannen blijken raad te weten met deze emancipatoire ‘kiss-off’, getuige deze metal-versie met licht aangepaste tekst van Megadeth uit 1985 en deze volbloed country-versie van Billy Ray Cyrus (1992).

Het moet meer dan een knipoog zijn dat dochter Miley These Boots in 2019 weer vol overtuiging oppakt en naar haar eigen sekse terugbrengt. Past helemaal bij de boodschap. ‘These boots are made for walkin’, and that’s that what they’ll do / One of these days these boots are gonna walk all over you’.

Het mooiste kemphanen-liedje

Otis Redding & Carla Thomas

Een tijdje geleden zocht ik hier op Goeie Nummers naar het mooiste dialoogliedje, vooral omdat de dialoog zo’n zeldzaam verschijnsel is in een muzieksoort waarin monologen de boventoon voeren – eventueel aangevuld met het commentaar van koortjes. In die blog zag ik gek genoeg de voornaamste dialoogliedjes over het hoofd: duetten.

Country is een van de genres waarin duetten uitstekend gedijen. Denk aan Johnny & June Cash (Jackson, 1967), George Jones & Tammy Wynette (Cryin’ Time, 1976) en Tim McGraw & Faith Hill (Let’s Make Love, 2000). Opvallend is dat deze duo’s allemaal echtparen zijn, maar aan de andere kant ook niet, gezien het algehele conservatisme in Nashville.

Dat er in de buitenliederlijke realiteit niet per se romantische vonken tussen de twee zangpartners hoeven over te springen, bewijzen onder meer John Travolta & Olivia Newton John (You’re The One That I Want), Elton John & Kiki Dee (Don’t Go Breaking My Heart, 1976) en Bill Medley en Jennifer Warnes (I’ve Had) The Time Of My Life). Hoeft ook niet, er is muzikaal vuurwerk genoeg.

Wat dat betreft waren Brook Benton & Dinah Washington een paar apart. De twee konden elkaar naar verluidt niet luchten of zien, wat zelfs resulteerde in stekelige opmerkingen die op tape terechtkwamen. Het stond een fraai album (The Two of Us, 1960) niet in de weg. Luister bijvoorbeeld naar You Got What It Takes, inclusief de ad libs op het eind van het nummer.

Veel duetten draaien om de samenspraak van geliefden (in de praktijk: man en vrouw) en zijn romantisch van aard, op het zoete af. Denk aan Reunited (Peaches & Herb) of With You I’m Born Again (Billy Preston & Syreeta), twee dijken van hits van begin jaren 80. Misschien heeft mijn favoriete duet daarom juist een heel ander, veel pittiger en uitdagender karakter.

Tramp, in 1967 geschreven door bluesartiesten Lowell Fulson en Jimmy McCracklin, was in de VS een hit voor eerstgenoemde voordat het nummer werd opgepikt door de Stax-sterren Otis Redding en Carla Thomas. Het duo zette het op hun duetalbum King & Queen en catapulteerden het meteen de hitlijsten in.

Tramp bestaat uit een woordenwisseling tussen een vrouw met een groot standsbesef en haar nogal provinciaalse partner. Je ziet eruit als een zwerver, zegt ze, met je overall, je wilde haardos, je afgetrapte schoenen – doe daar wat aan. Zijn verweer: ik mag er dan niet al te chic uitzien, ik kan je beminnen zoals niemand anders.

De twee bekvechten zo nog een tijdje door, boven de lekkere vette groove van Stax-huisorkest Booker T. & the MG’s. Veel ontwikkeling zit er niet in. Zijn pleidooi valt bij haar niet in vruchtbare aarde; zij heeft haar zinnen gezet op een man die haar met luxe kan overladen.

Wat het nummer extra grappig maakt, is de manier waarop Thomas en Redding spelen met hun eigen imago. Carla Thomas was bekend als de goedgeklede zangeres van verfijnde soulliedjes, Otis Redding als de ruige, gepassioneerde zanger, afkomstig uit een eenvoudig milieu in Georgia, waarnaar in Tramp worden verwezen (‘You straight from the Georgia woods’).

Dit lied is niet, zoals veel andere duetten, een toppunt van romantiek. Er is niet eens een positieve afloop, de strijd tussen de twee kemphanen blijft onbeslist. Maar de man komt uiteindelijk als morele winnaar uit de bus, dat is duidelijk. In tegenstelling tot Carla is Otis trouw aan zijn afkomst, hij blijft steeds zichzelf. Dat is de moraal van Tramp: beter een authentieke armoedzaaier dan een onecht stadsmens. Een mooie les om het weekend mee in te gaan!

Een ode aan de vakman

Veel succesvolle popartiesten stappen vanuit school – met of zonder diploma – meteen de merkwaardige wereld van optredens, plaatopnames en promotietours in. Wat het is om een gewone baan te hebben, weten ze niet. Misschien is het dat gemis dat hen stimuleert om er juist vaak over te zingen, zoals bij Bruce Springsteen, die zeer veel zeer overtuigende liedjes heeft gezongen over het arbeidersbestaan dat hij zelf nooit heeft meegemaakt.

In elk geval bestaat er een indrukwekkend lange reeks jobliedjes in de popmuziek, zowel in Nederland als daarbuiten. Vandaag ga ik op zoek naar mijn favoriete gewone-banenliedje, dus uitzonderlijke beroepen waarin over leven en dood wordt beslist, zoals arts, soldaat, trucker en outlaw blijven buiten beschouwing. Gelukkig blijven er genoeg interessante liedjes over.

Wat als eerste opvalt: de banen die de meesten van ons hebben, namelijk gewone kantoorbanen, komen er in popsongs niet al te best af. In The Worker van Fischer Z loopt een burgerman vast in een heuse bullshitjob avant la lettre. In 9 to 5 van Dolly Parton is het ploeteren, zwoegen, vallen en weer opstaan en nooit waardering krijgen. Herkenbaar?

Dan spreekt de combinatie van exotische verten en strijd met de natuurkrachten blijkbaar meer tot de verbeelding: zeelieden scoren niet slecht. The Beach Boys bezingen vooral het avontuur (Sail On, Sailor), net als Dire Straits (Single-Handed Sailor) en The Decemberists (The Mariner’s Revenge Song). Petula Clark ziet haar Sailor juist liever thuiskomen.

Vooral folkzangers blijken vaak over gewone beroepen te schrijven – misschien niet zo verwonderlijk, gezien hun hang naar het ambachtelijke. Zo kent de Britse folkwereld een hele traditie van miner’s songs die een stem geven aan de kompels en hun zware leven in de schachten onder de grond in Wales en Midden-Engeland. Maar ook latere Amerikaanse folkartiesten als James Taylor (Boatman, Millworker, Handy Man), John Prine, Bob Dylan en namen verschillende beroepenliedjes op.

Werk, lijken deze folkies te zeggen, moet gaan over eerlijk vakmanschap. Geld of status zijn onbelangrijk. Originaliteit en kunstzinnigheid staan ook niet al te hoog aangeschreven, net als pretenties. Wat wel? Banen waarvoor je geleerd en geoefend moet hebben, waarin je meesters en gezellen hebt. En die een tastbaar eindproduct opleveren waar je trots op kunt zijn, iets dat functioneert en er fraai uitziet. Dat zien folkartiesten als het allerhoogste.

Uit de lijst folkliedjes komt de timmerman als de ultieme vakman naar voren. Bob Dylan doet de traditional House Carpenter, John Prine bezingt zijn ambachtelijke wortels in Grandpa Was a Carpenter, Tim Hardin combineert werk en privé in zijn veelgecoverde If I Were a Carpenter. En ook het mooiste ambachtsliedje van vandaag gaat over de timmerman: The Carpenter van Guy Clark.

Het lied van deze Amerikaanse folk- en country-icoon is een regelrechte ode aan de timmerman: ‘Let us now praise the carpenter, and the things that he made, and the way that he lived by the tools of his trade’, zingt Clark. Als songsmid pur sang verwerkt hij verschillende timmermansuitdrukkingen in de tekst (straight as a crowbar, right as a rule, quick as a chisel) om zijn punt te maken, en dan is het liedje zelf ook nog eens gebouwd als een huis.

Je zou het lied kunnen zien als Clarks credo. De Texaan (1941-2016) bouwde ook zijn eigen gitaren en gaf een van zijn albums de titel Workbench Songs. Vakmanschap gaat bij hem boven alles. Als klassieke folk- en country-songsmid laat hij dat ook horen in nummers als L.A. Freeway en Desperados Waiting for a Train.

Maar de timmerman staat bij Clark ook voor een bepaalde morele positie. Beiden tonen in hun werk een bijzondere zorg en liefde, zowel voor het kleine als het grote. Vakmanschap brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. ‘He said anything that’s worth cuttin’ down a tree for / Is worth doin’ right’. Je hoort het in The Carpenter, maar in feite in elk nummer dat Guy Clark opnam.

Het mooiste getallenliedje

Wij mensen zijn onnoemelijk vaak bezig met tellen. Dat viel me laatst op terwijl ik braaf mijn oefeningen draaide in de sportschool. We leren het al vroeg, met of zonder telraam, en het gaat ons hele leven door. Doelpunten, geld, breisteken, voetstappen per dag, calorieën, nachtjes slapen tot onze verjaardag, onze zegeningen – steeds maar door, tot ook onze dagen uiteindelijk geteld zijn. Het is niet zo gek dat er ook in popliedjes behoorlijk wat getallen voorkomen.

Bovendien, in een songwriting-handboek las ik eens dat getallen in liedjes het sowieso heel goed doen. Een getal is concreet, zorgt ervoor dat het lied de luisteraar aan de haak kan slaan (de ‘hook’ die elke commerciële popsong nodig heeft). Probeer vooral een getal in de titel te stoppen, zei de auteur, dat werkt als een tierelier.

Ik nam de proef op de som. Zijn er echt zoveel goeie nummers met een getal in de titel? Het eerste dat bij me opkwam: Eight Days A Week (The Beatles). Three Times a Lady van The Commodores, ook een iconisch nummer. 99 Luftballons (Nena), 9 to 5 (Dolly Parton), 50 Ways to Leave Your Lover (Paul Simon), Land of the 1,000 Dances (Wilson Picket), One (U2), Nine Million Bicycles (Katie Melua) en nog veel meer. Allemaal dikke hits, sommige zelfs klassiek geworden, en opgeteld vormen ze inderdaad een imposante lijst.

De vroegste popmuziek begint al met tellen: ‘One, two, three o’ clock, four o’ clock, rock‘ zong Bill Haley al in 1956. De rock ’n roll is wat dat betreft te vergelijken met een sportwedstrijd: het gaat erom dat iedereen tegelijk begint. In de muziek is het extra belangrijk omdat hiermee ook het tempo wordt bepaald waarin iedereen – zowel musici als publiek – zich na de ‘four’ onherroepelijk moet voegen.

Een speciaal plekje in mijn hart is ingeruimd voor getallen-liedjes die ons leren hoe je een moeilijke taak kunt volbrengen door hem op te delen in handige stapjes. Amerikanen zijn de meesters van dit genre. Zoals Eddy Cochran in Three Steps to Heaven, waarin de zanger uitlegt hoe we de liefdeshemel kunnen bereiken. In 13 Question Method heeft Ry Cooder daar tien stapjes extra voor nodig. Nick Lowe ontwierp zijn eigen 12-Step Program (To Quit You Babe) voor het tegenovergestelde doel.

Maar wat is het mooiste getallenliedje? Voor mij is dat een liedje waarin het cijfermatige geen gimmick is maar de kern uitmaakt van wat de artiest wil vertellen. Ik denk aan het prachtige Thousand Years van Sting. Maar daarover schreef ik al eens op Goeie Nummers, dus die doet vandaag niet mee. Ook Dusty Springfield’s I Stop and Count To Ten is heel bijzonder, maar legt het af tegen recenter werk.

Het mooiste getallenliedje van vandaag is 1 step forward, 3 steps back van Olivia Rodrigo uit 2021. Rodrigo is een van de wereldsterren van dit moment. De Amerikaanse zangeres en actrice, die komende maandag 20 wordt, vergaarde al ruim 10 miljoen volgers op YouTube en haar meest beluisterde liedje, drivers license, heeft op Spotify al 1.718.345.554 streams.

Maar het gaat nu even niet om die getallen. 1 step forward, 3 steps back duurt niet meer dan 2 minuten en 34 seconden en klinkt op het eerste gehoor als een simpel liefdesliedje. Met niet meer dan een omfloerste piano als begeleiding. Luister je nog een keer, dan hoor je hoe buitengewoon knap het in elkaar zit, met die prachtige timing in het refrein. En elke tekstregel is raak. Tegen die gelijkmatige muzikale achtergrond strijden herkenbare emoties om de voorrang: hoop, vrees, onzekerheid, boosheid, en boosheid over haar eigen onzekerheid. Ze zijn er allemaal, volkomen natuurlijk en overtuigend in die vertwijfelde opeenvolging, als in een achtbaan.

Rodrigo wordt wel de spreekbuis van Gen Z genoemd (de generatie die werd geboren tussen eind jaren negentig en 2010). 1 step forward, 3 steps back is dan ook helemaal geschreven vanuit een adolescent. Maar een goed liedje doet niet aan etiketten. Het overstijgt de generaties. De Processie van Echternach, ook in de liefde, is herkenbaar voor mensen van 1 tot 100. En je kunt gemakkelijk 10 keer achter elkaar naar dit mooiste getallenliedje luisteren.

Het mooiste schoolliedje

Onlangs las ik De Droomfabriek van Gerwin van der Werf, een roman over een beginnende wiskundelerares en haar wederwaardigheden met een weerbarstige 3 VMBO-klas. Het boek riep in de eerste plaats herinneringen op aan verwante romans als De lessen van mevrouw Lohmark (Judith Schalansky, 2012) en Bordewijks klassieker Bint (1934), die nog wel eens mijn dromen bevolkt als ik zwaar getafeld heb.

Daarna dacht ik terug aan mijn eigen middelbareschooltijd, in de jaren 70 in slaapstad Zoetermeer – ik zie de lokalen en gangen nog voor me, de leraren, de medeleerlingen, de aula, het plein. Een belangrijke periode in mijn leven, en ongetwijfeld ook in het leven van veel andere mensen. Wat hebben popartiesten over die schoolperiode te melden? Wat halen zij zoal uit de veelheid van beschikbare onderwerpen: de leraren, de lessen, de verliefdheden, sociale ex- of inclusie, blikken naar buiten, examens, falen, succes?

Een duik in de zee van schoolliedjes geeft als antwoord: bijna alles. Maar niet alle facetten van het schoolleven zijn even sterk vertegenwoordigd. Er zijn liedjes over gepest worden, zoals On My Radio (1979) van Joe Jackson, met klassiek wraakthema, en het indringende Jeremy (1991) van Pearl Jam, over een jongen die door bullying tot zelfmoord wordt gedreven. Maar een popliedje waarin de hoofdpersoon zelf de bully is ben ik niet tegengekomen.

Seks en romantiek zijn ook behoorlijk vertegenwoordigd. Logisch, met zoveel rondvliegende hormonen. Zoals in Love’s Unkind van Donna Summer, waarin de zangeres verhaalt over haar kansloze liefde voor een schoolgenoot (hij is verliefd op haar beste vriendin). Of de ‘grensoverschrijdende’ variant waarin romantisch-erotische fantasieën voor de docent(e) worden bezongen: Hot for Teacher (Van Halen), Teacher, Teacher (Rockpile), When I Kissed the Teacher (ABBA) en Don’t Stand So Close To Me (The Police).

Een aparte niche wordt gevormd door popliedjes die het belang van een goede opleiding benadrukken. De Beach Boys bezongen in 1963 hun schooltrots in Be True to Your School. James Brown richtte zich 4 jaar later tot zijn achterban met de niet mis te verstane boodschap Don’t Be a Dropout. En weer 10 jaar later liet punkband The Runaways een achttienjarige scholiere vol spijt terugkijken op haar verlummelde middelbare-schooljaren: School Days.

Maar als je alle schoolliedjes op een rij zet, valt toch vooral het kritische karakter op. De popmuziek neemt vaak de rol van systeemcriticus op zich. Van Supertramps School en Beatles’ Getting Better tot Alice Coopers School’s Out en Pink Floyds Another Brick in the Wall, de boodschap van deze lange lijst ‘antischoolliedjes’ is dat het onderwijs kinderen tekort doet. Het drukt hen in een krappe mal en smoort zo de ontplooiing van hun Ware Zelf in de kiem.

In de wat mildere variant is de school weliswaar geen boosaardig systeem, maar wel een obstakel voor interessantere dingen. De docent is bezig je van alles over wiskunde, grammatica en jaartallen bij te brengen, maar alles wat voor jou van belang is speelt zich ondertussen elders af. Buiten de school, dat is waar je wilt zijn, zeggen deze liedjes. Een paar klassieke voorbeelden, in chronologische volgorde: Wonderful World  van Sam Cooke, Rock ’n’ Roll High School  van The Ramones en (You Gotta) Fight for Your Right (to Party) van de Beasty Boys.

Het mooiste schoolliedje is wat mij betreft het prototype van deze laatste categorie: School Days van Chuck Berry. Het komt uit 1957, de tijd dat de rock ’n roll nog maar net was uitgevonden. Met een paar pennenstreken zet de rocker de beproeving van de Amerikaanse highschoolleerlingen neer:

Up in the mornin’ and out to school / The teacher is teachin’ the Golden Rule / American history and practical math / You study ‘em hard and hopin’ to pass / Workin’ your fingers right down to the bone / And the guy behind you won’t leave you alone.’

De uren op school zijn maar een opmaat, zo maakt de zanger duidelijk. Een opmaat die altijd te lang duurt. Om drie uur gaat de bel en haast je je naar buiten, naar de bar waar je een munt in de jukebox gooit en je eindelijk kunt doen wat je de hele dag al van plan was: met je liefje dansen op de nieuwste hits. ‘Round and round you go.’ School Days is een sleutelnummer in de popgeschiedenis. Het legt een van haar belangrijkste definities vast: popmuziek is de plek waar de school ophoudt en het echte leven begint.

Het mooiste dialoogliedje

Schrijvers in de Oudheid en de Middeleeuwen waren dol op de dialoog. Bijvoorbeeld in filosofische teksten over uiteenlopende onderwerpen – van liefde en politiek tot geloof en troost in tegenspoed – zoals in Plato’s Dialogen. De samenspraak was het literaire middel bij uitstek om een bepaald vraagstuk van alle kanten af te pellen om er meer inzicht in te krijgen. En in toneel en theater gebeurt het vandaag de dag nog steeds zo.

Hoe zit dat eigenlijk met popliedjes? Zitten daar ook zulke bijzondere dialogen in? De meeste popsongs zijn in essentie juist monologen: een ‘ik’ die het woord richt tot een ‘jij’ of tot een anonieme luisteraar. Denk aan talloze liefdesliedjes en andere nummers waarin de artiest zijn of haar hart uitstort. Toch zijn er wel degelijk uitzonderingen op de regel.

De bekendste van die uitzonderingen is waarschijnlijk Hey Joe, in de uitvoering van Jimi Hendrix uit 1965. Deze murder ballad is helemaal gebouwd rondom de dialoog, met een aangever en een afmaker. Elk couplet begint met de vraag van een onbekende aan de hoofdpersoon: ‘Hey Joe, what you doin’ with that gun in your hand?’ Het zijn Joe’s antwoorden die het verhaal van de overspelige vrouw en de tragische afloop stukje bij beetje duidelijk maken.

Een verwante track is Cocaine in My Brain, een dikke hit uit 1976 van reggae-artiest Dillinger. De openingswoorden zijn een grappige variant van Hendrix’ klassieker: ‘Hey, Jim, I want to ask you something, I want you to spell something for me Jim’. Hier is het nieuwkomer John die met zijn vragen als aangever fungeert, zodat de doorgewinterde Newyorker Jim voor ons de beroemde stad op geheel eigen wijze kan herspellen.

Een ander fraai voorbeeld van een dialoog-popsong: Dire Straits’ Romeo & Juliet. Frontman Mark Knopfler spiegelt zijn eigen romantische ervaringen aan die van bekende personages uit Shakespeare’s toneelstuk en de musical West Side Story. De woorden die de hooghartige Juliet en de arme Romeo met elkaar wisselen geven deze melancholieke klacht een ongekend beeldende kwaliteit.

Bob Dylan put in The Ballad of Frankie Lee and Judas Priest (John Wesley Harding, 1967) uit een nog oudere traditie. Als een middeleeuwse troubadour wisselt hij verhalende passages over de lotgevallen van twee bevriende zwervers met tegengestelde karakters af met stukjes dialoog. In dit geval is de samenspraak zo raadselachtig dat de luisteraar zich blijft afvragen wat je uiteindelijk aan moet met de expliciete moraal – dat je nooit ergens moet zijn waar je niet thuishoort – en dat is misschien ook wel de bedoeling van de enigmatische zanger.

Mijn favoriete dialoogliedje voor vandaag? Een nummer dat eruit springt omdat de zanger twee mensen hartstochtelijk met elkaar laat discussiëren over zaken die de kern van het leven vormen. In Father & Son van Cat Stevens staan een vader en een zoon – beiden vertolkt door de zanger, de eerst in het lage en de tweede in het hoge register – onverzoenlijk tegenover elkaar.

De vader preekt berusting en behoedzaamheid, wil de zoon beschermen tegen teleurstellingen. Die zoon is klaar met luisteren, wil zelf het leven ontdekken. Beiden zitten vast in hun eigen waarheid en willen door de ander begrepen te worden. En zo blijven ze beiden alleen op hun eiland. Dit nummer heeft geen expliciete moraal nodig, het doet je de tragiek voelen zonder die erin te wrijven. Heel simpel. Gewoon door twee mensen met elkaar te laten praten.

Ken je meer mooie dialoogliedjes? Laat het weten in het dialoogvenster hieronder!

Het koelste liedje

Welk popliedje kan ons het best verkoelen tijdens een hittegolf?

Wat kun je doen wanneer het kwik hoog oploopt, zoals nu, en de hitte als een zware deken op je drukt? Misschien kun je soelaas vinden in een ijsje of een koud biertje, of een luchtwerveling uit een ventilator. Maar mogelijk kan ook de popmuziek, net als in zoveel andere moeilijke situaties, hier iets betekenen. Welk liedje brengt de verkoeling waar we nu zo’n behoefte aan hebben?

Het eerste probleem waar ik tegenop loop: zodra ik denk aan koele liedjes, denk ik meteen aan hitte, en aan nummers die hitte oproepen. Fight the Power van Public Enemy uit 1989 is er zo een. De track is prominent aanwezig in de soundtrack van Do the Right Thing van Spike Lee, een film over loeiheet New York waarin de interraciale spanningen steeds hoger oplopen en waarbij je als kijker ook meteen zweetdruppeltjes op je voorhoofd krijgt.

(meer…)

De ultieme vakantieplaylist voor het hele gezin

Toen onze kinderen nog klein waren brandde ik ter voorbereiding van een buitenlandse vakantie vaak een paar cd’s met mp3’tjes met favoriete nummers van mijzelf en de Vrouw. Elke cd bevatte 50 tot 60 nummers, dus daar was iedereen in de auto onderweg een flinke tijd zoet mee. En het bijzondere is: het menselijk muziekgeheugen zorgt ervoor dat we al meezingend, -wiegend en -klappend mooie herinneringen verzamelen voor later, als elk van ons die liedjes weer eens terughoort.

Inmiddels zijn onze dochter en zoon respectievelijk 19 en 16. Ze gaan nog mee op vakantie, maar er wordt eerst onderhandeld over de duur en de bestemming. En over de muziekkeuze tijdens de lange rit. Gelukkig is er nu Spotify. Daarmee kun je gemakkelijk van tevoren een kilometerslange vakantieplaylist samenstellen die straks met hulp van Bluetooth of een kabeltje uit de speakers komt.

(meer…)

Het mooiste liedje voor onder de douche

Vanwege de toenemende droogte maakt waterbedrijf Vitens zich zorgen over afnemende drinkwatervoorraden. In een recente nieuwsbrief vragen ze hun klanten onder meer om korter te douchen. Van gemiddeld 8,4 naar maximaal 5 minuten – dat bespaart ruim 27 liter per douchebeurt.

Om korter te douchen geeft Vitens de tip om een favoriet muziekje van maximaal 5 minuten op te zetten vlak voordat je de eerste waterstralen over je heen laat kletteren – en eronderuit te stappen zodra de muziek stopt. Een slim advies nu steeds meer mensen met de huidige draadloze speakertjes elk gewenst liedje via streaming ook in de badkamer kunnen afspelen. Ik vroeg me af: wat zou in dit geval het ultieme doucheliedje zijn?

(meer…)

Het mooiste instrumentale tussenstuk

Een paar weken geleden passeerden op Goeie Nummers verschillende popnummers met bijzondere middle eights. Toen ging het over tussenstukken met zang – de meest voorkomende soort in de popmuziek – vandaag over hun instrumentale tegenhangers. Liedjes waarin de gezongen coupletten en refreinen worden afgewisseld met een gedeelte waarin de artiest van het gebaande pad afwijkt, met vaak een solo-instrument zoals gitaar of saxofoon in de hoofdrol.

Het instrumentale tussenstuk is vaak een waar kunststukje, meer nog dan de gezongen variant. Opvallende akkoordenreeksen, modulaties, tempowisselingen soms zelfs. Het verrassingseffect is groter – alsof je in de bus zit en de chauffeur opeens besluit van de vaste route af te wijken: een omweg met als doel de passagiers iets moois of uitzonderlijks te laten zien. En jij, overgeleverd aan de muziek zoals aan de chauffeur van de snelbus, moet gewoon mee.

(meer…)

Het mooiste tussenstuk

Sommige muziekjournalisten noemen het de ‘middle eight’, acht maten in een popliedje die afwijken van de coupletten en refreinen, meestal na het tweede refrein. Ikzelf gebruik door gewenning altijd het minder elegante woord ‘tussenstuk’. Een vaak aangehaald voorbeeld is het stukje in We Can Work It Out (Beatles) dat begint met ‘life is very short and there’s no time’ (op 0.43) of het complexe middengedeelte van Good Vibrations (Beach Boys) dat eindigt met een langgerekt ‘aaaaahhhhh’.

Het tussenstuk is een element in popsongs dat mij steeds dierbaarder wordt, waarschijnlijk omdat het ook steeds schaarser wordt. Wie naar de huidige hitparade luistert, kan er lang en vergeefs naar zoeken. Maar ook in recent werk uit de alternatieve pophoek – ik noem een Big Thief, een Arcade Fire of een Beach House – tref je het kleinood nauwelijks nog aan. Zou het kunnen dat het tussenstuk op weg is naar de uitgang?

(meer…)

Het mooiste popcitaat

Onlangs vond ik in mijn inbox een e-mail van een bekende Nederlands politicus, leider van een duurzame progressieve partij, met als onderwerpregel ‘Alles moet veranderen, opdat alles hetzelfde blijft’. Hoewel het niet werd vermeld, moet deze uitspraak zijn ontleend aan De Tijgerkat (1958) van Giuseppe Tomasi di Lampedusa, een van mijn lievelingsboeken.

De Tijgerkat speelt rond 1860 op Sicilië en handelt over een adellijk Siciliaans geslacht dat voelt dat hun oude aristocratische levenswijze in de verdrukking komt. Pater familias Don Fabrizio besluit dat de familie moet meebewegen met de tijdgeest omdat ze anders alles zullen kwijtraken. ‘Alles moet veranderen, opdat alles hetzelfde blijft’ is de reddingsboei. Meer zeg ik er niet over – lees dat boek.

(meer…)

Zingen over eten

Wat weten we over onze favoriete popartiesten? Voor ons gevoel heel wat. In hun liedjes delen ze vaak hun intiemste zieleroerselen, diepste dalen, hoogste toppen. Maar hoe zit het met hun dagelijks leven – en het belangrijkste onderdeel daarvan: hun dagelijks voedsel?

Toen ik op zoek ging naar liedjes over eten leverde dat een aardige lijst op. Maar niet meteen een goed inzicht in het voedingspatroon van de artiesten of in wat dat eten in een liedje eigenlijk doet. Kijk naar nummers met titels als Peaches (Stranglers), Birthday Cake (Rihanna) of American Pie (Don McClean). Daarin staan de perziken, verjaardags- en andere taarten meestal toch voor iets heel anders – vul zelf maar in.

(meer…)

Het tederste liefdesliedje

‘Ik haal levensvreugde uit liefdesliedjes met tedere teksten’. Aldus de 100-jarige Jos Wessels vorige week in een vraaggesprek met De Volkskrant, die dit jaar hetzelfde jubileum viert. Ballads van Frank Sinatra, Tony Bennett, Sarah Vaughan en Ella Fitzgerald, daar luistert Jos nog veel naar. Waarbij zijn herinneringen de klanken aanvullen die zijn gehoor niet meer zo precies kan onderscheiden.

Het zijn wijze woorden, waar ook mensen onder de honderd wat aan kunnen hebben. Want waarom zou je de beperkte tijd die je hier op aarde gegeven is besteden aan ruzie, chagrijn of ontevredenheid? ‘Try a little tenderness’ zong Otis Redding al in 1966, in 1998 nog in het Nederlands vertaald door Raymond van het Groenewoud als Een beetje tederheid. Daarom zoeken we vandaag naar het tederste liefdesliedje in de popmuziek. Waar zou dat te vinden zijn?

(meer…)

Het mooiste stormliedje

In de Oudheid telde een schrijver van epische gedichten pas mee als hij een storm op zee in zijn werk opnam, zo las ik onlangs op de archeologieblog Mainzer Beobachter. Met een goede storm op zee liet de klassieke schrijver zien dat hij zijn vak verstond – denk aan de Odyssee of de Aeneis. Zo strikt als toen zijn de huidige regels voor hun nazaten de popliedjesschrijvers niet, maar liedjes over stormen – al of niet met ‘storm’ in de titel – zijn in de popmuziek overvloedig aanwezig.

Sommige zijn overbekend: Riders on the Storm (The Doors), Like a Hurricane (Neil Young), Shelter from the Storm (Bob Dylan), Gimme Shelter (The Rolling Stones), Storms (Fleetwood Mac). Verder vind ik in mijn eigen pc-muziekverzameling alleen al ruim honderd van zulke nummers, en ook op internet vind je diverse lijstjes met stormliedjes, zoals deze.

(meer…)

Het mooiste pop-anthem

Vandaag richt Goeie Nummers de schijnwerper op het pop-anthem, wat mij betreft een van de wonderlijkste verschijningen in de popmuziek, met vertegenwoordigers als You’ll Never Walk Alone (Gerry & The Pacemakers), The Final Countdown (Europe) en We Shall Overcome (Pete Seeger). Wonderlijk onder meer omdat zo’n nummer meestal niet als anthem geboren wordt, maar er gaandeweg eentje wordt.

Een andere bijzonderheid is dat een goede Nederlandse vertaling ontbreekt – afgezien van ‘volkslied’ voor ‘national anthem’. Als je ‘anthem’ opzoekt in het Van Dale Groot woordenboek Engels-Nederlands vind je alleen vertalingen als beurtzang, motet, koraal, lofzang en hymne, allemaal termen uit de kerkmuziek. De online Cambridge Dictionary daarentegen omschrijft een anthem een stuk breder: a song that has special importance for a particular group of people, an organization, or a country, often sung on a special occasion.

(meer…)

Het mooiste straatliedje

De popmuziek kent talloze liedjes over straten – en toevallig zijn het ook vaak goeie nummers. Denk aan Penny Lane (The Beatles), Baker Street (Gerry Rafferty) of Dead End Street (The Kinks). Deze week ga ik op zoek naar het fraaiste lied dat ooit over een straat is gemaakt, waarbij ik me beperk tot echt bestaande straten die op stadsplattegronden voorkomen en waar we in principe overheen zouden kunnen lopen, fietsen of rijden.

Dat betekent dat, hoe jammer ook, liedjes met willekeurige naamloze straten, bijvoorbeeld Winter Streets (Michael Talbot & The Wolfkings), Racing in the Street (Bruce Springsteen) of Dancing in the Street (Martha & the Vandellas) afvallen. Hetzelfde geldt voor nummers waarin de straat in feite een metafoor is voor een bepaald gevoel, zoals in Mercy Street (Peter Gabriel), Lonely Avenue (Ray Charles), Dirty Blvd. (Lou Reed) of Boogie Street (Leonard Cohen). We moeten helaas streng zijn.

(meer…)